KLIK HIER voor de inleiding over de Duitse tanks
Panzerkampfwagen VI
SdKfz 181, 'Tiger'
Het zou logisch zijn nu de Panzerkampfwagen V op te voeren,
maar de Pz.Kpfw.VI Tiger was iets eerder in de ontwikkeling. Al sinds begin 1937 liepen er al plannen voor een minstens 30 ton zware tank, waarvoor Henschel und Sohn, in Kassel, de opdracht had ontvangen om er een onderstel voor te ontwerpen. Henschel zou een zogenaamde ‘Durchbruchwagen’ leveren, waaruit later de VK 30.01 (H) zou worden ontwikkeld. Dit was een ruim 30 ton zware tank, waarvan er drie werden gebouwd en getest zonder koepel. De opvolger van de VK 30.01 (H) was de VK 36.01 (H), een veel zwaarder model van 40 ton. Er werden 8 onderstellen van gebouwd, maar één daadwerkelijk prototype. Opvallend aan deze voertuigen was de wielopstelling die elkaar overlapten, de zogenaamde Schachtellaufwerk (een systeem dat ook al gebruikt werd bij de Duitse Half-track, de Sd.Kfz.7).
Albert Speer bestuurt een prototype van de VK 36.01 (H)
Tijdens een bespreking op de Berghoff op 26 mei 1941 gaf Hitler opdracht voor een 'doorbraak tank'. Er zouden zo'n 20 stuks per Pantzer divisie gevoegd worden die onder eigen commando zouden opereren. Henschel en Porsche kregen de opdracht om een 45 ton zware tank te bouwen, uitgerust met een 8,8cm kanon, die in juni 1942 gereed zou moeten zijn. De firma Henschel bouwde een prototype VK 45.01 (H), voortkomende uit de VK 36.01 (H), geschikt voor een 8,8cm en een tweede VK 45.01 (H) geschikt voor een 7,5 cm KwK 42 L/70 (mocht het 8,8 cm niet voldoen). Porsche bouwde in de Nibelungenwerke fabriek, in St.Valentin, het prototype VK 45.01 (P) waarvan de basis de VK 30.01 (P) Pz.Kpfw.. 'Leopard' was.
Monteurs van Porsche druk doende aan het chassis van VK 45.01 (P)
Firma Krupp leverde het 1310 kg zware geschut voor de beide prototypes, een 8,8cm KwK 36L/56. Toen op 20 april 1942, ter ere van Hitlers 53ste verjaardag de beide typen werden getoond, zei Reichsmarshall Hermann Göring, bij het aanschouwen van de Henschel tank:"Mein Führer, das is ja fantastisch!" De tank van Porsche, ondertussen de Tiger genaamd, een naam geïnspireerd op de Leopard van Porsche, won de snelheidstest die dag met 50 km/u. De Henschel moest de test afbreken vanwege een oververhitte motor. Een verzoek van Dr. Arnold, van Henschel, aan Albert Speer om een manoeuvre-test tussen beide tanks te laten uitvoeren werd gehonoreerd, en dit was een overwinning voor Henschel, toen de tank van Porsche zich vastliep in de modder. Hitler eiste meer testen voor een beslissing zou worden genomen.
De tweede (Porsche) Pz.Kpfw.VI (P1) tijdens een inspectie in juni 1942
Wel gaf Hitler na de eerste demonstratie de opdracht aan Porsche om 90 Tigers te bouwen. Hitler stond bekend niet om zijn technische kennis, maar was gevoelig voor 'uitstraling', zoals de naam Tiger en zijn waardering voor Ferdinand Porsche. Tijdens het uitvoerig testen bleek de ophanging van de torsiestangen van Porsche te zwak in het veld, ze braken gemakkelijk af. Ook dat de koepel van Porsche te ver voorop de tank stond was een minpunt, vooral tijdens manoeuvres in bossen of steden. Maar de grootste boosdoener was waarschijnlijk de benzine-elektrische transmissie aandrijving, dat slecht functioneerde. Na de nodige proeven tussen de Tigers van Porsche en de Henschel werd gekozen voor de laatste, al moest Hitler wel overtuigd worden. De door Porsche gemaakte onderstellen werden later gebruikt voor de 65 ton zware Elefant PzJg Tiger (P) (Sd.Kfz.184). De eerste voor-productie Tiger van Henschel, cassisnummer 250001, met de aanduiding Versuchserie Tiger Nr.V1 was gereed voor testen in augustus 1942. Onderwijl was het gewicht door alle aanpassingen opgelopen tot 54 ton. De eerste productie Henschel Tiger zou volgens officiële gegegevens op 4 augustus 1942 gereed zijn geweest.
