- EEN HAVEN VAN BETON -
Vijf U-Bootbasissen werden in Frankrijk aangelegd door de Duitse bezetter;
in Brest, St Nazaire, Bordeaux, La Pallice en Lorient. De basis van Lorient was de grootste.
Op 21 juni 1940 begonnen de Duitsers de haven vrij te maken van wrakken zodat er onderzeeërs
gebruik konden maken van de faciliteiten. Er kon alleen gebruik gemaakt worden van drie droogdokken
en enkele kadeplekken om af te meren.
Op 7 juli kwam de eerste U-boot in Lorient aan, de U-30,
om voorraden in te nemen. De U-30 had de negatieve reputatie het eerste schip tot zinken te hebben gebracht in de Tweede Wereldoorlog. Op 3 september 1939 werd door de U-30 het Britse passagiersschip SS Athenia tot zinken gebracht, waarbij 112 mensen omkwamen, waaronder 93 passagiers. De havenmond van Lorient was de uitloop van de rivier de Scorff, en het gebied waar de Franse marine was gelegerd stond bekend als het Arsenaal. Om enige bescherming te geven aan de te repareren onderzeeërs werden er verschillende oplossingen bedacht in de haven
van Lorient.
Eén van de oplossingen was de bouw van een overdekte getijdebunker van 51 meter breed,
145 meter lang en 15 meter hoog. Het dak had een dikte van 3,5 meter. Er was ruimte voor vier
onderzeeërs. De bunker werd gebouwd in het centrum van Lorient. De bouw van de basis hield in dat
het regelmatig een doel was voor Britse bommenwerpers. Op 27 september 1940 werd Lorient voor het
eerst gebombardeerd. Lorient zou zwaar te lijden krijgen onder de bombardementen, zoals alle
U-Boot bases in Frankrijk.
Tegenwoordig bestaat de U-Bootbunker, ook wel de 'Scroff bunker' genoemd, in het Arsenaal nog
steeds maar ligt op marineterrein en is daardoor niet te bezichtigen.
De bouw van de Scroff bunker is in volle gang
Enkele kilometers ten zuiden van de zogenaamde Scorff bunker werd een andere oplossing gebouwd
om onderzeeërs te gaan onderhouden. Hier was een insteekhaven, het Bassin Long, met een kleine helling.
Achter deze helling was een draaiplateau waarop een U-Boot kon worden geplaatst. Vervolgens werd het
plateau gedraaid en werd de boot in één van de twee zogenaamde ‘Dom-bunkers’ gebracht. Het was van
hetzelfde type dat ook het spoorweggeschut bij Calais beschermende. De vorm van het dak was speciaal
zo ontworpen dat bommen er vanaf zouden ketsen.
Eén van de twee 'Dom-bunkers' (zuidoostelijke)
de voorzijde is tegenwoordig dichtgemetseld
De Dom-bunkers hadden een uitwendige lengte van 84 meter
en een hoogte van 25 meter. Inwendig was de ruimte van de Dom 60 meter. Hoe knap dit staaltje van
bouwkunde ook was, er pasten alleen maar U-Boten in van Type II klasse. De grote oceaan onderzeeërss
van het Type VIII konden door hun gewicht geen gebruik maken van de draaischijf die een gewicht kon
dragen van 400 ton.
De achterzijde van de zuidoostelijke Dom-bunker
Helaas is van deze draaischijf constructie tegenwoordig niets meer terug te vinden,
deze is verwijderd en alles is geasfalteerd. De ronde vorm is wel bewaard gebleven, net
als de twee Dom-bunkers. Het voormalige onderzeeërterrein wordt nog steeds gebruikt en borden
geven aan dat het niet is toegestaan om als onbevoegde daar te vertoeven. Maar ja,… die borden
zijn in het Frans, een taal die ik niet machtig ben. Zodoende kon ik naïef enkele foto’s maken.
Het blijft toch altijd een imposant gezicht die grote betonnen zaken. Ook sporen van gebruik zijn
nog te vinden, aan de westelijke Dom-bunker zijn aan de achterzijde de originele Duitse toiletten
nog altijd te vinden, maar worden door mij afgeraden om te gebruiken.
