Untersturmführer Michael Wittmann
Michael Wittmann werd geboren op 22 april, 1914 in Vogelthal, Oberplatz.
Op 1 februari, 1934, trad Wittmann toe tot de Reichsarbeitdienst waar hij zes maanden diende.
Op 30 oktober van dat zelfde jaar trad hij toe in het Duitse leger, bij 10. Kompanie, 19.
Infanterie-Regiment. Op 30 september 1936 verliet hij deze dienst als Unteroffizier. Op 5 april,
1937 trad Wittmann toe tot 1. Sturm, 92. Standarte, Leibstandarte SS 'Adolf Hitler' (LSSAH).
Later dat jaar begon de training in een licht vierwiel pantservoertuig, de Sd.Kfz.222 om
vervolgens over te stappen in de zes wieler, de Sd.Kfz.232. Wittmann werd daarop ingedeeld
bij een Panzer verkenningseenheid van de LSSAH. In September 1939 begon de oorlog voor
SS-Unterscharführer Wittmann als commandant van de verkenningseenheid dat Polen binnenvalt.
Het is kort van duur, want in oktober begon de opleiding voor Wittmann bij de SS-Sturm-Batterie
van de LSSAH met de Sturmgeschütz Ausf A. In het najaar van 1940 starte de Panzer carrière van
Wittmann in Joegoslavië en Griekenland. In Griekenland kreeg Wittmann het commando over een
eigen peloton van Sturmgeschütz III Ausf A (StuG III).
Een bouwdoos van Dragon met de Sturmgeschütz III Ausf A van Wittmann
Op 11 juni, 1941 vertrok LSSAH en Wittmann naar het oosten in voorbereiding voor Operatie
Barbarossa dat op 22 juni losbarste. Op 12 juli, na het vernietigen van twee T-34/76 tanks, verliet
Wittmann zijn Sturmgeschütz, welke de naam 'Bussard' droeg, om te voet een verkenning uit te voeren.
Hij zag een derde T-34/76, en neemt aan
dat hij niet gezien was en wilde terugkeren als er een enorme explosie plaats vindt, waarbij Wittmann tegen de
grond werd gesmeten. Zijn schutter SS-Sturmmann Brüggenkamp zag de T-34/76 ook toen deze zijn
koepel draaide richting de Sturmgeschütz, ze vuurden tegelijk, maar Brüggenkamp zijn schot trof doel waarbij de
Russische tank explodeerde en de koepel uit het voertuig knalde. Wittmann stond op en sloeg het stof van zijn kleding
en complimenteerde zijn schutter. Er zouden nog drie T-34/76 tanks ten prooi vallen aan Wittmann zijn StuG III.
Bij de laatste zach Wittmann dat door het vuur in de T-34 er drie bemanningsleden in brand stonden. Hij gaf
zijn manschappen opdracht om met hun dekenrollen de vlammen te doven (of dit daadwerkelijk zo heeft afgespeeld, of
dat dit door de propaganda de wereld in is geholpen, om deze SS officier zijn menselijkheid te laten zien, is onduidelijk).
Diezelfde dag nog, 12 juli 1941, ontvingen SS-Unterscharführer Wittmann en zijn chauffeur SS-Unterschaführer
Fritz het IJzeren Kruis (2de klas) uit handen van SS-Obergruppenführer 'Sepp' Dietrich
voor de vernietiging van de zes Russische tanks. Wittmann zou bij deze gelegenheid gevraagd hebben de beste
medische behandeling te geven aan de drie, met brandwonden overdekte, bemanningsleden van de Russische tank.
