Kraftwerk Peenemünde
Een hoogtepunt in de industriële archeologie van de Duitse deelstaat Mecklenburg-Vorpommern is het monumentale gebouw Kraftwerk in Peenemünde. Om het testgebied van voldoende stroom te voorzien moest er een krachtcentrale komen die de energie kon opwekken. Als architectenbureau werd Baugruppe Schlempp uit Berlijn aangesteld. Op 1 september 1939 waren er al meer dan 900 arbeiders aan het werk gezet, dat in november 1941 uitgegroeid was tot bijna 4500. Hiervan waren er zo'n 700 firma arbeiders, ruim 1900 dienstplichtigen, meer dan 1000 Italianen, 354 uit Polen, en een onbekend aantal 'contractarbeiders' uit Tsjechië, en 260 'losse arbeider'. De zogenaamde 'contractarbeiders' leken op papier een bepaalde vrijheid te hebben, maar stonden onder de militair toezicht en alle vrijheid was zeer beperkt.
Toen Peenemünde als testcentrum werd aangewezen in 1936 moest er om de bouwactiviteiten te starten ruimte gemaakt worden. De bewoners van het vissersdorp Peenemünde werden tegen woekerprijzen uitgekocht waarna het dorp in zijn geheel werd afgebroken. Op de drasse grond van Peenemünde kon niet zomaar even gebouwd worden. Alleen al voor de krachtcentrale waren 2195 betonnen heipalen nodig van 15 meter lengte elk. Het bouwmateriaal werd per spoor aangevoerd of per schip via de Peenstrom, het watergebied tussen Usedom en het vasteland.
In de tentoonstelling, in het ketelhuis, liggen delen van een betonnen heipaal
Tussen 1939 en 1942 werd er gewerkt aan de krachtcentrale, en werd op 15 juli 1942 opgeleverd. Op 14 november 1942 werd de eerste test uitgevoerd met een turbine. Er waren vier stoomketels van de firma Babcock geïnstalleerd, die 256 ton aan stoom konden opwekken per uur. De turbines wekten dan 30 Megawatt aan stroom op. Dagelijks werd er 400 ton aan steenkool opgestookt. In 1944 ontstonden transport problemen om steenkool aan te voeren, en werd teruggevallen op bruinkool welke veel minder hitte afgaf, en daardoor veel meer kolen nodig waren. De krachtcentrale van Peenemünde was de modernste centrale van Europa. De stroom werd opgewekt voor de testgebieden van Peenemünde, maar tweederde van de stroom opgewekt ging naar de Zuurstof fabriek. Van de restwarmte werd het stadsverwarming stelsel voorzien.
Voor de bouw van de krachtcentrale werden 2,3 miljoen bakstenen gebruikt
De tour in het gebouw begint in een hal die gelijk al uitnodigt om de fabriek in te gaan. Maar in de volgende hal is een uitgebreide tentoonstelling over de totstandkoming van de krachtcentrale. Het is een zeer facinerende hal met overal onduidelijk buizen en pijpen waaraan grote afsluiters zijn verbonden. Ook de vele schakelkasten waar allerlei handelingen met stroom zich afspelen spreken tot de verbeelding. Bij de meeste zaken is het gissen waar men naar kijkt. In de hoek van de tenstoonstellingshal is de 'as-afvoer' installatie te vinden. De as werd, vermengt met water, onder grote druk naar de bodem van de zee afgevoerd via een 1,7 km lange buis.
Eén van de pompen om de as van de centrale af te voeren
In de grote tentoonstellinghal bevindt zich ook de lift naar het dak. Hiervandaan heeft u een weids uitzicht over Peenemünde en verder. U ziet ook andere niet toegankelijke half in elkaar gezakte gebouwen, gebouwen waar ooit gewerkt werd om tot technische hoogstandjes te komen op het gebied van raketten.
