Rij om de Buitenhaven van Vlissingen heen via de Oostelijke Bermweg, links
door de bocht (Poortersweg), de spoorweg oversteken naar de
Oude Veerhavenweg, aan het eind, rechtsaf de Prins Hendrikweg
in. Direct na de brug linksaf de Koningsweg op. Bij de
T-Splitsing linksaf de Commandoweg in. In het grasveld rechts ziet dan een stukje opvallend beton, een zogenaamde K.S.B (Kabelschaltbrunnen). Deze put voor telefoonkabels is in de jaren negentig van de vorige eeuw
elders in Vlissingen geborgen om sloop te voorkomen.
De K.S.B. put aan de
Commandoweg in Vlissingen
Ga de dijk op en wandel richting de Oranjemolen, u bevindt zich nu in de sector 'Uncle Beach'. Na de
oorlog is de dijk vergroot en aangepast en de vele bunkers die
hier lagen zijn verdwenen. Toch is van 'Uncle Beach' nog een
goed idee te vormen. Aan de voet van de Oranjemolen ligt nog
een goed bewaarde bunker, een H 143. Deze bunker is te
bezichtigen iedere zondagmiddag van mei tot november.
Vlissingen, Operation
Infatuate I
boven: 52nd (Lowland)
Infantry Division
En hieronder de twee belangrijkste gevechtseenheden
in de 155 Brigade


The King's Own
Scottisch Borderers (KOSB), The Royal Scots
en de
toegevoegde 4th Commando
Vlissingen was een doelwit dat tijdens de gehele oorlog
meerdere malen werd gebombardeerd en daarmee de meest
bestookte stad in Nederland tijdens de bezetting. Slechts één
woning was na de oorlog nog onbeschadig. Vrijwel direct nadat
Breskens was ingenomen werd de haven gereed gemaakt voor de
aanvalstroepen die naar Vlissingen zouden oversteken. De
leiding voor de algehele aanval op Walcheren was in handen van
Major-General Edmund Hakewill Smith, commandant van de 52nd
(Lowland) Division. Voor het verdrijven van de Duitsers uit
Vlissingen werd de 155 Brigade, onder commando van Brigadier
James McLaren, aangewezen met de 4th en 5th Battalion The
King's Own Scottisch Borderers (KOSB) en de 7th/9th
Battalion The Royal Scots. Toegevoegd bij de 155
Brigade was No 4 Commando, een eenheid gespecialiseerd in
amfibische landingen. 4th Commando zou als eerste landen bij
Vlissingen nadat de zogenaamde ‘Keepforce’, onder commando van
Captain Raymond Keep, de route had gemarkeerd en nodige
obstakels had verwijderd om een vrije baan te maken voor de
landingsvaartuigen.
Breskens; LCA's nemen
de soldaten aan boord die naar Vlissingen
gaan
Op 1 november gingen de manschappen die Vlissingen als
bestemming hadden in Breskens aan boord van hun LCA’s (Landing Craft Assault).
Mosquito jachtbommenwerpers vlogen over hun hoofd om doelen in
het havengebied te bestoken. Vanwege de lage bewolking waren
de hoog vliegende bommenwerpers afgeblazen. Om 04.40 uur
verlieten de eerste LCA’s de haven van Breskens. In het licht
van verschillende branden konden de aanvalstroepen de
Oranjemolen zien en waar hun landingsplek was, iets rechts
daarvan, op Uncle Beach. Twee vaartuigen van ‘Keepforce’
leidden de LCA’s met No. 1 Troop van 4 Commando onder commando van
Capt. Dennis Rewcastle naar Uncle Beach (een 'Troop' stond gelijk
aan een compagnie, ongeveer 100 man sterk). Direct nadat de
eerste commando’s aan land gingen en de omgeving gingen
veiligstellen, werden de eerste Duitse gevangen gemaakt. CSM
Lewis zijn groep verraste een groep van 20 Duitsers die in een
bunker schuilden bij de Oranjemolen. Deze behoorden bij een
7.5cm kanon die daarmee uitgeschakeld was voor een eventuele
inzet.