De draaitafel. Een naoorlogse foto met een landingsboot
voor de zuidwestelijke Dom-bunker
(foto: After the Battle #30)
De Scorffbunker en de Dom-bunkers waren aardige oplossingen, maar lang niet voldoende
om de grote vloot van U-Boten te kunnen verwerken. Op een landtong in het zuiden van Lorient,
de Keroman, werd besloten twee enorme bunkers te bouwen (met een derde in een latere fase).
Via een bomvrije overdekte sleephelling, in Keroman I werden de te onderhouden U-Boten het droge opgetrokken
om vervolgens verdeeld te worden over één van de twaalf onderhoudsruimtes van Keroman I en II.
Ten zuiden van de draaischijf-werf, zijn de
drie grote U-Boot bunkers te zien
1.: De draaischijf-werf,
2.: De twee Dom-bunkers, 3.: Keroman bunker II 4.: Keroman bunker I ,
5.: Keroman bunker III
De bouw van Keroman bunker I begon op 2 februari 1941. In mei van het zelfde jaar werd
de bouw gestart van Keroman II. De Britten hielden de werkzaamheden nauwlettend in de gaten
en verkenningsvliegtuigen en bommenwerpers brachten regelmatig een bezoek. Deze luchtaanvallen
hinderden de bouw wel, maar toch ging deze gestaag verder. Op 7 mei werd er een bombardement
uitgevoerd door de RAF waarbij 200 arbeiders omkwamen. Ondanks deze tegenslagen kon de
eerste U-Boot de helling gebruiken op 1 augustus 1940. Keroman I en II werden officieel door
de Kriegsmarine in gebruik genomen op 20 december van dat jaar.
De U-Boot bunkers van Lorient tijdens een bombardement op 21 oktober 1942
Jacques Stosskopf was een scheepsbouwkundige die in 1939 als hoofd van de bouwafdeling van het arsenaal van Lorient werkzaam was. Aangezien hij vloeiend Duits sprak mocht hij zijn functie behouden en was als zodanig ook steeds betrokken bij de bouw van de U-Boot basis van Lorient. Maar Stosskopf had een dubbele agenda. Hij gaf geheime informatie door aan de verzetsbeweging Alliance. Informatie van tot zinken gebrachte schepen werden zo doorgespeeld aan de Britse admiraliteit. Een opgepakt lid van Alliance noemde de naam van Stosskopf tijdens een foltering. Stosskopf werd gearresteerd door de Gestapo op 21 februari 1944 en werd op 1 september 1944 vermoord in het concentratiekamp
Natzweiler-Struthof. Ter herinnering hangt aan één van de muren een plaquette (zie volgende pagina).
Jacques Camille Louis Stosskopf
Keroman I had een lengte van 119,5 meter, 120 meter breed en 18,5 meter hoog. Het had 5 ruimtes
(K1 tot K5) voor onderhoud plus de overdekte sleephelling. Het zijn enorme afmetingen, maar toch
konden er slechts de U-Boot types VII en IX gebruik van maken (waar trouwens wel het grootste
deel van de vloot uit bestond). De types IXD en XB waren net iets te lang.
Keroman II met de onderhoudsbunker K6A voor de traversen
(met de oude Franse onderzeeër de Flore, S645, op een traverse vóór K6)
Keroman II werd gescheiden van Keroman I door een 87 meter breed plein. Keroman II had een
lengte van 128 meter en was 138 meter breed. De hoogte was, net als bij Keroman I, 18,5 meter.
Het bevatte zeven bunkerdokken (K6 tot K12) plus een garagebunker (K6A) die naast K6 lag. Deze
bunker werd gebruikt voor opslag en onderhoud van de twee traversen (de Bü1 en Bü 2). Dit was de
slede waarop de U-Boot werd gezet en die via rails naar één van de bunkerdokken werd gereden.
Boven de garagebunker K6A waren ruimtes ingericht om duizend man in onder te brengen.
Keroman I, Toen en NU
Als de onderzeeër eenmaal het droge was opgesleept via de overdekte sleephelling,
en op de traverse stond om een dokbunker binnen te gaan, was de eerste handeling de
periscoop te verwijderen. Dit kon niet in de bunker zelf, en werd door een kleine kraan
gedaan die over de dakrand reed van de Keroman dokbunkers.
