DE JEEP
Thuis, op alle fronten


De eerste aanzet

American Bantam Car Company

De Engelse autobouwer Austin, bekend om haar kleine modellen, richtte in 1930 in de Verenigde Staten de American Austin Car Company op in Butler, Pennsylvania. Helaas bleek er in Amerika geen belangstelling voor kleine wagens en in 1934 dreigde het bedrijf failliet te gaan. Voorzitter Roy Evans nam het bedrijf over en noemde het de American Bantam Car Company en verbeterde de bestaande modellen. In 1938 richtte het bedrijf haar oog op de defensie door de National Guard drie op Austin Roadsters gebasseerde wagens aan te bieden om deze te testen als lichte verkenningsvoertuigen. Onderwijl werd vanaf 1939 de Bantam Hollywood geproduceerd welke niet meer op de Roadster leek met de vloeiende grill en bodylijnen.

De Bantam Hollywood, een voorloper van de Jeep

De Amerikaanse defensie werd verder onder druk gezet voor dit nieuwe concept. In juni 1940 wilde de defensie wel eens zien wat Bantam te bieden had, want in Duitsland was men bezig een soortgelijk idee te verwezenlijken bij Volkswagen. Er volgde een specificatie die vroeg om een 4 X 4 (vierwiel aangedreven) voertuig met laadmogelijkheid. Het mocht niet meer wegen dan 590 kg. Omdat Bantam een kleine firma was die financieel het zwaar had, en waar nog slechts 16 man op de loonlijst stond, werd de specificatie ook aan andere bedrijven aangeboden. Men vroeg om totaal 70 voertuigen, om deze te evalueren, waarvan de eerste binnen 49 dagen gereed moest zijn, de rest binnen 75 dagen. Omdat het lage gewicht de meeste bedrijven afschrok, reageerde alleen Willys en later Ford met ontwerpen en prototypes. De specificatie voor het gewicht werd verruimd tot 1000 kg.

Eén van de prototypen van de Bantam BRC-60

Bantam nam Karl Probst in dienst als ontwerper. Deze presenteerde op 22 juli zijn eerste ontwerp maar verzweeg de gewichtsoverschrijding. Omdat dit ontwerp het dichtst de specificatie benaderde, kreeg Bantam de opdracht.

Nog een Bantam BRC-60, let op het aparte patroon en hoe het profiel
van de voorband andersom ligt ten aanzien van prototype

Op 23 september werd het eerste prototype geleverd van de Bantam BRC (Bantam Reconnaissance Car) met een 45 pk Continental motor, en deze werd helemaal de vernieling in getest. Bantam kreeg vervolgens de opdracht om 70 modellen te leveren. Maar de kapers lagen op de loer,... enter:

Willys-Overland

In 1907 liep de Overland Company in Toledo, Ohio tegen het bankroet aan. Maar in 1918 was het bedrijf onder John North Willys gered en stond op de tweede plaats van auto verkopen. Toen Willys-Overland hoorde van de opdracht voor een licht verkenningsvoertuig, besloot deze ook een ontwerp in te dienen. Willys kreeg toestemming (net als Ford) om het prototype van Bantam te zien en om de tekeningen van Probst te bekijken. Willys kon geen prototype binnen de vastgelegde datum leveren, maar bouwde uit eigen vermogen een model (net als Ford) om zodoende een voet tussen de deur te houden.

Het prototype van de Willys Quad

Toen Willys met haar prototype, de Quad verscheen, bleek deze 130 kg te zwaar. Delmar B. 'Barney' Roos begon het voertuig te strippen en daar waar kon onderdelen te vervangen voor lichtere materialen. Er werd maar één laag verf op aan gebracht, alles om het gewicht maar terug te brengen.

- Ford -

Een prototype van de Ford Pygmy tijdens het testen

De Ford Motor Company kwam met de Pygmy als prototype die aangedreven werd door een 45 pk Owen-Fergusson motor. Had het prototype van de Bantam een ronde neus, de Ford en de Willys vielen gelijk op door hun strak gevormde grill van simpele gelaste stangen om de radiator te beschermen.

De L-Head 60 pk ‘Go-Devil’ motor van Willys (klik voor vergroting)

De gehele winter van 1940/41 werden de drie modellen getest. De testen wezen uit dat de motoren van de Bantam en de Ford te licht waren. Verder was de hoogte van de Bantam een struikelblok. Ook de productie faciliteiten leken ongeschikt om Bantam zo'n grote opdracht te geven. Ondanks dat de Ford de beste stuurkarakteristieken bezat viel de Willys op, mede vanwege haar sterke motor van 60 pk. Ook voor Willys gold dat de fabriek eigenlijk niet opgewassen was voor een grote opdracht.

Eén van de eerste produktie Willys MA

Met een aangescherpte specificatie werd iedere bedrijf in maart 1941 een order gegeven tot een productie van 1500 voertuigen. Alle drie de producenten 'leenden' nu ideëen van elkaar. In juli 1941 besloot de defensie om het ontwerp te standaardiseren, het zou anders ondoenlijk worden om het toekomstige onderhoud over drie verschillende voertuigen uit te voeren.

