de fictie met de feiten vergeleken. Maar voor die behandeld
worden eerst in het kort hoe de film tot stand kwam.
Producent Joseph E. Levine
Joseph E. Levine produceerde, co-produceerde, financierde,
presenteerde of distribueerde 491 films,… A Bridge Too Far werd zijn 492ste
en wellicht zijn meest ambitieuze project. Het boek A Bridge Too Far (1974) van Cornelius
Ryan was nog vier jaar in de pen voor het verscheen, maar Levine had toen de rechten al gekocht.
Levine was enthousiast over het resultaat en het moest verfilmd worden. Het zou een
oorlogsfilm worden zoals er sinds The Longest Day niet
meer gemaakt was. Was het één van de grootste oorlogsfilms, het was niet één van de makkelijkste.
Alle kanten van de strijd dienden belicht te worden met instandhouding van de originele karakters
van Duitsers, Engelsen, Polen en Amerikanen. Ook de Nederlanders moesten passen in de mêlee van het
geheel. In de herfst van 1975 werd begonnen aan het script door William Goldman. De tijd drong
want er moesten acteurs gecontracteerd worden en het onberekenbare weer in Nederland kon wel eens
een factor worden, dus er moest minimaal vanaf april 1976 geschoten worden. Levine wilde alleen
maar grote namen op het doek. Dit zou hem verzekeren dat niet alleen kijkers van oorlogsfilms
naar de bioscoop kwamen, maar ook de fans van populaire acteurs. Levine was bereid om 22 miljoen
dollar eigen vermogen in het project te stoppen.
Regisseur Richard Attenborough
Regisseur voor de te maken film werd Richard Attenborough. Dat was een grote gok voor Levine. Attenborough
had wel veel films gemaakt, maar voornamelijk als acteur, de twee die hij geregisseerd had waren beide geen succes gebleken.
Maar Attenborough zocht een financier voor zijn film Gandhi. Daar zijn vorige twee films geflopt waren wilde geen
studio haar nek uitsteken. Had Attenborough niet echt zin in A Bridge Too Far, het was een deal met Levine
om Gandhi te kunnen maken.
Major-General
Robert E. ‘Roy’ Urquhart en rechts Sean Connery
Waarschijnlijk de belangrijkste rol voor een
acteur in de film was die van Major-General Robert E. ‘Roy’ Urquhart, en daar was maar één acteur
geschikt voor, Sean Connery. Sean Connery sloeg het aanbod tweemaal af om de rol van Roy Urquhart
te spelen. Hij vond het verhaal zeer indrukwekkend, maar hij vreesde dat het verlies van een familielid,
die omgekomen was tijdens Market-Garden, hem zou hinderen tijdens het filmen. Maar in Hollywood,
als Levine en Attenborough aan het scouten zijn voor de Amerikaanse rollen, weten ze Connery daar toch over te halen.
De maand januari van 1976 was druk om de namen binnen te slepen. Levine en
Attenborough hadden voor de Britse rollen al Dirk Bogarde, Anthony Hopkins en Laurence Olivier gestrikt.
Kate ter Horst (rol van Liv Ullmann)
spreekt met Dr. Spaander (Laurence Olivier)
James Caan in Amerika zei toe een rol te spelen, net als Gene Hackman en Elliot Gould. Ook werd Ryan O'Neal
gecontracteerd voor de rol van generaal Gavin. Levine wilde, óf Robert Redford óf Steve McQueen in de rol van
Major Julian Cook. Maar de laatste wilde niet, hij was met
‘pensioen’ (hij was 46 jaar) en dat beviel hem prima. De andere keuze was Robert Redford en deze
moest er even een weekend over na
denken. In die tussentijd kwamen de vertegenwoordigers van McQueen bij Levine met grote eisen. Hij
kon McQueen krijgen voor 6 miljoen dollar, met de garantie dat hij slechts zes weken op de set hoefde
te zijn en voor dat geld deed hij dan twee films, oja,… Levine moest ook het huis kopen van McQueen
voor 470.000 dollar,… en de entourage die mee kwam voor slechts 50.000 dollar, per persoon. Gelukkig
voor Levine kwam het verlossende bericht dat de andere grote ster, Redford, in het project wilde stappen.
Audrey Hepburn in de rol van Kate ter Horst verviel ook vanwege de eisen en die rol ging naar Liv Ullmann.
Major Julian Cook en rechts Robert Redford
Van de Nederlandse acteurs, naast Siem Vroom, Lex van Delden en de jeugdige Eric van't Woud, is Peter Faber
als belangrijkste Nederlandse acteur aangetrokken. Deze had juist Max Havelaar gemaakt en kon zonder auditie,
hij leek als twee druppels water, de rol van
Arie 'Harry' Bestebreurtje (de Nederlandse verbindingsofficier voor generaal Gavin) in zijn zak steken.
Peter Faber en rechts kapitein Arie 'Harry' Bestebreurtje
In het televisie programma van Ted de Braak
werd een oproep gedaan voor figuranten door figurantencoördinator Paul Kamphuis. Er volgden duizenden aanmeldingen.
De figuranten kregen 68 gulden voor 10 uur werk. Ieder uur langer leverde 10 gulden extra op.
