Eén van de acht, 10 meter hoge,
wachttorens welke ooit
een zoeklicht en een machinegweer bevatte
Tijdens uw wandeling naar beneden volgt u hetzelfde ruwe pad als
de gevangenen. Aan de rechterzijde is een 10 meter brede strook gras, dit is de
'Postenkette', verboden gebied voor de gevangenen.
Als grens van de 'Postenkette' was direct naast het pad een lage draad
gespannen. Stapte een gevangene daar overheen,
dan werd er direct geschoten. Het gebeurde regelmatig dat een SS bewaker een
gevangene een ruwe zet gaf zodat deze over de draad viel. Bij de doodsoorzaak
werd dan vermeld dat de gevangene getracht had te ontsnappen,…
Rechts, de strook, voor gevangenen,
verboden 'Postenkette'
Vooral de NN gevangenen hadden het extreem zwaar, zij mochten alleen maar werkzaamheden
buiten verrichten. Herhaaldelijk werden zij slachtoffer van pesterijen van SS bewakers,
onder commando van Van der Mühlen, die hen ‘over de draad’ joegen, waarop de wachtpost
de ‘ontsnappende’ gevangene doodschoot (binnen een week werden eens twintig zo omgebracht).
De wachtpost die de 'gevangene op de vlucht' had gedood, kreeg als ‘beloning’ drie dagen
verlof, extra voedseltoelage en extra tabak. Een beruchte SS bewaker in dit geval was
de Elzasser Fuchs.
Henri Gayot maakte deze tekening 'over de draad' jagen,...
Het drie meter hoge hek, dat onder 380 volt stroom stond, was niet de enige
afscherming rond het kamp. Er was ruim om het kamp ook een verboden gebied
aangegeven zodat pottenkijkers buiten de deur bleven. Dit verboden gebied
werd aangegeven met borden (zie foto linksboven) waarop stond dat het verboden was te fotograferen en dat er
direct met scherp geschoten werd zonder waarschuwing vooraf als men zich
onbevoegd binnen deze perimeter bevond.
Een blik over uw rechterschouder
als u de helling afdaalt,...
(de traptreden werden aangelegd voor de bewaking van het kamp,
rechts liep een draad, stapte men daarover heen, dan werd men doodgeschoten)
Zoals u ziet
zijn de terrassen naast het hek gekoppeld met traptreden. Deze waren speciaal
voor de bewakers die zo het hek langs konden lopen. Deze treden zijn nog de originele
traptreden. In het voormalige barakkenkamp ziet men ook traptreden die de terrassen
verbinden, deze zijn na-oorlogs en zijn lager gereconstrueerd dan de originele.
De SS had bewust de treden hoger laten maken om het voor de gevangenen extra zwaar te maken.
Met enige regelmaat joegen SS bewakers gevangenen de hoge trappen op en af, waarbij
deze dan een lading stenen moesten mee torsen.
De barak met het crematorium
van KL Natzweiler-Struthof
Na een wandeling langs de helling naar beneden, met links van u de nu lege
terrassen waar ooit de barakken stonden, komt u aan de voet van het kamp aan.
Het eerste gebouw bevatte een autopsiekamer en het crematorium met één oven.
De oven was niet alleen voor het verbranden van lijken, maar had tevens de
functie van kachel. Boven het dak steekt een negen meter hoge schoorsteen.
Aan de achterzijde is een netwerk van leidingen waar te
nemen waarin verhit water de verwarming van de barak verzorgde.
De oven van het crematorium
met Franse verzetstrijders, Toen en Nu
Het crematorium was niet direct voorhanden tijdens de bouw van het kamp.
In het begin werden omgekomen gevangenen naar Straatsburg gebracht om daar te
worden gecremeerd. De eerste oven voor Natweiler-Struthof werd gebouwd begin
1943 in de nabijheid van Hotel Struthof. In het kamp zelf werd het crematorium
aangelegd vanaf april 1943 en de oven geplaatst in oktober van dat jaar.
Onder de oven was het mortuarium (lijkenhuis), waar ook executies plaats vonden.
De lijken werden vervolgens op een draagbaar gelegd en naar boven gehesen voor
verbranding.
Een gedeporteerde demonstreert
hoe een slachtoffer de oven in ging
Nabij de oven
hangt een rood granieten plaat waarop de namen prijken van 106 Franse
verzetstrijders die aangesloten waren bij de 'Alliance Réseau'. Ze waren overgebracht
vanuit een kamp bij Schirmeck. In de nacht van 1 op 2 september 1944 werden ze
vermoord door de SS in het mortiuarium KL Natzweiler-Struthof.
