Het wrak van een motor van een neergehaalde Lancaster bommenwerper
OPERATION HYDRA
Geallieerde spionage rapporten dat er geheime ontwikkelingen gaande waren met rakettechnieken door de Duitsers werden onderzocht onder de codenaam 'Bodyline'. In mei 1943 was door fotoverkenners de eerste, van uiteindelijk elf, in aanbouw zijnde grote constructies voor de geheime Duitse wapens gevonden in noord Frankrijk. Hiervan waren er zes voor de V2 raket. Maar de grootste ontdekking was de plek waar de raketten ontwikkeld werden, Peenemünde. De eerste berichten waren ondermeer door een Oostenrijkse verzetsgroep aan de Amerikaanse geheime militaire dienst Office of Strategic Services (OSS) aangeleverd. Ook de Britse MI6 had de nodige informatie ontvangen over Peenemünde in de vorm van luchtfoto's genomen op 22 april 1943. Tevens waren er gesprekken afgeluisterd van krijgsgevangen officieren, waaronder Lieutenant-General Wilhelm Ritter von Thoma die zich verbaasde dat er nog geen raketten in Engeland waren neergekomen.
Peenemünde met de aantrekkelijke doelwitten voor bommenwerpers
Onder strikte geheimhouding wat het doelwit was, werden de bemanningen getraind voor Operation 'Hydra', om Peenemünde te bombarderen. Voor het eerst bediende Bomber Command zich van de 'master bomber'. Hiertoe vloog Group Captain J. H. Searby, commandant van No. 83 Squadron RAF, in cirkels over het doelwit om doelmarkeerders door 'Pathfinders' op bepaalde doelwitten te werpen, waarna Searby de bommenwerpers opdroeg welke markeerders ze moesten volgen. In de nacht van 17 op 18 augustus 1943 ging Operation 'Hydra' van start. De eerste golf bestond uit 244 Stirling en Halifax bommenwerpers, van 3 en 4 Group die de V2 wetenschappers in hun slaap zouden moeten pakken. De eerste bommen vielen ruim drie kilometer naast het doel, en raakten 23 van de 45 barakken voor de dwangarbeiders bij Trassenheide waarbij zo'n 500 arbeiders omkwamen. Maar twee-derde van de eerste golf werd wel het goede doelwit aangewezen door Searby. ongeveer 75% van de gebouwen werden vernietigd, waarbij slechts rond de 170 van de 4000 werknemers omkwamen, dankzij de schuilkelders. Dr. Walter Thiel, hoofd ingenieur van de raketmotoren, en Dr. Erich Walther, hoofd ingenieur van de raketten fabriek werden gedood door de bommen.
Prüfstand VII, ook de assemblagehal (linksboven) is getroffen door bommen
De tweede golf bestond uit 131 vliegtuigen, waaronder van 1 Group 113 Lancasters, 6 Pathfinder Shifters 12 Pathfinder Backers-Up. De Pathfinders 'Shifters' waren ook de doelaanwijzers van de eerste golf. De tweede golf zou de gebieden moeten vernietigen waar de V2 werd gebouwd en gelanceerd. Maar de markers vielen niet overal op de goede plek, en een wind blies de markers weg van het doelwit, waarop ook bommenwerpers hun last in zee lieten vallen. Wel werd een gebouw waar raketten werden opgeslagen getroffen. Dertig minuten nadat de aanval was ingezet, arriveerde de derde golf bommenwerpers. Hieronder waren 117 Lancasters van 5 Group en 52 Halifax en 9 Lancaster van 6 Group. Vanwege de rook van de eerste bombardementen en een Duits rookgordijn, waren de doele slecht te vinden en de doelmarkeerders van de vorige golven werkten verwarrend. Ondanks deze tegenvallers, wist de derde golf toch één derde van de gebouwen te treffen van het wetenschappelijk onderzoek, waaronder het hoofdkwartier en ontwerpafdeling, al werden de windtunnel en de telemetrie niet geraakt.
