Naast het standaard 75mm kanon was er het 76mm kanon. Het 76mm M1A1 kanon
was superieur aan het 75mm M3 kanon, ook al was het kaliber maar een millimeter
groter. Door de grotere aanvangssnelheid van de granaat, dracht en penetratie was
de M4 uitgerust met het 76mm kanon beter opgewassen tegen Duitse tanks. Over een afstand
van 1000 meter kon het een dikte van ongeveer 10 cm doorboren (mits onder de goede hoek,
menig Duitse tank ontsnapte ook aan het 76mm kanon).
De Geschiedenis
Item 170202, uitgegeven op 11 september 1941 door de Ordnance Committee (OC), gaf aan hoe
de militaire karakteristieken van de M4 er uit dienden te zien. Hierin was ook aangegeven
dat de koepel haar kanon met de ophanging uitwisselbaar moest zijn met andere wapens.
Voorstellen liepen er voor een 105mm en één voor een 3 inch kanon. De 105mm was een geschikte uitvoering,
maar de 3 inch M7 bleek te zwaar voor installatie in de M4 Medium tank. Maar er werd wel gezocht
naar de pantser doordringendheid van de 3 inch die het 75mm kanon M34 kon vervangen. Met deze basis
in gedachte, werd het 76mm T1 kanon ontwikkeld.
Het eerste 76mm T1 kanon geplaatst
in een M4A1 (W-3060572)
Het experimentele 76mm kanon was ook een 3 inch (76,2mm), met aangepaste granaten van de 3 inch M7.
De voordrijvende lading werd aangepast om dezelfde 2600 ft/sec aanvangsnelheid te houden van de 3 inch.
De loop van het 3 inch kanon werd lichter uitgevoerd. De gehele installatie kon ingebouwd worden in de
M34 ophanging. Twee 76mm T1 kanonnen werden geproduceerd en op 1 augustus 1942 gezonden naar de Aberdeen
Proving Ground om te worden getest.
Eén van de kanonnen was gemonteerd in een vaste opstelling, de andere in een M4A1 (W-3060572).
In de M34 koepel ophanging bleek de lange loop slecht in balans te zijn. Er werd 33 centimeter (15 inches)
van de loop verwijderd en een extra gewicht aangebracht bij het laadgedeelte. Na uitgebreid testen bleek
het kanon in deze configuratie te voldoen voor de M4 medium tank.
De M4A1, W-3015305, een testtank met het M1 kanon
Op 17 augustus, 1942 werd door de Ordnance Committee aanbevolen dat de M4 met het 76mm kanon een
Substitute Standard classificatie kreeg. Ook het verkorte T1 kanon werd gestandaardiseerd tot 76mm M1 kanon.
De eerste order voor een productie in deze configuratie, de M4A1 (76M1) was 1000 stuks.
Het testen werd voorgezet in Aberdeen met de M4A1, W-3015305, waaraan verschillende veranderingen waren
aangebracht. Het M1 kanon werd geplaatst in de nieuwe M34A1 ophanging. Dankzij een nieuw frontpantser kon
het kanon 5cm meer naar voren. Hierdoor kwam meer ruimte tussen de terugslagring van het kanon en de radio.
De terugslagring werd tevens voorzien van extra balans gewicht. De elevatie van het kanon bedroeg +25 tot –12.½ graden.
In de M4A1 was ruimte voor 83 76mm granaten.
Een M4A1 testtank met vervoersborg voor het M1 kanon
De nieuwe direct zicht telescoop, de M51(T60) 3-power was een grote verbetering ten opzichte van
de vroegere periscoop. Maar de koepel bleek erg uit balans te zijn met het lange kanon. Op een helling
van 30 graden was de koepel bijna niet rond te draaien. Er werd een 400 kilo zwaar gewicht, in de vorm
van een uitbouw, aangebracht aan de achterzijde van de koepel die tevens dienst kon doen als opslagruimte.
Het bleek afdoende om de koepel goed in balans te krijgen.
De M4A1 met de balansuitbouw achteraan de koepel
Ondanks dat de Ordnance Committee haar goedkeuring had gegeven, dacht de Armored Force Board
en de Tank Destroyer Board er anders over. Twaalf M4A1 (76M1) werden geproduceerd waarvan de eerste
(W-3015954) voor evaluatie werd afgeleverd op 2 februari, 1943 bij Fort Knox. Op 5 april, 1943 kwam
het vernietigende rapport. De Armored Force Board wees op de ‘quick fix’ van de tank. Het was een samengeraapt
aantal onderdelen om iets te maken wat snel geproduceerd kon worden en de koepel was vooral te klein om in te
opereren. De OC accepteerde het rapport en de verdere productie werd afgebroken. Er stonden nog eens 17 op de
lijn zodat een complete compagnie uitgerust kon worden. Van de twaalf geproduceerde werden er negen omgebouwd
met het 75mm kanon. De andere drie bleven achter op de testgronden van Aberdeen, Fort Knox en de Desert Training
Center in California.