De R 143 bunker aan
de voet van de Oranjemolen
Verderop werden Duitsers van een zoeklicht uit een bunker
gehaald. Een patrouille van Rewcastle’s mannen kamde de
straten uit ten noorden van de molen, codenaam Seaford,
om de westerse landingsplek veilig te stellen. Een ander groep
van No. 2 Troop zwermde oostwaarts uit langs de kustlijn op zoek
naar bunkers en andere versterkte punten. De eerste bunker
waar commando’s, onder leiding van Sergeant Stanley Mullard,
naar binnen stormden stond een 5cm kanon en twintig
geschrokken Duitsers. Het kanon werd direct door de commando’s
voor eigen gebruik gereed gemaakt. Met de volgende LCA’s kwam
de rest van de mannen van No. 1 en No. 2 Troop aan land. Deze
trokken via de Oranjestraat naar de Willem III barrakken
(welke leeg waren) en gingen verder naar het westen om twee
machinegeweren uit te schakelen die op de naderende
landingsboten schoten. De commando’s maakten korte metten met
deze machinegeweren en tien Duitsers werden gevangen genomen.
Ook andere machinegeweren, en zelfs een Flak kanon, werden
uitgeschakeld, onder persoonlijke leiding van Lt. John. S.
Hunter-Gray, waarbij met succes gebruik werd gemaakt van het
buitgemaakte 5cm kanon. Voor deze actie ontving Hunter-Gray
het Military Cross. Sergeant Mullard ontving voor zijn inzet
de Military Medal.
De Oranjemolen
werd gezuiverd van Duits verzet door Franse commando's
Om 06.20 uur, met een klein veiliggesteld bruggenhoofd kwam
de volgende golf aan wal, de No. 3, 5, 6 Troops, plus
genietroepen, medisch personeel etc. Deze werden verwelkomd
door steeds beter geplaatst vijandelijk vuur, waaronder een
2cm kanon. Maar het was gelukkig nog niet accuraat genoeg om
grote schade aan te richten.
Franse commando's
onder leiding van Phillipe Kieffer (tweede van
rechts)
V.l.n.r. Lt. Guy de Montlaur, Lt. Guy Hattu, geheel
rechts Lt. J. Senée
Onder deze troepen kwam ook het Franse detachement aan
land, onder leiding van Phillipe Kieffer, welke bij 4th
Commando was toegevoegd. De troepen kwamen onder vuur te
liggen dat bij de Oranjemolen vandaan kwam. Kieffer stuurde
gelijk zijn commando’s er op af en om 07.10 uur keerde Lt. Guy
Hattu terug met twee Duitse gevangenen. (Kieffer maakte naam
tijdens de gevechten om het casino in Ouistreham tijdens
D-Day op 6 juni 1944). De Franse commando's waren
ondergebracht in No. 5 en No. 6 Troop. Formeel viel het Franse
onderdeel onder No. 10 (inter Allied) Commando, maar sinds
Normandië was het al bij 4 Commando ingedeeld.
Uncle Beach met de
Oranjemolen, Toen en Nu
No. 3 Troop verplaatste zich snel door het westelijk
havengebied van Vlissingen maar werden opeens onder vuur
genomen vanuit een bunker die gelegen was op het westelijke
havenhoofd, het Keizersbolwerk, op de kop van Boulevard De
Ruyter, (welke de codenaam Brighton gekregen had).
Major Gordon Webb verlegde zijn route via de Nieuwstraat.