Een vroege Henschel Tiger
in de Wegmann AG fabriek
Aan het eind van 1942 kwam de Pz.Kpfw.VI Tiger I Ausf H in actieve dienst. Oorspronkelijk uitgerust met de 21 liter Maybach HL 210 P45 motor, bleek deze motor niet krachtig genoeg. Deze werd vervangen door de 700 pk 24 liter Maybach HL 230 motor P45.
Ondanks de Tiger zijn enorme gewicht van bijna 60 ton, wist deze nieuwe motor de Tiger met een
topsnelheid van 37 km per uur voort te trekken op verharde wegen, in het veld lag de snelheid niet hoger dan 10-20 km/uur.
Nadeel was wel dat na 65km in het veld de brandstoftanks leeg waren (op verharde wegen was het bereik 115km).
De Pz.Kpfw.VI
Tiger I van Vimoutiers
Tussen
augustus 1942 en augustus 1944 werden 1350 Tigers afgeleverd. Het
was de meest afschrikwekkende verschijning op het slagveld, maar
niet onoverwinnelijk. Lichtere geallieerde tanks konden de
draaisnelheid van de zware koepel vaak ‘ontlopen’. Hydraulisch
draaide de koepel vrij traag en als het het met de hand gedaan moest
worden had de schutter 720 slagen nodig om de koepel 360 graden rond
te krijgen. In juni 1944 waren er ruim 60 actief in Normandië.
Voor meer over een bewaard gebleven exemplaar in Normandië, nabij Vimoutiers KLIK HIER>
De binnenzijde van
de koepel van de Tiger in het
Tankmuseum in Bovington
(Klik op de foto voor een vergroting)
De eerste 495 afgeleverde Tigers waren geschikt om geheel onder
water zich te verplaatsen, tot een diepte van bijna 4,50 meter. Het
was namelijk al snel duidelijk dat het enorme gewicht voor menig
bruggetje te zwaar zou zijn. De luiken waren met rubber ringen
verzegeld, de koepelring was met een opblaasbare ring af te sluiten.
Om de bemanning en de motor van zuurstof te voorzien was een
driedelige pijp als snorkel achterop de Tiger gemonteerd. De latere
Tigers werden niet meer voor ‘diepte’ geproduceerd, maar konden nog
wel tot een diepte van 1,50 meter waden.
De overlappende
wielen van de Tiger I
Waartoe een Tiger toe in staat was in capabele handen,
bewees SS-Hauptsturmfuhrer Michael Wittmann op 13 juni, 1944. Deze
beruchte tankcommandant had zijn sporen reeds in Rusland verdiend en
deed zijn reputatie eer aan in Normandië in en rond Villers-Bocage
(voor het hele verhaal, zie deze pagina ).
Een door de Amerikanen
buitgemaakte Tiger
Wereldwijd zijn er niet veel Tigers bewaard gebleven, zo'n 7 stuks, waarvan de meeste
zijn samengesteld. Een origineel fraai exemplaar is te
vinden in het Tank Museum te Saumur, Frankrijk. Het exemplaar (nr.25114) in Saumur was actief in
Normandië in juli 1944 en ondergebracht in SS Panzerabteilung 102. Waarschijnlijk door mechanische problemen werd het
in een veld achtergelaten. Het werd vervolgens geborgen door de Franse kapitein Bresnier, commandant
van een zware tankeenheid, die hem
vervolgens inzette in de gevechten om St. Nazaire. De Tiger van Saumur is toevalligerwijze samen
met de origineel bewaarde Tiger bij Vimoutiers (nr.25113) naast elkaar gebouwd tijdens de productie en
was ook ondergebracht bij de Schwere SS Pantzer Abteilung 102.