M4E6
De T23 Medium Tank, en de koepel voor het 76mm kanon welke op de Sherman zou komen
Met de afvoer van de M4A1 (76M1) verzocht de Ordnance Committee om twee verbeterde prototypes met
een 76mm kanon. Een koepel met de 76mm kanonophanging voor de T23 medium tank serie werd gebruikt voor
de M4E6. Nieuw bij deze M4 was de opslag van de munitie. Deze werd niet langer in de kwetsbare zijpanelen
vervoerd, maar lager in de romp, in de vloer. Hiertoe was de koepelmand deels verwijderd. De rekken voor
de 76mm munitie was omgeven met water (Wet Stowage) om het gevaar van vuur bij een treffer kleiner te maken.
Opslag op deze manier bracht de munitie terug tot 71 granaten. De M4E6 had een gegoten frontstuk en een
gelaste achterromp, een compositie dus van twee, welke door de Britten de extensie kregen van 'Hybrid'. In het frontstuk waren grotere luiken voor de chauffeur en bijrijder gemaakt. Naast
het gespleten ronde luik (dat ook in de M4 75mm zat) voor de commandant, was een tweedelig rechthoekig
luik voor de lader in de gegoten koepel aangebracht.
De M4E6 (30263) op
de Aberdeen Proving Ground, juli 1943
Het M1A1 76mm kanon had aan de linkerzijde een coaxiaal .30 machinegeweer dat in zijn geheel was gemonteerd
in de T80 ophanging. Het terugslaggebied was aan de buitenzijde 30cm (12 inches) naar voren gebracht waardoor
het draaipunt ook naar voren kwam en voor een betere balans zorgde. Om het kanon in elevatie te stabiliseren
werd een Westinghouse gyrostabilizer aangebracht. Er was een voorstel voor een gelaste koepel, maar deze werd
nooit gebouwd. Twee M4E6 medium tanks werden gebouwd bij Chrysler in Detroit. In juli 1943 werd één van deze
twee (de 30263) naar Aberdeen gezonden voor testen en vervolgens doorgestuurd naar Fort Knox. Met enkele
aanpassingen, zoals extra ventilatie om de kruidampen af te zuigen, werd op 17 augustus 1943 een positief
rapport uitgebracht door de Armored Board om de M4E6 in productie te nemen.
M4A1(76)W
Er werd door de Army Ground Force een verzoek geplaatst voor 1000 op de M4E6 gebasseerde tanks. Tevens werd bij de
Chief of Ordnance de opdracht gegeven om de productie van de 75mm te staken. Maar de Armored Force
wilde dat deze toch beperkt in productie bleef, want de High Explosive (HE) granaat van de 75mm was
superieur aan die van de 76mm. Tevens was de rook en stof die een schot van de 76mm produceerde een
belemmering voor het volgende schot. Het enige grote voordeel was dat de pantser doorboring van de 76mm
granaat 2,5cm (1 inch) meer was dan die van de 75mm. In de strijd na de landingen in Normandië bleek ook
het 76mm kanon niet altijd goed genoeg tegen het Duitse staal.
Een fraai gerestaureerde M4A1(76)W
Er werden tekeningen geproduceerd voor het 76mm kanon voor de M4 (niet geproduceerd), de M4A1, de M4A2 en de M4A3.
De granaten voor het 76mm kanon kwam op de vloer van de romp met 35 granaten aan één zijde van de
krukas en 30 aan de andere kant. Deze waren beschermd door ongeveer 130 liter water (34.5 US gallons).
De 6 ‘klaar voor gebruik’ granaten waren geplaatst op de koepelvloer omringd door 8 liter water (2.1 US gallons).
Om bevriezing tegen te gaan werd vaak ethyleen glycol gebruikt in de ‘wet stowage’. De opslagrekken mochten graag
roesten en daartegen werd zogenaamde Ammudamp toegevoegd in het water.
Een vroege M4A1(76)W koepel,
herkenbaar aan het split-circular luik van de lader
(Deze koepel staat als monument in Bastogne, België)
In januari 1944 liepen de eerste M4A1(76)W (waarbij de 'W' stond voor 'Wet Stowage') van de productieband bij
Pressed Steel Car Company (deze produceerde in totaal 3426 stuks tot het einde van de oorlog).