Toen begonnen de onderhandelingen in Nederland om daar te kunnen filmen. Dit ging stroef en het leek
er bijna op dat Levine zou moeten uitwijken. Het was het
streven om zoveel mogelijk authentiek te draaien. Dus was het essentieel dat in Nederland geschoten
diende te worden. De belangrijkste scènes
waren rond de brug van Arnhem maar de bebouwing daar verhinderde dit. Plus, deze verkeersader kon niet voor
langere tijd afgesloten worden. Levine zag zich al in Joegoslavië neerstrijken.
Daar er geen geschikte bruggen waren in Joegoslavië zou hij die moeten laten bouwen
wat het budget zou doen slinken. Maar gelukkig kwam alles op haar pootjes terecht.
Het kon bijna niet beter, boven; Arnhem,
onder; Deventer
(Google Earth)
Op 35 km ten noorden van Arnhem lag Deventer met een brug die uitstekend
voldeed. Ook aangaande de gehele omgeving, die was perfect. Naast de grote boogbrug, de Wilhelmina,
lag precies aan de goede kant, een groot parkeerterrein waar de decorbouwers hun acht huizen konden opbouwen.
Het parkeerterrein werd voor 70.000 pond verhuurd voor een periode van vijf maanden. Verder was in Deventer
de wijk Noorderbergkwartier te vinden. Dit was een wijk waar de tijd was stil blijven staan. De vervallen
wijk kon goed gebruikt worden voor de straatgevechten. En zo werd Deventer Hollywood aan de IJssel.
'I'm awfully sorry, but I'm afraid
we're going to
have to occupy your house'
(Anthony Hopkins als Lt.Col. John Frost)
In Deventer werd vervolgens hard gewerkt om de decors en props op tijd klaar te hebben. Mede dankzij de
slechte economie die de jaren 70 over Deventer uitstort staan vele fabriekshallen leeg. Hier vinden de decorbouwers
de ruimte. Hier zullen niet alleen binnenopnames gemaakt worden, maar ook grote props kunnen hier gebouwd worden.
Voor de massale luchtlandingvloot zijn Horsa zweefvliegtuigen nodig. Voor $35.000 per stuk worden
er zes gebouwd plus de nodige nepstukken en silhouetten van Horsa zwevers.
De bouw van de Horsa zwevers is onderweg
(foto: Hans Brandts)
Niet alleen de gemeente van Deventer verkocht haar
huid duur aan Levine (en zich daarmee later haar hand te overspelen). Ook de kruideniers, slagers, bakkers, bouwmarkten en
horeca verdienden goud geld aan deze periode. Production Designer Terence Marsh vertelde later dat voor een zak cement 100 gulden werd gevraagd, 'want er was toch 25 miljoen beschikbaar, daar kon iedereen toch wel een beetje van profiteren?'. Verschillende keren ging personeel van de productie naar Duitsland om goedkoper te winkelen. Maar niet alles kon uit Duitsland gehaald worden. De lokale slager sleet 54.000 pond saucijzen en duizenden kilo´s lamsvlees.
De groenteman verkocht dagelijks 50.000 geschilde aardappelen en kon een half jaar later een nieuwe zaak openen.
Ook de horeca draaide overuren. In een kroeg werd dagelijks 4 tot 4,5 duizend gulden aan drank verkocht.
De plaatselijke taxi deed bijna niets anders dan naar Amsterdam en Schiphol op en neer gaan om acteurs
te halen en brengen, en de dagelijks film rushes te vervoeren. Aan het einde van het filmen had de
productie zo´n 5 miljoen gulden in de stad achtergelaten (al schrijft het tijdschrift 'After the Battle'
dat het eerder 25 miljoen was).
De Wilhelmina brug van Deventer
Maar Levine was niet gek. Hij had gezien dat er schandelijk geprofiteerd was door Deventer (zelfs een
speeltuintje werd aangelegd op kosten van de productie) en probeerde men zelfs een extra 55.000 gulden los te
peuteren voor het parkeerterrein. De toegezegde wereldpremière in Deventer ging dan ook niet door. De bioscoop
was geschikt, maar alles diende wel opgeknapt. Had men daar ook op gerekend met geld van Levine?
Keurig 'geknipte' Nederlandse figuranten als Britse paratroopers
(op de achtergrond de nagebouwde kerk van Oosterbeek)
(foto: Harry Hommes)
Voor met filmen kon worden begonnen, moesten veel acteurs leren hoe ze soldaat moesten spelen. Vijftig
belangrijke bijrollen gingen in training in een vakantiekamp bij Deventer. Deze kleine eenheid kreeg de
naam APA (Attenborough´s Private Army). Naast deze APA werden ook beroeps en dienstplichtige militairen
aangetrokken. Bij de Nederlandse soldaten stuitte dit vaak op moeilijkheden. De Nederlandse dienstplichtige
droeg vaak zijn haar tot op de schouders, en het laten knippen was uit den boze,.. ook al stond er een extra
50 gulden tegenover. Ook had de legerleiding verboden dat Nederlandse soldaten close-up in beeld kwamen.
Toch was de Nederlandse defensie best wel behulpzaam. De filmmaatschappij mocht gebruik maken van enkele
Leopard tanks en AMX tanks, plus bemanning. Verder mocht van de defensie gebruik worden gemaakt van de oefenterreinen en
van de vliegbasis Deelen.
Klik hieronder om naar de volgende
episode te gaan van
Market-Garden en 'A Bridge Too
Far'