Uitzicht vanaf het dak van de krachtcentrale
In de krachtcentrale werkten naast het Duitse technische personeel ook Franse en Poolse krijggevangen. Na het bombardement van 18 juli 1944 waarbij de centrale schade opliep, werden ook dwangarbeiders uit concentratiekampen ingezet om de rotzooi op te ruimen. In totaal werd er door bombardementen driemaal schade opgelopen aan de centrale. Nadat veel woningen van het personeel vernietigd waren in het bombardement van 17 op 18 augustus 1943, waren deze aangewezen op andere huizen op het vasteland. Hiertoe was er een watertaxi nabij de krachtcentrale die het personeel naar het vasteland overbracht.
In het begin dat de centrale in dienst werd genomen, werkten er ongeveer 100 man. In 1945 was dit teruggelopen tot 70 personeelsleden. Veel van het personeel was weggehaald om in de Wehrmacht te gaan dienen. In mei 1945 toen de Wehrmacht zich begon terug te trekken van Peenemünde, werd opdracht gegeven om de krachtcentrale in zijn geheel te vernietigen. Het moge duidelijk zijn, dat dit achterwege is gebleven,...
Hoe verder men de krochten tussen de machinerieën betreedt, hoe meer men zich verbaasd over de enormiteit van alles. Nadat de centrale op 4 mei 1945 in handen van de Russen viel, werd al snel besloten dit niet te verwoesten. In de Potsdam conferentie was overeengekomen dat er oorlogsbuit als 'betaling' mocht worden gezien. Zo werd één van de twee turbines en twee ketels uit de krachtcentrale afgebroken en naar Rusland gebracht. Eén turbine bleef stroom leveren via een kabel naar het vasteland.
De overweldigende industriële archeologie van de krachtcentrale (Klik op de foto's voor een vergroting)
De Russen sloopten zoveel mogelijk voor eigen gewin. De werkplaatsen, machinegebouwen, alles stond vol met draaibanken, freesapparatuur etc. wat ook in het zwarte circuit verdween. Voor de sloop werd een strafbataljon van zo'n 2000 Russische krijgsgevangen, uit Duitse gevangenschap 'bevrijd', ingezet. Deze Russische sloebers werden als verraders gezien van 'Moedertje Rusland' door zich te hebben overgegeven aan de vijand.
Tegenwoordig is in de krachtcentrale een combinatie van voor-oorlogse en na-oorlogse technieken te vinden
Vanaf de begane grond kunt u een trap naar een hogere verdieping gaan. U komt dan in de turbinehal. Dit is nu een kale ruimte waar in 2022 een fototenstoonstelling was over bunkers in de Atlantik Wal. Een uit boord uitgezaagde vorm een turbine herinnert aan waar de ruimte ooit voor diende. Aan het hoge plafond is de portaalkraan wel bewaard gebleven.
De kale uitgesloopte ruimte van de naar Rusland verdwenen ketels (Klik op de foto's voor een vergroting)
Door het gehele gebouw onduidelijke buizen met afsluiters,...
... en ook overal schakelkasten in alle soorten en maten
Het kan u niet ontgaan zijn, het domineert de gehele omgeving, niet alleen de krachtcentrale, maar ook de enorme portaalkraan welke de enorme hoeveelheid kolen verwerkte. De kolen werden vanuit Polen, uit de mijnen van Silesia afkomstig, per schip aangevoerd, en met kranen onder de loopkat opgeslagen. Een totaal van 22,000 ton aan kolen kon hier opgeslagen worden. Via een lange overdekte transportbaan werden de kolen naar opslag containers in de krachtcentrale gebracht om vandaar in de ketels terecht te komen.
De grote portaalkraan, met aan de voet de brekerij voor steenkool, en het begin van de transportband de fabriek in
Voor het vermalen van grote brokken kolen was er een breekmachine aan de voet van de transportband gebouwd. Het maximum aan kolen per uur dat via de transportband de fabriek in ging was 100 ton (de fabriek verstookte 400 ton per dag). De grote kraan op de 214 meter lange brug, heeft tussen 1942 en 1991 ongeveer 4,500.000 ton aan kolen verwerkt. De kraan op de 13 meter hoge brug kon met één hap 5,5 ton kolen pakken (3,5m³).