Een Russische T-34 is uitgeschakeld
en vlammen slaan uit het achterdek
Een maand later raakte Wittmann gewond tijdens de gevechten rond Uman. Zijn wonden waren niet ernstig, vindt
Wittmann zelf, en hij weigerde zijn eenheid te verlaten. Op 8 september van dat zelfde jaar kreeg hij het IJzeren
Kruis (1ste Klas), mede voor zijn belangrijke rol tijdens het oprukken door de steppe van Nogai en het
oversteken van de rivier de Dnjepr en het uitschakelen van een zestal Russische tanks nabij Rostov, en
werd tevens gepromoveerd tot SS-Oberscharführer. Vanwege zijn voorbeeldige prestaties kreeg Wittmann
in juni 1942 een aanstelling als cadet officierstraining die hij als Panzer instructeur
(SS-Panzerausbildungs und Ersatz-Abteilung) op 5 september, 1942 verliet. In de herfst werd
de status van LSSAH verhoogt tot een Panzer-Grenadier Division. Het toegevoegde 13. Kompanie
werd uitgerust met de PzKpfw VI Tiger. Op 21 december werd Wittmann gepromoveerd tot
SS-Untersturmführer en werd bij 13. Kompanie ondergebracht als commandant van een peloton Panzer
III Ausf L/M in de Tiger compagnie. Na training vertrok de LSSAH in januari 1943 naar
het oostfront. In het voorjaar stapte Wittmann over op de Tiger I in 13. Kompanie.
Tigers van de SS-Panzergrenadier-Division
Leibstandarte 'Adolf Hitler'
Op 5 juli, 1943 vernietigde Wittmann tijdens Operatie Zitadelle 13 T-34 tanks en 2 anti-tank kanonnen.
Enkele dagen later, op 7 en 8 juli, werden nog eens 7 Russische tanks
uitgeschakeld (2 T-34, 2 SU-122 en 3 T-60/70 tanks). Op 12 juli worden 8 Russische tanks
vernietigd plus 3 anti-tank kanonnen en een geschutsbatterij. Toen de operatie op 17 juli werd
afgesloten heeft Wittmann een score van 30 Russische tanks en 28 kanonnen. Op 29 juli, 1943
werd de 13 Kompanie gebruikt om de Schwere SS Panzer Abteilungen 101 te vormen die daarop werd
toegevoegd bij de LSSAH. In augustus werd de LSSAH verplaatst naar Italië. In oktober werd
1. SS-Panzer-Grenadier-Division 'Leibstandarte SS Adolf Hitler' omgedoopt tot 1. SS Panzer Division
LSSAH. Diezelfde maand vertrok de divisie weer naar Rusland. Op 13 oktober vernietigde Wittmann
20 T-34 tanks en 23 andere kanonnen.
Michael Wittmann met het 'Ritterkreuz mit Eichenlaub'
Op 13 januari, 1944 ontving Michael Wittmann het Ritterkreuz voor zijn inzet.
Hij heeft dan, volgens de propaganda machine die het over de radio schalt, 88 tanks
en gemotoriseerde kanonnen vernietigd. Enige dagen later ontving schutter SS-Rottenfuhrer
Balthasar (Bobby) Woll het IJzeren Kruis vanwege zijn groot schutterschap, ook als de tank in beweging was.
Op 20 januari, 1944 werd Wittmann gepromoveerd tot SS-Obersturmfuhrer. Twee weken later, 30 januari,
ontving Wittmann een telegram van Hitler waarin melding werd gemaakt dat Wittmann de 380ste Duitse
Wehrmacht soldaat was die het Eikenblad ontving aan het Ridderkruis van het IJzeren Kruis. Deze mocht
hij uit handen ontvangen, in de Wolfsschanze, van Hitler zelf op 20 februari.
Untersturmführer Michael Wittmann, Rottenführer Bathasar Woll (schutter),
Panzeroberschütze Werner Irrgang (lader), Panzerschütze Sepp Rosner (radio/boegschutter) en
Sturmmann Eugen Schmidt (chauffeur)
(let op de 88 strepen op de loop van het 8,8cm kanon van Tiger S04)
Vanaf 29 februari tot 2 maart 1944 werd het grootste deel van de compagnie verplaatst naar Mons in België.
Rond deze periode kreeg Wittmann het commando over 2. Kompanie,
sSSPzAbt 101, LSSAH. Op 1 maart maakte Wittmann tijd vrij om te trouwen met Hildegard Burmester waarbij
Bobby Woll getuige was. De Duitse propagandamachine zorgde ervoor dat Wittmann een held werd voor het Duitse volk.
In april 1944 bezocht Wittmann de Henschel
und Sohn fabriek in Kassel waar de Tiger I werd geproduceerd. Hier ziet hij ook de gemoderniseerde Ausf.