De Tiger in het
Tankmuseum te Saumur vocht aan Duitse en Franse zijde
De Tiger in het tankmuseum van Bovington (Engeland),
is de enige in de wereld die rijvaardig gerestaureerd. Deze werd door het 48th Royal Tank Regiment in
Tunesië buitgemaakt op 21 april 1943. De Tiger '131', in diens van 1 Kompanie, Schwere Panzer Abteilung 504,
had twee Churchill tanks uitgeschakeld voor het zelf door een zes-ponder kanon werd uitgeschakeld.
Tegenwoordig maakt deze Tiger zijn opwachting bij de open tankdagen bij Bovington. In de speelfilm
'Fury' is de Tiger van Bovington in actie te zien.
De Bovington Tiger '131' wordt bekeken
tijdens de Horse Guards Parade in Londen, 18 November 1943
Er werden enkele varianten gebouwd op de Ausf.E van de Tiger, zoals de Tiger commandotank (Panzerbefehlswagen). Dit type
was ontdaan van de coaxiaal machinegeweer en het aantal granaten was met 26 terug gebracht, van 92 naar 66, om meer ruimte te bieden aan de extra radioapparatuur.
Naast de gevechtsversies was er ook een bergings tank, de Berg
PzWg. Tiger. Dit model, waarvan er drie gebouwd werden, ontstond niet in de fabriek maar werd door Duits onderhoudspersoneel gebouwd in Italië om gestrande andere zware voertuigen te verslepen. En dan was daar de afschrikwekkende Sturmtiger. Dit was de 38cm Raketenwerfer 61 auf Sturmmoerser Tiger, ook bekend onder de naam Sturmpanzer VI. Dit wapen werd speciaal ontwikkeld om aanvallende troepen te ondersteunen om lastige doelen te vernietigen.
Het prototype van de
Sturmtiger (of Sturmmoerser) in oktober 1943
De Sturmmoerser had geen beweegbare koepel maar een opbouw. In de
opbouw was ruimte voor 12 raketten van 350 kilo elk! Deze hadden een
maximumbereik van 6000 meter. Het 70 ton wegende gevaarte had 7 man
aan boord. De gedrochten waren te laat om ingezet te worden als
aanvalswapen tegen de Russen. Al werden er enkele met succes ingezet om gebouwen en andere
hindernissen op te blazen, met name rond en in Warschau. Twee Sturm-Moerser-Kompanien (1001 en 1002) werden
ingezet tijdens het Ardennen Offensief. Maar de nogal statische gevaartes die ingezet werden tegen de
westerse Geallieerden werden snel uitgeschakeld.
Een uitgeschakelde
Sturmmoerser wordt onderzocht door Amerikaanse soldaten
Pz.Kpfw.V,
Sd.Kfz.173, 'Panther'
Gedurende de veldtocht in Rusland bleken de Duitse tanks te
zwak voor de Russische T-34. Niet alleen werd de aanzet
gegeven om de Pz.Kpfw. IV te verbeteren, maar ook om een totaal
nieuwe tank te ontwikkelen. Op 25 november 1941 krijgen
Daimler-Benz en MAN de opdracht een prototype te ontwikkelen
voor een middelzware tank in de 30-35 ton klasse. De
specificaties hielden in dat het pantser aan voorzijde een
dikte van 60mm moest hebben en de zijkant 40mm. Verder moesten
de zij-en voorkant schuin naar boven lopen (net als bij de
T-34) en moest het een snelheid halen van ongeveer 55 km per
uur. In april 1942 werden de twee ontwerpen VK.3002 (DB) en
VK.3002 (M) naast elkaar vergeleken.
Was de Russische T-34 de inspiratie?
(tekening: The War'tist Vincent Bourguignon)
Hierboven het ontwerp van Daimler-Benz, de VK.3002 (DB)
De Daimler-Benz had brutaal weg nagenoeg een identieke T-34
nagetekend. Terwijl de tank van MAN een geheel nieuw ontwerp
was. Het was niet een simpele machine zoals de Russische
tegenhanger, maar een strak ontworpen machine. De koepel was zo
ver mogelijk naar achteren geplaatst om het lange kanon niet
te ver te laten overhangen. Ook vanwege de aandrijving, met
een Maybach HL. 210, op de voorwielen bleef aan de voorzijde
voldoende ruimte over om de assen in onder te brengen.