De brekerij voor kolen kan binnen bezocht worden
Op de brug staat een verrijdbare trechter, welke ook boven een constructie halverwege de brug kan worden gezet om kolen daarin te storten die via een transportband, in een tunnel, naar het brekerhuis vervoerd werden. Ondanks dat het gras de grond rond de portaalkraan goed afdekt, vindt men overal nog kolengruis.
Links is het gebouw te zien dat met een trechter bediend kon worden met kolen (Klik op de foto voor een detail van de portaalbrug)
Nabij de kop van de portaalkraan, achter de krachtcentrale, staat nog een klein gebouw met opvallende ramen hoog op de gevel en op de kopkanten grote ramen. Dit is het zogenaamde 'Siebhaus', een filtergebouw waar het water dat gebruikt werd voor de koeling van de condensatoren van de turbines in de krachtcentrale werd gezeefd. In het rechterdeel werd het water ingelaten vanuit de haven en gefilterd op grote verontreinigingen. Vervolgens werd het door fijndere zeefen geleidt op kleinere verontreinigingen, zoals visjes en algen.
Links het 'Siebhaus', het filtergebouw voor het water voor de krachtcentrale
Vanuit het Siebhaus werd het water naar de bovenste verdieping van de krachtcentrale gepompt, waar het in vier bakken van in totaal 44,000 liter werd opgevangen. Ook werd het water gebruikt om de as ermee te vermengen zodat het als een pap afgevoerd kon worden. Tevens was dit water bestemd voor het brandblus systeem in de krachtcentrale, een soort van sprinkler.
Het gedeelte waar het water werd binnengelaten en de eerste filtering onderging
Vóór het filterhuis ligt een enorme scheepsmotor. Dit is een door de Russen gebouwde 12 cilinder dieselmotor voor een mijnenveger, gebouwd bij de Peene-Werft, Wolgast, die bij de Navo bekend stond als de 'Kondor II' waarvan er dertig stuks gebouwd werden vanaf 1971 en er nog steeds in de vaart zijn, zoals in Indonesië. Uitgerust met twee van deze motoren kon het schip een snelheid van 21 knopen (38,9 km/u) behalen.
Siebhous met de Russische scheepsmotor ervóór
In 1949, met de inrichting van de DDR (Deutsche Demokratische Republik) in Ooost-Duitsland, werd ook de centrale, ondanks het provisorisch in bedijf houden, steeds belangrijker. In 1951 werd veel oude schade hersteld. In december 1951 werkten er in totaal 303 personeelsleden in de centrale. In 1967 werd de centrale aangepast om op gas gestookt te worden en werden daarvoor in 1968 de stoomgenerators 1 en 2 omgebouwd. Het gas was een restproduct dat vrij kwam bij olieboringen op Usedom. Maar in 1971 was er al gas tekort, zodat dit alleen als extra brandstof gebruikt kon worden. Maar in 1990 was de centrale zeer vervuilende voor de omgeving, zodat dat men gedwongen was de centrale te sluiten op 1 april van dat jaar. Er werkten toen nog altijd 117 personeelsleden.
Omdat het bewaard is gebleven, kunt u via dit soort trapjes de originele industriële archeologie bezoeken van Peenemünde
Op 1 december 1989 werd in delen van Peenemünde het zogenaamde 'Sperrgebiet' (verboden terrein) opgeheven voor burgers, iets wat sinds 1936 niet toegestaan was kon weer worden betreden. Al snel werd duidelijk dat dit historische gebied van grote waarde was. Dit resulteerde erin dat op 9 mei 1991 de deuren opengingen van het Historisch-Technische Informationzentrum (tegenwoordig 'Historisch Technisch Museum').
Verlaat het museum terrein voor een rondrit langs enkele andere bezienswaardigheden van Peenemünde KLIK HIERONDER,...
|