E.
Michael Wittmann trouwt op 1 maart 1944 met Hildegard Burmester
In mei keerde Wittmann terug bij sSSPzAbt 101, LSSAH die dan in de buurt van Lisieux in Normandië
was gestationeerd. Rond deze tijd werd Balthasar 'Bobby' Woll, de trouwe schutter van Wittmann, zelf commandant van een
Tiger I (de '335') en zou ook in Normandië vechten waar hij later gewond raakte nabij Bayeux toen
zijn tank getroffen werd tijdens een aanval van jachtbommenwerpers. Woll zou pas weer actie zien tijdens
het Ardennen Offensief eind 1944 in een Tiger II. Woll overleed in 1996.
De Schwere SS Panzer Abteilungen 101, 1st SS Panzer Division, Leibstandarte SS 'Adolf Hitler’ was
ten tijden van de invasie op 6 juni, 1944 een panzer reserve onderdeel van de Panzer Lehr Division, waarin
ook de 12. SS Panzer Division ‘Hitler Jugend’ was ondergebracht. sSSPzAbt 101 was op dat moment onder commando
van Heinz von Westernhagen (Tiger ‘007’). Commandant van 1. Kompanie was SS-Haubtsturmführer Rolf Möbius, van 2.
Kompanie SS-Obersturmführer Michael Wittmann en van 3. Kompanie was SS-Obersturmführer Hanno Raasch de commandant.
Tiger '331' van de 3. Kompanie, sSSPzAbt 101 in Normandië
Op 6 juni (D-Day) kreeg Wittmann een nieuwe Tiger, de ‘205’ waarmee hij optrok naar het front. Tijdens
het verplaatsen bleven er nog maar zes Tiger tanks over van de oorspronkelijke 12 die operationeel waren in 2.
Kompanie, vanwege technische problemen of door toedoen van Geallieerde
jachtbommenwerpers. En zo kwam 2. Kompanie op 12 juni aan ten noordoosten van Villers-Bocage waar ze in bivak
gingen. De volgende dag zou Wittmann definitief de geschiedenisboeken ingaan.
Op 13 juni stond Wittmann met zes Tiger tanks in bivak langs de RN175 (de huidige D 675), de uitvalsweg
van Villers-Bocage richting Caen, toen in de vroege ochtend plots een lange kolonne van pantservoertuigen en tanks
van de Britse 7th Armoured Division langs trokken en stopten op wat door de Britten als 'Point 213' werd aangegeven.
Wittmann twijfelde geen seconde en gaf
opdracht de Tigers in beweging te brengen.
Dat was makkelijker gezegd dan gedaan, drie tanks bleken storingen te hebben, zelfs Wittmann moest van tank wisselen.
Maar eenmaal op gang was hij niet te stoppen en trok een spoor van verwoesting onder de Britse tanks en andere voertuigen.
Een deel van de verwoestingen aangericht door Wittmann zijn Tiger
In de korte tijd die Wittmann en de Tiger hadden huis gehouden in en rond Villers-Bocage was de score enorm:
Bij 'Point 213': 1 Cromwell IV en een Sherman Firefly (A Squadron, 4th CLY).
Op de route D 675 naar Villers-Bocage: 8 Half-tracks, 4 Carriers, 2 6-pounder anti-tank kanonnen
(A Company, 1st Rifle Brigade).
Binnenrijden van Villers-Bocage: 3 M3A3 Stuart V, 1 Half-track, 4 Cromwell IV,
1 Scout Car, 1 Carrier (RHQ Troop en Reconnaissance Troop).
In het centrum van Villers-Bocage: 1 Sherman OP en 1 Cromwell OP (5th RHA).
Voor het hele verhaal van Wittmann in Villers-Bocage KLIK HIER
Een foto genomen van Michael Wittmann kort na zijn vernietigende
actie in Villers-Bocage, duidelijk nog steeds 'geladen',...