Men was vervolgens twee dagen bezig om de lijken te verbranden in de oven.
Direct naast de oven
staat een klein tafeltje waarop enkele in het kamp vervaardigde schoentjes staan.
Als teken dat slachtoffers zonder enige waardigheid werden verbrand,...
Herinnerings plaquettes
voor de vermoorde verzetstrijders
(Let op de baar die naar het mortuarium op en neer kan,...)
Het waren niet de enigen die die nacht werden
omgebracht, ook 33 ondergrondse leden van de 'Viombois Maquis' werden die nacht
vermoord. Er waren geen vrouwelijke gevangenen permanent in het hoofdkamp
van KL Natzweiler-Struthof (wel in de sub-kampen).
Maar er zijn wel vrouwen in KL Natzweiler-Struthof geweest om omgebracht te worden,
waaronder vier spionnen van de Britse SOE (Special Operations Executives)die
het Franse verzet hielpen. Voor deze moedige vrouwen, Andrée Borrel, Véra Leigh, Sonia Olschansky
en Diana Rowden, is ook een plaquette aan de muur gehangen welke in 1975
door de toenmalige Premier Jacques Chirac werd onthuld.
Niet meer dan vijf gevangenen werden aangewezen om een zogenaamd
Kommando te vormen die de lijken ontkleedden en
vanuit het mortuarium op een baar naar de
verbrandingsoven takelden. Na verbranding zorgden zij later ook dat
de as werd verstrooid.
Werd de as eerst verstrooid op de ‘groentetuinen’ van de SS’ers, met het
stijgen van het aantal crematies, werd aan de achterzijde van het kamp,
tussen het crematorium en het gevangenis blok, een zogenaamde
‘as-put’ aangelegd. Dit monumentale deel is nu de officiële meditatie
plek van het kamp.
De plek waar ooit de 'as-put' was is nu
een plek van serene rust
In het crematorium blok is ook een kamer ingericht waar de urnen voor as in bewaard werden.
Onder bepaalde omstandigheden kon familie de as opvragen van omgekomen gevangenen (uiteraard
tegen betalingen). Hier vielen natuurlijk de ‘Nacht und Nebel’ gevangenen buiten. Het overgrote
deel van de as werd verstrooid op de asvelden.
De as urnen ruimte, Toen en Nu
Nog voor de bouw van het crematorium blok, werd door drie professoren al in Natzweiler-Struthof
al druk geëxperimenteerd op gevangenen. Om deze ‘artsen’ tegemoet te komen werd in het crematorium
blok een autopsieruimte gebouwd, een laboratorium, en een ruimte met houten banken waarop gevangenen
werden ‘behandeld’. De al eerder genoemde professor Eugen Haagen die zich het meest met
virusbestrijding bezig hield heeft wellicht weinig gebruik gemaakt van de autopsieruimte.
Maar twee andere professoren hebben waarschijnlijk veelvuldig gebruik gemaakt van de autopsie
ruimte.
... de autopsie tafel,...
Professor August Hirt trad in 1933 toe tot de SS (Schutz Staffel), en in 1937 tot de Nazi
partij (NSDAP) en was voor de oorlog al reeds een gerenommeerde anatomist. In 1941, als professor
Anatomie in Straatsburg, raakte Hirt betrokken bij Ahnenerbe
(vrij vertaald: Afkomst Erfenis).
Ahnenerbe was op 1 juli 1935 in Nazi Duitsland opgericht door
Heinrich Himmler, Herman Wirth, en Richard Walther Darré om de archeologische
en culturele geschiedenis van het ‘Arische Ras’ te onderzoeken. Tijdens experimenten
en onderzoek in het veld werd naar bewijs gezocht dat zou moeten aantonen dat de
mythologische Noordelijke volkeren ooit de wereld regeerden.
Hirt zorgde voor een collectie van schedels van
‘Joodse Bolsjewiek commissarissen’ voor het pseudo wetenschappelijk onderzoek. Hirt
gaf bij Himmler aan dat het van belang was om Joodse schedels te verzamelen, want het
zag er naar uit dat het Joodse ras binnen afzienbare tijd uitgestorven zou zijn, en daarom
was het van essentieel belang om voor het nageslacht ‘deze (schedels van) misselijkmakende
maar karakteristieke ondermensen te bewaren’, aldus Hirt.