Tijdens de opmars verloor No. 3 troop één man. Toen No. 2
Section Bellamypark (codenaam Braemar) bereikte kwam
deze onder vuur te liggen vanuit een ander bunker. Sergeant
Jackson leidde een aanval op het machinegeweer waarbij Private
Pierre Laux omkwam. Maar de Duitse post werd vlot overrompeld
en de huizen rond het park werden snel veilig gesteld door de
rest van No. 3 Troop. Ondanks sporadisch verzet tijdens de
huiszoekingen, kostte het toch het leven van Lt. Nicolas
Barrass.
Commando's steken via
de Brugstraat het Bellamypark over, vanuit de
Nieuwstraat
naar de Beursstraat, richting Boulevard De Ruyter
Terwijl het langzaam licht begon te worden waren de
commando’s van No. 1 Section, No. 5 Troop, al reeds achter de
bunkers die aan de Boulevard De Ruyter lagen. Maar de Duitsers
raakten langzaam aan georganiseerd en de Commando’s werden
vastgepind. Via huis tot huis gevechten ging het meter voor
meter verder. In de loop van de morgen kregen de commando's
versterking van de 4th Battalion The King's Own Scottisch
Borderers (KOSB), onder commando Lt. Col. Christian L.
Melville, die om 08.00 uur in 26 LCA's waren aangekomen op
Uncle Beach. De opmars ging traag, maar aan het einde van de
dag was half Vlissingen in handen van 155 Brigade. Mede ook
dankzij de inzet van de Spitfires en Typhoons van No. 83
Group. Deze vlogen de eerste dag 152 sorties tegen doelen in
Vlissingen.
De posities van de
Commando Troops (blauw) in Vlissingen.
In het
wit zijn de codenamen voor de
wijken
In het geel de Duitse
verzetshaarden
De 5th Battalion The King's Own Scottisch Borderers,
onder commando van Lt.Col. William F.R. Turner, kwam rond
15.00 uur terug in Breskens nadat hun landing op Uncle Beach
zwaar onder vuur kwam te liggen. Brigadier McLaren liet later
aan Lt. Col. Christian L. Melville weten dat de 5th KOSB dan
toch in de avond was overgestoken en in Vlissingen aan land
ging. McLaren, die vlak voor middernacht in Vlissingen
aankwam, liet zijn mannen posities innemen voor de nacht om de
volgende dag de laatste verzetshaarden op te ruimen. Later in
de nacht kwam via de radio het bericht dat General Daser, de
commandant van de 70. Division en de rest van Walcheren, zich
wel wilde overgeven. Brigadier McLaren hoopte dat de
manschappen onder Daser hun commandant zouden volgen, maar hij
wist ook dat heel veel door zouden vechten. Ondanks de
toezeggingen dat er witte vlaggen zouden wapperen, werd de
hernieuwde aanval gepland, voorafgegaan door een intens
bombardement, en zou de 5th KOSB om 05.30 uur zich ook in de
strijd werpen.
Grand Hotel Britannia
in betere tijden
In de nacht van 1 op 2 november landde het 7th/9th
Battalion Royal Scots, onder commando van Lt. Col.
Michael E. Melville. Deze kregen de opdracht om het Grand
Hotel Britannia in te nemen. Het hotel was het hoofdkwartier
van Kommandeur ’Verteidigungsbereich Vlissingen’ Oberst
Eugen Reinhardt. Om 03.30 uur werd de aanval ingezet, maar het
zou nog tot 04.15 uur duren voor de eerste bunker werd
aangevallen. Een 20mm kanon op het dak van het hotel werkte
erg vertragend, net als de vele loopgraven, prikkeldraad en
andere versperringen. Lt.Col. Melville raakte gewond tijdens
het polshoogte nemen bij zijn manschappen. Het commando werd
overgenomen door Major Hugh Rose. Aangemoedigd door de gewonde
Melville openden de mannen onder het uitroepen van de
strijdkreet 'On the Royals!' de aanval met hernieuwde
moed.