Op 22 juni, 1944, na het succes in Villers-Bocage ontving Wittmann de zwaarden bij zijn Ridderkruis
met Eikenblad (persoonlijk voorgedragen door de commandant van Panzer Lehr, Generalleutnant Fritz Bayerlein),
uit handen van SS-Obergruppenfuhrer und Panzergeneral der Waffen SS Josef ‘Sepp’ Dietrich, commandant van de
LSSAH. Op 25 juni mocht Wittmann de ceremonie nogmaals ondergaan toen hij de zwaarden nogmaals kreeg uitgereikt
door Hitler persoonlijk. Hiermee werd Wittmann de meest gedecoreerde tanker van de Tweede Wereldoorlog.
Tevens werd hij gepromoveerd tot SS-Haupsturmführer.
Michael Wittmann met Adolf Hitler op 25 juni, 1944
Wittmann mocht een positie bekleden als instructeur, maar
hij verkoos het front voor een school en keerde terug naar Normandië. Gedurende juli, 1944 vocht hij
tijdens de Slag om Caen. Begin augustus kreeg Wittmann, als Abteilungskommandant, weer een andere Tiger,
de Pz.Kpfw.VI Ausf.E '007', de Tiger van Heinz von Westernhagen, want zijn eigen '205' was in reparatie.
Op 8 augustus opereerde Wittmann met '007' in de omgeving van Cintheaux. Rond 12.55 uur werd de
Tiger van Wittmann getroffen
in een veld naast de weg van Caen-Cintheaux, nabij Gaumesnil. Een explosie na de treffer blies de complete koepel van de tank
en de gehele bemanning kwam om. Na de strijd werden de lichamen door de lokale bewoners in een kuil begraven naast de
restanten van de Tiger ‘007’. In maart 1983 werden de stoffelijke resten gevonden toen men bezig was
met de nieuwe N 158.
Pz.Kpfw.VI Ausf.E Tiger '007'
Jaren lang was het een vraag waar Michael Wittmann en zijn bemanning waren gebleven na de
explosie in de Tiger en waar ze waren begraven. Ook een groot vraagteken was wie
verantwoordelijk was voor het uitschakelen
de ‘007’. Men ging er lange tijd van uit dat een
jachtbommenwerper de Tiger had uitgeschakeld, omdat dit door de Duitse propaganda verspreid was (die
natuurlijk niet wilden laten weten dat door een andere tank Wittmann zijn 'onoverwinnelijke' Tiger
vernietigd was). Dit werd later versterkt door een onderzoek van Serge
Varin die de ‘007’ vond. Varin kon geen penetratiegaten vinden van granaten, behalve aan de achterzijde
waar één groot gat zat nabij het motordek. Varin concludeerde dat een RAF Typhoon een HE raket in het 'dunne' deel van de
bepantsering had geschoten waarop de Tiger was geëxplodeerd. Op 8 augustus zouden
Typhoons verantwoordelijk zijn geweest voor de vernietiging van 135 Duitse tanks. Maar onderzoek
toont aan dat Typhoons van de 2nd TAF hadden geopereerd rond Falaise en Argentan en niet in het
gebied rond Cintheaux, waardoor deze optie afvalt. Maar ook de 1st Polish Armoured Division
claimden achteraf de vernietiging van ‘007’, maar ook deze valt af, omdat de Poolse tank divisie
een uur later pas in de omgeving zou verschijnen.
Operation 'Totalize'
Een Geallieerde uitbraak vanaf Caen richting Falaise begon op 8 augustus 1944 met Operation
‘Totalize’. De aanval stond onder leiding van het 2nd Canadian Corps onder commando van General Simonds.
Op 7 augustus werd al positie gekozen op de oostelijke flank door de Britse
51st Infantry Division, bestaande uit de 154th Highlands Brigade en de
33rd British Armoured Brigade. Op de westelijke flank was de 2nd Canadian Infantry Division, bestaande uit de 4th
Infantry Brigade en de 2nd Armoured Brigade. Als de aanval eenmaal op gang zou zijn, dan zou
3rd Canadian Infantry Division en de 49th British Infantry Division de aanval openen op de Duitse verdediging,
en de 1st Polish Armoured Division en de 4th Canadian Armoured Division doorbreken richting Falaise. Op 7 augustus in de avond,
om 23.00 uur
werd door Geallieerde bommenwerpers een bombardement uitgevoerd waarna de eerste aanvalsgolf zuidwaarts trok. Ondanks dat
verschillende tanks in bomkraters vast kwamen te zitten werd er goede progressie gemaakt.