De eerste 1224 hadden split-circular hatches voor de lader, vanaf nummer 1225 werden de ovalen
luiken aangebracht op de koepel. Vanaf die nummering werd ook het M1A1 kanon vervangen voor
de M1A1c of het M1A2 kanon welke een 'muzzle brake' had. De muzzle brake (mondingrem) zorgde er
voor dat de terugslag van het kanon iets werd afgeremd en dat de rook naar de zijkanten werd weggeblazen waardoor sneller schone lucht voor de tank kwam.
Productie van de 76mm M4 tanks: 10.883
3426 M4A1(76)W door Pressed Steel Car Company
2915 M4A2(76)W door Fisher (inclusief 21 gebouwd door Pressed Steel Company)
4542 M4A3(76)W door Chrysler (inclusief 525 gebouwd door Fisher)
Een M4A3(76)W met Horizontal Volute Spring Suspension (HVSS) en de muzzle brake (mondingrem) aan het einde van de schietbuis
Aan het einde van de lente van 1944 kwamen de eerste M4 tank met het 76mm kanon aan in Groot-Brittannië.
Hier werden ze getoond aan de bevelhebbers die zich opmaakten voor D-Day, de landingen in Normandië op 6
juni van dat jaar. Maar ondanks dat ze onder de indruk waren van de kracht van de 76mm, ze wilden het
beproefde 75mm kanon niet opgeven. De 75mm was ideaal als ondersteuning voor de infanterie met haar high
explosive granaat. En de eerste tanks in Normandië waren dus de vertrouwde Shermans met het 75mm kanon.
Op 12 juni werd een volgende demonstratie gegeven op de Imber firing range in Engeland. Ook Lt-General
Patton was hierbij aanwezig samen met Major-Generals Oliver en Crow, respectievelijk commandant van de
5th en 6th Armored Division. Patton was onder de indruk en wilde ze wel proberen, maar dan in een apart
tank bataljon, voor een gevechtstest, niet in combinatie met de 75mm tanks. Maar hier kwamen de generaals
snel op terug toen bleek dat de 75mm ver onder de maat scoorde tegen het dikke Duitse pantser.
Gevechtstroepen wilden de 76mm aan het front. Het plan was om één derde van de tanks in een eenheid
uit 76mm te laten bestaan. Aan het einde van de oorlog was dit opgelopen tot de helft.
Een van de aan het Rode Leger geleverde M4A2(76)W
Niet alleen zag de Sherman met het 76mm kanon actie bij de Amerikanen en de Britten. Tijdens de oorlog werden er verschillende M4A2(76)W's via de Lend-Lease naar Rusland gebracht om dienst te doen bij het Rode Leger.
Een bewaard gebleven M4A1E8(76)W in het tank museum van Saumur, Frankrijk
Na de oorlog werden Shermans verstrekt aan legers die weer de zaak moesten opbouwen. Hier werden onder andere M4A3's met standaard koepels omgebouwd voor het 76mm kanon. Deze M4A3E4 werden overgberacht naar Denemarken en, het voormalige, Joegoslavië, Portugal, Pakistan, India en Slowakije. Deze landen hebben nog exemplaren in musea, op schietbanen, monumenten en andere plekken bewaard.
Een bewaard gebleven M4A3E4 met het 76mm kanon in Tønder, Denemarken
Ondanks dat de Britten met de het Amerikaanse 76mm kanon in actie kwamen bouwden de Britten meer dan 2000 Shermans om voor het 17 pounder
(76,2 mm) kanon, waarmee de Firefly geboren werd. Ongeveer 600 Fireflies met dit hoge snelheids 17pdr kanon waren gereed om ingezet te worden in Normandië in 1944. Deze tanks bleken eigenlijk de enige te zijn die echt opgewassen waren tegen de Duitse Panther en Tiger tank. Verschillende types M4's werden gebruikt om de 17pdr te dragen maar het meest werd de Sherman V (M4A4) omgebouwd. Meer hierover op de komende pagina's,...
Een Sherman V (M4A4) Firefly bewaard gebleven in de Bastogne Barracks
De evolutie van de Sherman ging heel snel, mede vanwege dat de oorlog daarom vroeg. Zoals op onderstaande foto's duidelijk wordt, werden technische ontwikkelingen snel door gevoerd. Er is een dag en nacht verschil tussen de vroege Sherman tank en binnen drie jaar een totale herziening van deze tank (zoek de verschillen),...
Boven, uit 1942, de Sherman V (M4A4), hieronder, 1945, de M4A3(76)W,...
Op de volgende pagina's aandacht voor de modellen van de Sherman tank
KLIK HIERONDER
|