Grand Hotel Britannia
totaal verwoest in de gevechten
Om 10.00 uur werd het laatste verzet gebroken en Oberst
Reinhardt gevangen genomen door de 7/9th Royal Scotts in de commandobunker naast het
hotel. Er werden 600 Duitsers gevangen genomen, 50 bleven dood
achter. De Royal Scots hadden drie gesneuvelde
officieren en 15 omgekomen manschappen, en er waren 52
gewonden waaronder één officier.
Oberst Eugen
Reinhardt, Kommandeur ’Verteidigungsbereich
Vlissingen’
op 2 november gevangen
genomen
Terwijl de strijd om Hotel Britannia in volle gang was,
werd overal verder ook in Vlissingen gevochten. Om 04.45 uur
beschoot de ondersteunende artillerie vanaf Zeeuws Vlaanderen
de gebouwen ten noorden van Bexhill waar de
scheepwerven lagen. Helaas vielen veel granaten te kort en
landden tussen de wachtende B Company, 4th Battalion, 4th KOSB
en de Carrier Company. Er werden zeker twaalf man
uitgeschakeld door dit eigen vuur voor de artillerie bericht
ontving van de misser. Ook het lokale verzet klaagde dat de
granaten op het St. Josef Hospitaal viel waar zich honderden
burgers schuil hielden. Maar Lt. Col. Christian Melville kon
niet anders dan de beschieting voort te zetten. Het lag geheel
in de handen van de Duitsers om zich over te geven, en de
verantwoording lag dus bij hen.
Straatgevechten in Vlissingen
Ook de 5th KOSB leed verliezen, waaronder drie officieren
van C Company, door accuraat mortier vuur afgegeven door de
Duitsers vanaf Dover. Om Duitsers uit een bunker te
krijgen die bij Bexhill lag, werd een 3.7” kanon uit
elkaar gehaald en via een trap naar een slaapkamer van een
huis gesjouwd. Na twintig minuten was het kanon gereed en werd
een eerste schot afgegeven. Het complete plafond kwam naar
beneden waarop de schutters als bestofte molenaars hun werk
voortzetten. Het tweede schot doodde twee Duitsers die juist
de bunker uitkwamen. Na acht schoten moest het vuren gestaakt,
het kanon was toen al half door de vloer gezakt, maar de
bunker was verwoest. Toch bleef Bexhill onder vuur
vanaf Dover en dit gebied kreeg de naam ‘Hellfire
Corner’.
Een 3.7" kanon van de
452nd Mountain Battery RA, in actie nabij de Oranjemolen
Burgers uit het St. Josef Hospitaal werden door enkele 4th
KOSB soldaten begeleid naar het oosten van Uncle Beach. Duitse
sluipschutters die zich in de scheepskranen hadden verstopt,
namen de groep onder vuur. Met handvuurwapens en zelfs 3.7”
kanonnen werden deze tot zwijgen gebracht. Het zou nog tot ver
in de middag duren voor het gehele gebied ten noorden en
noordwesten van Bexhill gezuiverd was door 5th KOSB. De
verliezen waren 37 man, maar de troepen onder commando van
Lt.Col. Turner hadden hun doelen bereikt.
Een gewonde Duitse soldaat krijgt hulp van een kameraad
en een hospik van de 4th KOSB & Lowland Regiment
Het laatste obstakel was de bunker in Dover. 4
Commando wachtte op het eerste licht van de tweede dag en No. 1
Troop trok op via Boulevard De Ruyter. De Duitsers verschanst
in de bunker openden het vuur en de commando’s kwamen niet
verder dan de oude toren die prominent op de boulevard staat.