In de 'Werks Süd' waren drie van deze ronde testterreinen (dit is de middelste van de drie (Prüfstand XI) na een bombardement)
Ondanks een afleidings aanval op Berlijn, om de aanval op Peenemünde te maskeren, realiseerde de Lufwaffe dat Peenemünde het doelwit was, waardoor vooral de derde golf het zwaar te verduren had van de aanvallen door Duitse jagers. De verliezen waren RAF 40 bommenwerpers, oftewel 6.7%. Eén van de Lancasters, de DV202 'KM-Z' van 44 Squadron kwam neer in de Kölpinsee, een meer halverwege Usedom, waar het nog steeds ligt. Vijftien Britse en Canadese bemanningsleden werden geborgen en begaven binnen de beveiligde zone van Peenemünde. Na de oorlog werd repatriëren geweigerd door de Russen, en de slachtoffers liggen er nog steeds. De ontwikkeling en productie lag een kleine twee maanden stil. Na het bombardement werd de V2 productie verplaatst naar 'Mittelwerk' bij Nordhausen. In 1944 zou de Amerikaanse USAAF nog driemaal een bombardement uitvoeren op Peenemünde.
Een B-17 van de USAAF over 'Werks Süd', rechtsonder is de Versuchscommandos Nord te zien (de hoefijzer vorm) waar 4000 soldaten met een technische achtergrond hun onderkomens hadden (klik op de foto's, de rechtse (Google Earth) heeft een verklarende woordenlijst)
In november 1943 werd de eerste lanceerbaan voor de V1 vliegende bom ontdekt, waarvan er 96 zouden worden aangelegd. Op 15 november 1943 werd er tussen de Britse en Amerikaanse geheime diensten een gezamelijk project gemaakt om tegen deze lange afstandwapens de strijd aan te gaan, onder de naam Operation 'Crossbow'. In 1965 kwam ook een speelfilm onder deze titel uit, met George Peppard in de hoofdrol. Deze door Michael Anderson geregisseerde film is zeer losjes op het bombardement gebaseerd, en kan beslist niet als feitelijk document bekeken worden. In de tentoonstelling in Peenemünde is het wrak van een Merlin motor met propeller van een Lancaster te vinden.
Een verbrandingskamer van een V2 uit de tunnels van de Kohnstein, en rechts
de Nederlandse dwangarbeider Godfried Elzenga, van Peenemünde naar Dora,...
In het gebied van Peenemünde waren zeer veel dwangarbeiders en krijgsgevangenen te werk gesteld. Hiervoor waren verschillende werkkampen ingericht zoals bij Trassenheim en een krijgsgevangenkamp bij Karlshagen. Tevens werden er twee concentratiekampen ingericht, Karlshagen I 'Werk West' welke onder de Lutwaffe viel en Karlshagen II van Heeresversuchsanstalt die ingericht was in de Fertigungshalle F1, waar 600 gevangen in de kelder konden worden ondergebracht om op de begane grond hun werk uit te voeren. Niet alleen werden deze onderkomens getroffen door de Geallieerde bombardementen, maar ook de onder erbarmelijke omstandigheden werkende dwangarbeiders en krijgsgevangenen. Maar nergens was het onmenselijker voor de 'ongewensten' dan bij de raketten productie in de Kohnstein tunnels van 'Mittelwerk' bij Nordhausen. Dit zou de volgende bestemming worden van de dwangarbeiders na het bombardement van 17 augustus 1943.
In vitrines de trieste objecten uit concentratiekampen van dwangarbeiders
In het afschuwelijke concentratiekamp Dora, en de vele sub-kampen, hadden de slaven hun onderkomen, al waren er gevangenen die amper nog daglicht zagen als ze eenmaal in de tunnels waren ingezet. Voor de productie van de raketten waren op een gegeven moment 40.000 dwangarbeiders in de Kohnstein ingezet. In de laatste maanden van de oorlog zouden nog 10.000 mensen omkomen voordat Amerikaanse troepen Dora bevrijdden, waar nog slechts honderd gevangenen, na de evacuering (lees; 'Dodenmars') werden aangetroffen. Voor het concentratiekamp Dora en 'Mittelwerk' zijn aparte pagina's ingericht, waarover aan het einde van deze pagina's meer,...