Kopstukken van Ahnenerbe:
Professor August Hirt en Wolfram Sievers
Reichsgeschaftsfuhrer Wolfram Sievers, hoofd operaties van Ahnenerbe, werd aan Hirt toegewezen
om te assisteren in het zoeken naar
geschikte ‘proef lichamen’. Om ‘goede exemplaren’ van Joden te verkrijgen werden
deze verder geselecteerd door Hirt zijn
assistenten, Beger en Fleischhacker, in de zomer van 1943 in Auschwitz. Er werden vervolgens
60 mannen en 29 vrouwen op transport gezet. Drie overleden onderweg en 86 arriveerden en
werden in barak #5 ondergebracht. Hier werden deze specifieke gevangenen van extra eten
voorzien om te zorgen dat de slachtoffers ‘onder normale gezonde omstandigheden’ geopereerd
konden worden. Kampcommandant Josef Kramer vergaste deze groep op 11, 13, 17 en 19 augustus
1943 in de gaskamer van Struthof. Direct na de moorden werden de lijken naar Straatsburg
overgebracht om deze te preserveren als antropologische skeletten. Had Hirt een doel van
rond de 100 skeletten, maar met de snelle oprukkende Geallieerden zou hij het project nooit
afronden. De Amerikanen ontdekten de Joodse menselijke resten en uiteindelijk zouden deze
worden begraven op de Joodse begraafplaats van Straatsburg-Cronenburg.
De gruwelen van de autopsies door professor August Hirt
Op 2 juni 1945 pleegde August Hirt, uit angst voor vervolging, op 47 jarige leeftijd zelfmoord.
In 2015 kwam Hirt weer in het nieuws toen in de Universiteit van Straatsburg nog steeds potten
met menselijke resten in een depot stonden die afkomstig waren van de 86 vermoorde Joden in de
gaskamer van Struthof. Deze potten waren ooit aangeboden aan de Franse staat als bewijsmateriaal
om tot een veroordeling te komen van Hirt in 1952 (men dacht toen nog dat hij ondergedoken leefde
in Duitsland). De menselijke resten werden aangeboden aan de Joodse gemeenschap van Straatburg
voor ter aarde bestelling op Cronenburg.
SS-Standartenfuhrer Wolfram Sievers werd tot de strop veroordeeld en opgehangen op 2 juni 1948.
Onderzoeker en schrijver Hans-Joachim Lang zocht 60 jaar na dato de namen uit van de 86 vermoorde
Joden en beschreef deze zoektocht in het boek Die Namen der Nummern (2004, ISBN 978-3455094640)
Professor Otto Bickenbach
In de periode dat Hirt bezig was met Ahnenerbe, hield hij zich ook bezig met
chemisch strijdgas dat in de Eerste Wereldoorlog
was gebruikt. Voor dit onderzoek had hij vanaf november 1942 geëxperimenteerd op gevangenen
in Natzweiler-Struthof, het liefst van Joodse of Roma afkomst (volgens zijn mening
zou het tegemoet komen aan de opdracht Ahnenerbe).
De derde onderzoeker verbonden aan KL Natzweiler-Struthof was professor Otto Bickenbach. Bickenbach,
een partijlid sinds 1933, hield zich, net als Hirt, ook bezig met strijdgassen, met name Fosgeen (formule COCl2).
In 1943 kreeg Himmler interesse in het werk van Bickenbach, mede omdat strijdgassen een dreigement
begonnen te vormen. Himmler raadde Bickenbach aan om zich ook met Ahnenerbe bezig te gaan houden.
Tot die tijd experimenteerde Bickenbach alleen op apen en katten, maar begon vanaf het voorjaar 1943
op mensen zijn proeven uit te voeren. Tussen juni en augustus 1943 voerde Bickenbach experimenten uit
op voornamelijk Roma zigeuners, overgebracht vanuit Auschwitz waarbij zeker 50 werden vergast.
Ondanks zijn relatief korte tijd als ‘kamp-arts’ werd Bickenbach gearresteerd op 17 maart 1947 en naar
Frankrijk gestuurd om zich te verantwoorden. Hier verklaarde Bickenbach dat Himmler de opdracht had
gegeven, en hij niets had gedaan op eigen initiatief, alleen had hij de medische ethiek geschonden.
Samen met de eerder op deze pagina’s genoemde professor Eugen Haagen werd Bickenbach in 1954
veroordeeld tot 20 jaar dwangarbeid. Een jaar later werd amnestie verleend aan Bickenbach (en Haagen).
Bickenbach werd vervolgens internist in Siegburg. In 1966 werd Bickenbach zijn verleden opnieuw
onder de loep genomen door de Rechtbank voor Professionele Gezondheid, in Keulen, en vrijgesproken
van overtreding van professionele ethiek tijdens zijn ‘werk’ in het concentratiekamp,…
Voor
het vervolg door KL Natzweiler-Struthof Klik hieronder
|