Globaal werd er opgetrokken naar het zuiden over een breed front waarbij de RN 158
centraal naar Falaise liep.
Op de hoogte van Cinthaux zag de commandant van 12. SS Panzer
Division ‘Hitlerjugend’, SS-Oberführer Kurt Meyer, over een grote breedte honderden tanks zijn kant oprollen.
Meyer kon er slechts zo'n 75 tanks tegenover zetten. Naast een aantal Pz.Kpfw.IV’s en
Jagdpanzer IV’s had Meyer de beschikking over zeven Tigers
onder commando van Michael Wittmann, in Tiger ‘007’.
Er zou een aanval door Meyer ondernomen worden naar de hogere grond van Saint-Aignan-de-Gramesnil. Op de
linkerflank, van de RN 158, was de 4th Canadian Armoured Division, en op de rechterflank de
Britse Northamptonshire Yeomanry.
Canadese Sherman tanks stellen zich op voor de aanval,...
Om 12.30 uur begon de aanval van de Canadese 4th Armoured Division richting Cintheaux, waarbij eerst
een Geallieerd bombardement werd ingezet. Dit viel helaas te kort waarbij ongeveer 300 Canadese en Poolse soldaten omkwamen.
Maar de aanval werd doorgezet, en al snel
liepen ze tegen drie Tigers op, de ‘313’ (SS-Hauptsturmführer Hans Höflinger), de ‘334’
(SS-Oberscharführer Rolf von Westerhagen, broer van Heinz) en de ‘304’ (SS-Hauptsturmführer Franz Henrich).
Verschillende Sherman tanks werden uitgeschakeld, maar ook de ‘313’ werd uitgeschakeld en een
mee oprukkende Pz.Kpfw.IV. Höflinger en zijn bemanning wisten te ontsnappen. De andere twee
Tigers wisten voorlopig zich in veiligheid te brengen. Rond 12.55 uur zag Höflinger rechts van hem,
aan de oostzijde van de RN 158, Tiger ‘007’, die juist uitgeschakeld was en tot
stilstand was gekomen. Kort daarop explodeerde de koepel uit de tank. Tevens zag Höflinger
ook de andere drie Tigers uitgeschakeld in het veld staan.
Op dat moment werd nog niet onderzocht welke eenheid verantwoordelijk was voor het
uitschakelen van de individuele tanks. Het speculeren begon na de oorlog. 99% van de
Geallieerde soldaat had nog nooit van de tank ace Michael Wittmann gehoord, en het
uitschakelen van een Tiger was niet anders dan het stoppen van een vijandelijke
tank, ongeacht de commandant aan boord.
Sherman Vc Firefly, 3 Troop, A Squadron,
Northamptonshire Yeomanry
(Tekening: Vincent Bourguignon, War'tist)
Lange tijd was de meest geaccepteerde mening dat Wittmann en zijn bemanning omgekomen waren door
toedoen van een Sherman Vc Firefly, 3 Troop, A Squadron, Northamptonshire Yeomanry. Deze Firefly, de ‘Velikye Luki’
onder commando van Sergeant Gordon zou met enkele andere Fireflies drie
Tigers onder vuur hebben genomen, aldus het officiële logboek van A Squadron,
waarbij alle drie de Tigers werden vernietigd. Eerste werd de achterste
Tiger, uitgeschakeld om 12.40 uur zodat de voorop rijdende het wellicht niet
zouden zien. Vervolgens werd de volgende in de rij, die nog een schot wist af te geven,
uitgeschakeld (deze Tiger zou om 12.47 uur geëxplodeerd zijn). Hierna werd de laatste Tiger
door twee granaten uitgeschakeld, en volgens latere verklaringen door de Firefly schutter
Trooper Joe Ekins zou dat de Tiger ‘007’ zijn geweest. Alle drie Tigers waren
door de toen 19 jarige Trooper Joe Ekins uitgeschakeld in Firefly ‘Velikye Luki’.