De Franse commandant Kieffer besloot om via een andere route,
de Coosje Buskenstraat, No. 5 Troop te sturen. En zo trokken
commando’s, onder leiding van Capitain Alexandre Lofi, door de
achtertuinen, door en over muren en schuttingen, ongezien naar
Dover. Bewapend met de PIAT (tweede pagina), waaronder
één op het dak van een bioscoop, probeerde No. 1 section zich
te positioneren. Ondanks dat de straten onder vuur lagen
staken de mannen de Coosje Buskenstraat over. Toen de mannen
in positie waren kregen deze de opdracht zich terug te
trekken. Er waren Typhoon jachtbommenwerpers onderweg. Vanaf
een veilige afstand zagen de commando’s de Typhoon hun
raketten en boordkanonnen afvuren op Dover. later in de
middag trok No. 5 Troop weer op. Over en weer brak een enorm
vuurgevecht uit. Enkele Duitsers die naar Grand Hotel
Britannia probeerden weg te komen werden gedood.
Boulevard De Ruyter,
(met centraal de bunker in Dover) Toen en
Nu
Onder dekking van een PIAT team en geweervuur maakte
korporaal Lapont zich op een springlading aan te gaan brengen
op de toegangsdeur van de bunker. Juist dat hij zou vetrekken
verscheen een witte vlag uit de bunker. Drie Duitse officieren
en vijfenveertig manschappen, waaronder verscheidene gewond,
gaven zich over. De commando’s ontdekten ook een commando van
No. 6 Troop die afgesneden was tijdens de gevechten en vertelde
een gruwelverhaal en gaf eens te meer aan waarom hier
gevochten werd. De commando was ondergedoken geweest met
andere mannen in een woning waar even later Duitsers waren
binnengekomen. Deze vonden de achtergelaten uitrustingstukken
van de commando’s. De bewoners werden naar buiten gevoerd en
door de Duitsers doodgeschoten.
Op de R 623 bunker,
van Stp. Hohenstaufen, in Nollepier, staat een
windorgel
Er was nog even sprake dat de opmars van 4 Commando zou
worden voortgezet naar het noordwesten om de troepen, die
vanaf Westkapelle kwamen, te assisteren. Hiertoe zou het gat
in de dijk, west van Vlissingen, moeten worden overgestoken.
Hiertoe werden LVT’s aangevoerd. Maar op het
laatste moment werd de actie afgebroken en konden de
commando’s na twee dagen intensief vechten rust nemen.
De keerzijde,... Duitse gevangenen waaronder een Zeeuwse vrouw
die haar man niet alleen in gevangenschap laat gaan
En zo eindigde de zware strijd om
Vlissingen. U kunt nu terugkeren naar uw auto. Toen u de zeedijk op kwam heeft u het standbeeld al gezien aan de rand van Uncle Beach, het monument van de naar voren rennende gebogen commando. Het beeld, gemaakt door Titus Leeser is opgedragen aan de omgekomen commando's en de burgerbevolking van Vlissingen dat zo geleden heeft tussen 1939-1945. Het beeld stond vanaf 1952 aan de Dijkstraat, maar is in 2019 verplaatst naar de andere kant van de zeedijk.
Het monument voor de
omgekomen commando's en de burgers in Vlissingen
Aan de westkant van Vlissingen is een ander monument te vinden dat herinnert aan de ellende die de burgerbevolking heeft moeten doorstaan. Aan de Nolledijk, op de plek waar de dijk op 7 oktober 1944 werd gebombardeerd, ligt het inundatiemonument. Het ontwerp is van Mari Boeyen en werd op 4 oktober 1990 onthuld.
Het inundatiemonument ter herinnering aan het bombardement op de Nolledijk
Vervolg u route richting Middelburg via de N 661, de
Nieuwe Vlissingseweg.
Op de volgende pagina bezoeken we
verschillende resten van het Duitse beton. Eén van deze bunkers, een R 621, is hieronder afgebeeld zoals die jarenlang stond te verpieteren in een klein speeltuintje op de hoek van de Abeelseweg. In 2014 is deze bunker geheel veranderd, en heeft zelfs een nepdak gekregen, het is onze volgende stop,...
'Klik' op de bunker R 621
hieronder.