Schematische indeling Keroman I (rechts) en II (links)
In het inwendige van iedere dokbunker van Keroman I en II konden twee U-Boten van
82 meter lengte achter de deuren van een meter dikte opgeslagen worden. Op Keroman I
waren drie luchtafweerstellingen aangebracht voor 20mm kanonnen. Twee waren er geplaatst
direct boven de ingang van de sleephelling.
De ingang van de overdekte sleephelling met het platform voor het luchtafweer
Keroman II met de lege traverse, de deuren van bunker K6 en K7 staan open
(geheel links de onderhoudsbunker K6A)
Tegenwoordig bestaan Keroman I en II nog steeds, en zoals het er nu uitziet,
zullen ze nog jaren blijven staan als herinnering aan turbulente jaren. In de bunkers
zitten nu commerciële bedrijven, maar de sporen van het Duitse ‘Rijk’ zijn nog steeds
te vinden op en rond de bunkers, zoals oude Duitse opschriften.
Vervagende Duitse opschriften (met Franse vertaling)
Verder is in een zijbunker
van Keroman I, aan de zuidzijde, een klein museum ingericht. Oorspronkelijk was hier de
oefenruimte voor onderzeeërbemanningen. De zeven meter hoge ontsnappings-oefentank is nog
steeds aanwezig. In een klein zaaltje wordt een filmpje gedraaid over de onderzeeëroorlog en
de rol van Lorient daarin. In een paar andere kleine ruimtes zijn foto’s opgehangen met
afbeeldingen van het duiken naar wrakken, en zijn op enkele monitors wat bewegende beelden
van onderwater wrakken archeologie. Er is een koptelefoon te leen (tegen inlevering van
bijvoorbeeld een rijbewijs) met uitleg in verschillende talen. Persoonlijk kon het me niet
echt boeien, ook vanwege de teleurstellende invulling van de ruimtes om ‘tentoonstellingen’ te tonen.
Links van de ingang van de sleephelling was ruimte
voor een kanon
Buiten het museum zijn enkele torpedo’s en zeemijnen te vinden. Vanuit het museum is het
een korte wandeling naar de ingang van de sleephellingbunker. Op de hoek van deze bunker is
een geschutsbunker aangebracht waarin een kanon was geplaatst dat de ingang van de haven bestreek.
Vóór de ingang van de sleephelling is een loopbrug waarover men kan lopen en een blik kan werken
in de overdekte sleephellingbunker. Een enorm net moet de duiven buiten houden, maar belemmert
ook het zicht op het inwendige van de bunker. Wandel verder over de brug en ga rechtsaf, naar Keroman III.
Keroman III (vaag is nog de Duitse nummering te zien boven de ingangen)
In oktober 1941 werd ten oosten van Keroman I begonnen met de bouw van Keroman III.
Anders dan bij Keroman I en II werden nu rechtstreeks de openingen voor de U-Boten op zee
aangesloten. Geen ingewikkeld procédé meer van transportsystemen. Met 24.000 vierkante meter
was Keroman III de grootste bunker van Lorient. In januari 1943 kon er voor het eerst gebruik
worden gemaakt van Keroman III. Keroman III was 170 meter breed waarin zeven dokken waren
ondergebracht. In de meest linkse twee dokken (24 en 23) konden alleen een enkele onderzeeër
worden ondergebracht, in de ander vijf (13 tot 22) was ruimte voor twee boten in ieder dok.
Het dak van Keroman III was variërende van 6.4 tot 7.4 meter dik. Net als bij de U-Boot
bunkers van St-Nazaire, was het de bedoeling dat er vangbalken voor bommen over het dak
zouden worden aangebracht, maar alleen op het achterste deel zijn deze te vinden.
Amerikaanse B-17 bommenwerpers in maart 1944 over Lorient
(Keroman II is te zien bij de bakboordvleugel voorste B-17)
In mei 1943 zou Keroman III geheel gebruiksklaar moeten zijn, maar aan het einde van de
oorlog waren de pompen nog niet bij alle dokken geïnstalleerd en ook alle deuren voor de
dokken waren nog niet geplaatst (alleen bij de buitenste twee dokken). De meest rechtse
dokken, K13/K14 en K15/K16, hadden een lengte van 82 meter en een breedte van 17 meter elk.