De rapportage van A Squadron, Northamptonshire Yeomanry, 8 augustus 1944
(klik op de afbeelding voor een vergroting)
Maar er zijn twijfels gerezen over deze claims. In het rapport van A Squadron wordt
gesproken over drie uitgeschakelde Tigers, terwijl in dit bewuste veld
vier tot stoppen gedwongen Tigers stonden,… (verderop in het rapport, om 13.40 uur,
wordt melding gemaakt van vijf Tigers (totaal score tot dan?), maar drie ervan werden
geclaimed door Captain Boardman,
de commandant van de eenheid waar de Firefly van Joe Ekins onder viel.
Hetzelfde rapport maakt melding van 20 tanks aan eigen zijde als verliezen,
waaronder vijf Shermans. De afgelopen jaren is er intensief
onderzoek gedaan naar de ware toedracht wie verantwoordelijk kan worden gehouden van de
uitschakeling van ‘007’.
Een Sherman Vc Firefly, van het 27th Canadian Armoured Regiment,
Sherbrooke Fusiliers, 2nd Canadian Armoured Brigade
Aan de westzijde van de RN 158, nabij het gehucht Gaumesnil stond een kasteeltje
waar een muur om stond. Enkele Shermans, waaronder een Firefly, van A Squadron, 27th Canadian Armoured Regiment,
Sherbrooke Fusiliers, een eenheid van de 2nd Canadian Armoured Brigade, zouden gaten in de kasteelmuur gemaakt
hebben om een schootsveld te creëren waarachter ze ook nog beschut stonden.
Ze waren daar juist op tijd om de oprukkende vier Tigers van Wittmann
te zien oprukken en worden uitgeschakeld door de Northamptonshire Yeomanry.
De Canadese tanks hielden hun vuur nog achter, tot er opeens een Tiger
hun schootsveld binnen rolde (was dit de ‘007’?). Met een welgemikt schot werd deze
Tiger uitgeschakeld. Er ontstond een brand in de tank en kort daarop explodeerde
de koepel uit de tank. Dit voorgaande is niet in officiële rapporten terug te vinden,
daar deze later verloren zijn gegaan toen het voertuig van het Hoofdkwartier werd getroffen
en uitbrandde. Alleen uit verbale verslagen is dit opgetekend. Maar er is nogal wat ‘bewijs’
dat de Canadezen wel eens verantwoordelijk kunnen zijn voor de uitschakeling van ‘007’.
Situatie op 8 augustus 1944, ± 12.50 uur
De juiste volgorde waarin de vier Tiger tanks onder commando van Wittmann optrokken
op de rechterflank, is niet geheel duidelijk. Waarschijnlijk reed de ‘009’ van SS-Untersturmführer
Helmut Dollinger, tweede in commando na Wittmann, als tweede in de oprukkende Tigers.
SS-Sturmmann Alfred Bahlo, de radioman en boegschutter van ‘009’, verklaarde dat hun tank
getroffen werd waarbij SS-Oberscharführer Johann Schott, de lader, gewond raakte.
Ze wisten uiteindelijk allemaal uit de kapotte ‘009’ te komen. Bahlo verklaarde verder
dat ze hulp wilden van de andere Tigers, maar dat deze probeerden terug te trekken.
De ‘314’ onder commando van SS-Untersturmführer Willi Iriohn reed hun voorbij zonder te
stoppen en een andere Tiger iets verderop was ook uitgeschakeld. Was dit de ‘312’
onder commando van SS-Oberscharführer Peter Kisters? Bahlo heeft toen met de andere
bemanningsleden de gewonde Schott naar de RN 158 gebracht waar een Kübelwagen hem
aan boord nam en richting Falaise. De ‘312’ en de ‘314’ behoorden tot de 101. 3.Kompanie
maar waren toegevoegd aan Wittmann.
Volgens sommige bronnen was de rode stip ongeveer de
positie waar '007' getroffen werd (dus vanaf de Canadese zijde)
Wat wel duidelijk is dat Wittmann in ‘007’ links van de andere drie Tigers optrok,
waarschijnlijk naast of iets achter een andere Tiger (dit zou de ‘312’ geweest kunnen zijn).