Het ontwerp
van MAN, de VK.3002(M)
Hitler
was evenwel enorm gecharmeerd van het Daimler-Benz 'T-34' type maar
hij wilde het kanon veranderd zien van een 7,5cm L/48 naar een
L/70. Er ging een bestelling van 200 stuks naar Daimler-Benz.
Er werden enkele prototypen van gebouwd, maar het comité
Waffenprufamt 6 (onofficieel 'Panther Commitee' genoemd) had
zijn voorkeur al uitgesproken voor het ontwerp van MAN vanwege
hun moderne opvatting en dat het met de bestaande Duitse
technische voorzieningen beter te bouwen zou zijn. In mei 1942
kreeg MAN opdracht een stalen prototype te bouwen. De order
van 200 aan Daimler-Benz werd stilzwijgend afgebroken.
Fgst.V2 prototype,
het kanon heeft nog de bolle mondingrem welke voor de Pz.Kpfw.IV
Ausf F2 was ontworpen (let op de opklapbare ladder)
In
september 1942 was het eerste prototype (Versuchs-Panther, Fgst.V1) van de VK.3002 (MAN)
gereed, direct gevolgd door een tweede prototype. De twee
werden uitvoerig getest. De Tiger tank is dan juist in
productie gegaan, maar deze vertoonde nog veel tekortkomingen,
zoals het enorme gewicht en lage snelheid. De nieuwe tank van
MAN werd met grote spoed in productie genomen (ook met inzet
van de fabriek van Daimler-Benz). Hadden de prototypen nog de
bolle mondingrem van de de Pz.Kpfw.IV Ausf F2, het productiemodel kreeg
de dubbele vlakke mondingrem op het 75mm kanon.
Eén
van de eerste produktie, een Pz.Kpfw.V Panther Ausf D
Met Sonderkraftfahrzeug
nummer Sd.Kfz.171 liep het eerste productiemodel als Pz.Kpfw.V in november
1942 van de band. Het doel was 600 Panthers per
maand te leveren, maar dit bleek onhaalbaar. In mei 1943 waren
er maar 324 afgeleverd. In 1943 is een gemiddelde van 154
stuks per maand geleverd en in 1944 is de productie 330
Panthers per maand. In februari 1945 als de productie tot een
gedwongen eind komt zijn er 4814 Pz.Kpfw.V's gebouwd. Op 5
juli 1943 ziet de Panther voor het eerst actie in de tanksslag
van Koersk. Maar vanwege de snelle productie zitten er veel
mankementen in de techniek. Er vallen dan ook meer tanks uit
vanwege mechanische problemen dan door Russische tanks.
De voorste is een
Panther Ausf D, erachter staat een Ausf A
Deze
Pz.Kpfw.V Panther Ausf G is te vinden in Overloon
De eerste productie uitvoering was Ausf D (nog voor de Ausf A). Deze was aan de
voorzijde snel te herkennen aan de twee luiken aan de
voorzijde. Aan de linkerzijde van de tank zat de bestuurder
achter een soort van klep, net als de boordschutter naaste
hem, die een als kijksleuf een rechthoekige klep had. In de
Ausf A verdween de kijkklep voor de schutter maar kreeg een meer uitgesproken bolle
mitrailleur behuizing er voor in de plaats. De kijkklep voor de bestuurder verdween bij de Ausf G.
Had de koepel van Ausf D een hoge cupola voor de commandant, die door zes
sleuven naar buiten kon kijken, in de Ausf A en G werd dit
verbeterd door zeven periscopen aan te brengen.
De koepel van
een gerestaureerde Pz.Kpfw.V Panther Ausf A
In de koepel
van Ausf D was aan de linkerzijde een rond luik aangebracht om
munitie door te geven en lege hulzen te verwijderen. Dit luik
verdween in de Ausf A en G. Wel bleef een luik aan de
achterzijde bestaan in alle uitvoeringen, deze verzorgde de
toegang voor de lader van het kanon. Het kanon was in eerste
instantie een 7,5cm L/60 maar tijdens het testen van dit
prototype werd besloten het kaliber naar Lang 70 te brengen.