Een door Ernest Gaillard, gevangene van 'Dora', vervaardigd vliegtuigje
In de tentoonstelling over de dwangarbeid is een decor van een tunnel gemaakt waar een soort van wagonnetjes op rails als virtines dienst doen. Een in de tunnels van de Kohnstein geborgen V2 verbrandingskamer staat prominent in een hoek. Het is een onderdeel van de 5975 V2 raketten gebouwd in de tunnels. Ook werden daar enkele duizenden V1 vliegende bommen geproduceerd. In de tentoonstelling kan men interviews bekijken, waaronder één met de Nederlander Godfried Elzenga. Hij was als landbouw student het verzet ingegaan. Samen met Dick de Zeeuw werd Elzenga door de Duitsers op de grens van Frankrijk en Zwitserland opgepakt. Beide mannen kwamen via het doorgangskamp Compiègne in Buchenwald terecht. In 1943 was het daar al geen pretje, en toen de mogelijkheid zich voordeed om op transport gezet te worden naar 'een kamp aan de Oostzee' besloot Elzenga samen met De Zeeuw zich aan te melden, het kon daar niet slechter zijn dan in Buchenwald. Op 17 juni 1943 arriveerde het transport per trein in Wolgast om daarna per vrachtwagens naar Peenemünde gebracht te worden. Elzenga kwam in Karlshagen II terecht, in de immense grote hal van Fertigungshalle F1. Hier werkt hij in het bekende streepjespak met de rode driehoek, dat van een politieke gevangene.
Een RAF luchtopname waarop de Fertigungshalle F1 te zien is
Voor Elzenga, en De Zeeuw, was het van korte duur bij Peenemünde, na het bombardement van 17 augustus 1943 werden de dwangarbeiders op transport gezet naar Nordhausen, om daar te werk gesteld te worden in de tunnels van de Kohnstein. Na vijf weken in de zogenaamde 'Stollen' (tunnels) mochten Elzenga en De Zeeuw naar buiten om een Nederlandse arts te gaan helpen in het ziekenhuis van het kamp. In april 1945 naderden de Amerikanen, en de 'Dodenmars' van de gevangenen werd aangevangen. De Zeeuw was te verzwakt, maar Elzenga moest mee. De Zeeuw was verteld door de SS bewaking dat ze iedereen in een barak zouden opsluiten en dan zou de brand erin gaan, alle sporen moesten gewist. Maar gelukkig voor de gevangenen in de barak, gebeurde dat niet en bleken de laatste Duitse bewakers gevlucht en werd Dora bevrijd door de Amerikanen. Elzenga overleefde de Dodenmars en werd jaren later geïnterviewd over zijn tijd als dwangarbeider.
De Fertigungshalle F1 heeft schade opgelopen na het eerste bombardement
De Fertigungshalle F1 in Peenemünde was een montagehal voor de A4/V2 raketten, en had daarvoor gigantische afmetingen. De lengte bedroeg 248 meter, met een diepte van 120 meter en was daarmee de grootste en modernste fabriekshal van zijn tijd. Het dak was in zaagtand vorm om zoveel mogelijk gebruik te maken van het licht. Het raakte beschadigd bij de eerste luchtaanval op 17 augustus 1943. Bij een Amerikaanse bombardement in de zomer van 1944 werd het zo zwaar getroffen dat het instortte. Tegenwoordig zijn nog betonnen resten in de bossen terug te vinden van het eens zo imposante gebouw.
De rapportage aangaande Operation 'Backfire'
In de tentoonstelling gaat het verder met de de speurtocht naar de Duitse wetenschappers, het interneren van Wernher von Braun en zijn club wetenschappers. Hiervan werden tijdens Operation 'Paperclip' 1600 wetenschappers naar de Verenigde Staten overgebracht. Ook aandacht voor Operation 'Backfire', de Britse operatie om zoveel mogelijk te achterhalen over de V2 raketten door Duitse wetenschappers te interviewen. Het uiteindelijk rapport, dat uit 5 delen bestaat, daarvan zijn ook exemplaren in de tentoonstelling te vinden. Uiteraard is er uitgebreid aandacht voor de verdere ontwikkeling van raketten en de ruimtevaart.
Verlaat de tentoonstelling en begeef u naar de 'Krachtcentrale' klik hieronder,...
|