Het rapport van de Northamptonshire Yeomanry waarin duidelijk staat er drie Tigers
werden uitgeschakeld, allen door Joe Ekins in de enige Firefly die op dat moment in een bosrand
stond (welke nu is verdwenen), op ongeveer 800 meter afstand. Volgens de verklaringen schoot Ekins als eerste op de
achterste Tiger, en vervolgens draaide hij de koepel naar rechts voor de volgende.
Zou het kunnen zijn, dat de ‘007’ van Wittmann links van de ‘312’ optrok en daardoor
schuil ging achter de ‘312’ zodat Ekins de ‘007’ nooit gezien heeft? En dat de '007' vervolgens het
schootsveld van de Canadese Firefly achter de kasteelmuur van Gaumesnil binnenrolde?
Tiger '007' met rechts de uit de romp
geblazen koepel, op de kop ernaast
(foto; Serge Varin)
De kasteelmuur is na de oorlog weer hersteld, maar het kasteeltje is verdwenen. Dit zou door
'onvoorzichtige' (lees dronken) Britse militairen in brand geraakt zijn en verwoest. De correcte positie
van Wittmann zijn '007' kon worden aangewezen door de boer die op deze plek onderdelen vond van de '007',
waaronder een deel van de vloer van de koepel (dat precies past in het gat dat op de foto zichtbaar is).
Tot slot; In een reconstructie onderzoek voor een tv-programma werd aangegeven dat de Tiger van Wittmann
ook iets te ver zou staan voor de penetratie van het 17 ponder (76.2mm) Firefly kanon die Joe Ekins
tot zijn beschikking had. De rechtopstaande zijkant van de Tiger is 8cm dik. Als '007' op ongeveer
een 1000 meter van de Yeomanry Firefly zou staan dan zou een Armoured Piercing, Capped, Ballistic Capped
(APCBC) granaat nog door 12cm pantser gaan (zelfs als dit
pantser onder een hoek van 30° stond). Ook als de Tiger op 1800 meter zou hebben gestaan zou de granaat nog door 9cm
dik pantser dringen. Er was rond deze tijd, augustus 1944, een verbeterde granaat beschikbaar, de Armoured
Piercing Discarding Sabot (APDS), die op 1000 meter door 18.5cm pantserstaal kon dringen, maar de granaat was minder nauwkeurig
boven de 1000 meter (en of Joe Ekins de beschikking had van deze granaat is onduidelijk). In ieder geval, de Tigers
van Wittmann zijn groep stonden beslist binnen bereik van de Firefly van Ekins en zonder enige twijfel van de
Canadese Sherbrooke Firefly,...
Nadat de stoffelijke resten werden gevonden van Wittmann en zijn bemanning werden deze herbegraven op
de Duitse oorlogsbegraafplaats La Cambe, waar het tot op de dag van vandaag één van de meest bezochte graven is.
Helaas zijn er dan altijd personen die denken dat het gepast is het graf te ontsieren met de nodige extreem rechtse
en fascistische relikwieën. Wittmann was een SS’r (hij stond bekend om zijn fanatieke 'hielen-klikken')
en streed voor een verderfelijke regime. Maar zijn heldenmoed mag
daarbij niet vergeten worden. Ook was hij zeer populair bij zijn manschappen en toonde hij, ondanks de smerige oorlog
die vooral aan het Oostfront werd uitgevochten, soms menselijke kantjes. Als voorbeeld het eerder aangehaalde
incident met de uitgeschakelde T-34 waarvan de bemanning
brandende het wrak verliet, en deze met dekens door Wittmann en zijn mannen gedoofd en overgedragen aan de medische
verzorging.
Het graf van Wittmann en zijn
bemanning op de begraafplaats van La Cambe
Maar, Michael Wittmann bleef een koelbloedige tanker die tot het uiterste ging en dat uiteindelijk met de dood moest
bekopen. Het totaal aan behaalde overwinningen voor Wittmann stond op 8 augustus, 1944 op 141 tanks en
132 anti-tank kanonnen. De meeste overwinning had hij aan het Oostfront behaald.
De Duitse begraafplaats bij La Cambe is te vinden aan de N 13 (globaal centraal tussen Bayeux en Carentan).
Wittmann en zijn bemanning is begraven in vak 47, rij 3 en graf 120.
GA TERUG
|