Bij de Ausf G werd ook het zwakke punt van de Panther aangepakt. Het masker
van het kanon bleek door de ronding een zwaktepunt in de koepel te zijn. Een granaat kon
via het masker aan de onderzijde de koepel binnendringen. Om dit tegen te gaan werd bij vele Ausf G's
aan het masker een verticale rand aangebracht (zie hieronder).
Links het standaard kanon masker, rechts het
aangepaste kanon masker
Vanaf de latere versies van Ausf D verschenen de 'bazooka'
platen aan de zijkanten. Ook was de romp en koepel met Zimmerit
behandeld tegen het 'aanplakken' van magnetische mijnen. In
juni 1944 was het voornamelijk de Ausf G die in Normandië
opereerde. Via een persoonlijke opdracht van Hitler, op 27 februari 1944,
was de aanduiding Pz.Kpfw.V vervallen en de tank
had nu alleen nog de naam Panther Ausf A/D/G. In de G versie was
de sterkte van het pantser aan de zijkant van 40mm naar 50mm
gebracht. Tevens waren de schuine kanten van 30 naar 40 graden
verbouwd. In de koepel was meer ruimte gemaakt voor munitie
voor het kanon, van 79 naar 82 granaten.
De Schmalturm
op de Panther Ausf F
Reeds in november 1943 was Rheinmetall begonnen aan een compleet nieuwe uitvoering van de koepel met de aanduiding Turm Panther 2 (schmale Blendeausfuerung). In het voorjaar van 1944 werden de ontwerpplannen overgegeven aan Daimler-Benz. Met het plaatsen van de Schmalturm op een chassis van de Ausf G kreeg het de aanduiding Ausf F en leek een compleet nieuwe Panther te ontstaan. De Schmalturm was van een geheel nieuwe vorm en concept en kon ook een nieuw kanon herbergen, de L/100 of het 8,8cm kanon van de Tiger. Het front pantser van
de koepel was 120mm dik en de achterzijde 60mm. Het coaxiale machinegeweer was verdwenen. Opvallende nieuwigheid was de stereoscopische telemetrie
aan de zijkant van de koepel. Deze was te herkennen aan de 'bolle ogen'. In maart 1945 begon Daimler-Benz met de productie, maar omdat de oorlog naar het einde liep is deze versie waarschijnlijk nooit gereed gekomen om daadwerkelijk ingezet te kunnen worden,... al zouden tussen 20 en 23 april 1945 enkele terecht zijn gekomen bij II./Panzer Regiment 2 in de verdediging van Berlijn (bron: 'Schiffer Germany's Panther Tank The Quest for Combat Supremacy').
Deze Pz.Kpfw.V Ausf G te vinden
in Grandmenile, België
In de wereld zijn nog zo’n dertig Panther tanks te vinden. Sommige niet meer dan een wrak,
anderen in rijdende conditie. In Nederland zijn er twee te vinden, in Breda een Ausf D als monument en in het museum
van Overloon een Ausf G. Ook in België zijn er enkele te vinden, allen een Ausf G, en in niet al te beste staat.
De bekendste Panther staat in Houffalize, een andere in Grandmenile en een derde, de meest onttakelde, in Celles.
Alle drie de tanks in België zijn overblijfselen van de Slag om de Ardennen in december 1944.
De bergingstankversie
op het chassis van een Pz.Kpfw.V
(bewaard gebleven in het tank museum te Saumur)
Andere
projecten die op de basis van de Panther werden gebouwd waren
een bergertank, buldozertank, mijnenveger, wapendrager en AA-tank.
Maar de belangrijkste exponent die voortkwam uit de Panther V
was de fameuze Jagdpanther (op de komende pagina's meer daarover). Maar eerst volgt een pagina over de Panther Ausf D die in Breda als monument staat,...
KLIK HIERONDER OP DE PANTHER VAN CELLES, BELGIË
Voor de Pz.Kpfw.V Ausf D Panther in Breda
GA TERUG
|