Een bewaard gebleven Willys MB (alleen de Ford gril ontbreekt)

Na het uitvoerig testen ging het contract naar Willys. Niet alleen omdat hun model beter zou zijn, maar vooral goedkoper. Bantam rekende 1166 dollar voor een BRC, Willys kon een MA leveren voor 739 dollar. Willys-Overland kreeg de opdracht 16.000 voertuigen te produceren. Er werden nog zoveel veranderingen en verbeteringen doorgevoerd, zoals verduisteringslampen, ophangpunten gereedschappen, trekpunt aanhanger, etc. dat een nieuwe benaming gerechtvaardigd was, de ‘MB’. Nadat de beroemde gril (door Ford ontworpen) ook op de Willys werd aangebracht kreeg het het uiterlijk zoals wij de Jeep hebben leren kennen.

Ford GPW, de 'Jeep'
'Just Enough Essential Parts'

De Jeep op de produktielijn van Ford

Eind 1941 bleek Willys de vraag niet meer aan te kunnen. Ook dat deze in één fabriek werden geproduceerd, sabotage gevoelig, baarde de nodige zorgen. Generaal E.B. Gregory verzocht Edsel Ford ook de ‘MA’ van Willys te fabriceren. Alle onderdelen dienden uitwisselbaar te zijn met de Willys, inclusief de 60 pk ‘Go-Devil’ motor. De ‘Go-Devil’ was een zogenaamde ‘L-Head’ motor waarvan de kleppen en uitlaat in het blok waren verwerkt (bij de meeste motoren liggen die bovenop het blok). Bijkomend voordeel van deze motor was dat het profiel van het voertuig laag gehouden kon worden.

'Snug as a bug', de motor in een gerestaureerde Jeep

Het eerste dat Ford veranderde was de getraliede gril aan de voorzijde. Ford besloot de gril uit één stuk te stansen. Voordeel was de gewichtsbesparing, eenvoudige fabricage en daardoor goedkoper ($ 8 tegen $ 26) en het was evenzogoed uit te wisselen met de Willys.

De gril door Ford ontworpen

Algemeen wordt tegenwoordig geaccepteerd dat 'GP' (Jeep) zou staan voor 'General Purpose' (algemene doeleinden). De oorsprong voor deze 'vertaling' is niet geheel duidelijk. Vast staat wel waar 'GP' vandaan komt. De bij Ford geproduceerde voertuigen kregen de benaming GPW om zich te onderscheiden van de MB. Volgens het handboek van Ford uit 1941 voor de ‘Service School for US Army Instructors on Ford US Army Vehicles’ staat de ‘G’ voor ‘Government’ en de ‘P’ voor ’80 inch wheelbase reconnaissance car’. De ‘W’ was een extra toevoeging omdat het ging om een ontwerp van Willys-Overland. Fonetisch klok ‘GP’ als,… ‘Jeep’!

Een fraai gerestaureerde Willys MB Jeep

Willys trachtte op alle manieren te voorkomen dat Ford ‘hun’ voertuig inpikte. Er werd ondubbelzinnig rondgebazuind dat de jeep een ontwerp van Willys was, zoals de karakteristieke gril (al waren er toen al 25.808 MB’s gebouwd met de gelaste gril). In 1943 had de Federale Handels Commissie er genoeg van en diende een klacht in, deze werd in 1948 gehonoreerd. Willys mocht niet meer verklaren dat het ‘hun’ ontwerp was.

Boven de identificatieplaat op het dashbordkastje van een Ford
Hieronder de platen van Willys

Van een afstand waren de twee voertuigen, de MB en de GPW, niet te onderscheiden. Het grote verschil, naast de identificatieplaten op het dashbordkastje, was te zien in de steunpunten van de gril. Bij Ford was dit een omgekeerde ‘U’-balk en bij de Willys een ronde buis. Tot 1945 liepen er bij Willys 361.349 MB’s van de band en bij Ford werden 277.896 geproduceerd.

Een Jeep wordt uit een krat geholpen voor assemblage, Antwerpen december 1944

De Jeeps werden in kratten verscheept, onder andere naar Engeland. Daar werden ze dan in 'lopende band' geassembleerd. Iedere drie minuten werd er zo een Jeep toegevoegd aan het groeiende arsenaal.


...en Bantam?

Een Bantam BRC-40

De productie versie van de Bantam, de BRC-40 kwam dus niet in het arsenaal van het Amerikaanse leger. Maar er werden wel 2675 van gebouwd. Deze werden onder de Lend-Lease Act naar Engeland en Rusland verscheept (en eerdere modellen van de Willys MA en de Ford GP toen deze nog niet gestandaardiseerd waren). Rusland nam veel van de BRC-40 over om een eigen voertuig te ontwikkelen.

Een vierwiel bestuurbare Bantam BRC-40

Onder de geproduceerde BRC-40 waren 62 voertuigen waarvan ook de achterwielen bestuurbaar waren. Deze uitvoering was ontworpen door Jim Stout van Checker Motors. Bantam produceerde geen andere voertuigen meer in de oorlog, maar bouwde caravans, vliegtuig onderdelen en motoren voor torpedo’s.

Klik op de Jeep en 'spring' naar de volgende pagina
voor meer over aanpassingen en varianten.