Hiernaast lag dok K17/K18 dat 102 meter lang was en ook 17 meter breed. Vervolgens kwamen
de dokken K19, K19A en K20, en was geschikt om drie boten te dokken. Het had een lengte van
103 meter en was 22,5 meter breed. Het vijfde dok (K21/K22) was gelijk aan K17/K18. Zoals
hierboven al aangehaald, K23 en K24 bood ruimte aan een enkele boot en hadden een lengte
van 103 meter en een breedte van 12 meter.
Het wrak van de Crapaud
Om Keroman III te beschermen waren er drie punten aangebracht voor luchtafweergeschut.
Naast de luchtafweer op de bunkercomplexen zelf, waren er rond Lorient meer dan 200
luchtdoelkanonnen geplaatst van 20mm. Negen 75mm kanonnen, achttien 88mm, drieenveertig 105mm
(plus twaalf dubbelloops) en vijf 128mm kanonnen complementeerden de verdediging. Om het de
vijandelijke bommenwerpers nog moeilijker te maken waren er twee schepen afgemeerd tegenover
Keroman III. Aan de westkant lag de Crapaud met ten oosten daarvan de
Strasbourg. Deze schepen waren uitgerust met lange masten waaraan versperringsballons
waren aangebracht om eventuele laag vliegende (torpedo)bommenwerpers tegen te houden.
Tegenwoordig liggen de wrakken van beide schepen nog steeds tegenover Keroman III.
De resten van de Strasbourg
Lorient werd gedurende de oorlog regelmatig gebombardeerd en nagenoeg geheel verwoest
(behalve de onderzeeërbunkers). Men zou kunnen denken dat het het een grote prijs voor de Geallieerden zou zijn, de iname van geheel Bretagne. Maar de plannenmakers dachten daar toch anders over, er zouden minder troepen Bretagne binnengaan, want Parijs en richting Duitsland waren belangrijker. In augustus 1944 trokken Amerikaanse grondtroepen Bretagne binnen.
Aan de achterzijde van Keroman II hangt nog steeds de sirene die afging bij een luchtalarm
Op 6 augustus gooiden Britse bommenwerpers 146 ton bommen op Lorient haar bunkercomplex.
De 4th Armored Division zette Combat Command B (CCB) in op 7 augustus om de stad aan te
vallen. Op dat moment probeerden de laatste U-Boten Lorient te verlaten. De Duitse verdediging
van 15.000 man wist de Geallieerden uit de stad te houden. Op 5 september wist de laatste U-Boot, de U-155
onder commando van Oberleutnant zur See Friedeburg, weg te komen. De gehele 2. U-Flotille
werd verplaatst naar Noorwegen. Omdat de basis geen gevaar meer vormde werd er door de
Geallieerden een omsingeling ingezet die duurde tot 8 mei 1945. Op deze dag trok de 66th
Infantry Division de haven binnen. De Geallieerden troffen na de overgave twee U-Boten aan,
waarvan de U-129 (type IXC) tot zinken was gebracht (werd later geborgen en verschroot) en
de U-123 (type IXB) die in 1947 in Franse dienst kwam als S-10 Blaison (in 1959 werd
ze uit dienst genomen en verschroot).
U-123 onbeschadigd aangetroffen in dok K3,... let op de Franse vlag achterop
(kwam na de oorlog in Franse dienst als S-10 Blaison)
Tegenwoordig is van de schade niets terug te vinden en is Lorient een grauwe
havenstad zonder veel glamour. Toch is een bezoek aan het havengebied zeker de moeite waard
om de oude relikwieën te zien die de Duitse Kriegsmarine heeft nagelaten. Niet alleen Duitse
overblijfselen, ook Franse geschiedenis is hier te vinden in de vorm van een oude onderzeeër (de Flore, S645)
van de Daphné klasse die op een traverse is opgeslagen tussen Keroman I en II.
klik hieronder op de Flore S645
om naar een fotopagina te gaan
|