'Thanks awfully,
old chap'
Door het aanhoudende slechte weer werd op 10 augustus 1968
met negen Spitfires uitgeweken naar Zuid-Frankrijk. Maar de
Zuid-Franse omgeving leek totaal niet op het zuiden van
Engeland, dus er werd bijna geen gebruik gemaakt van die
beelden. Op 22 augustus 1968 keerde de vloot terug op Duxford
in de hoop dat daar nog wat beelden gemaakt konden worden.
Tegen die tijd liepen de contracten af met de Spaanse piloten
en werden nog enkele Britse piloten getraind om de
Messerschmitt’s te vliegen. Op 22 oktober kwam na 110 uur
vliegbeelden filmen een einde de luchtgevechtscènes. De
vliegtuigen hadden totaal 5000 vlieguren gemaakt. Spitfire
Productions Ltd bood haar vliegtuigen direct te koop aan. Twee
vliegwaardige Heinkel 111’s waren te koop voor £7000 en £6000.
Twee Hispano ‘Buchon’/Bf 109’s waren te ‘geef’ voor £14.000
(de twee!). Een Me 109 die nog kon taxiën koste slechts £2000
of voor alle vijf £8.500. De twee Spitfire Tr.9’s waren elk
£12.000. De Canadese Hurricane was ook £12.000. Vooral Wilson
‘Connie’ Edwards sloeg zijn slag. Hij kocht Spitfire MH415 en
vijf Me 109’s, waaronder de enige tweezitter, de C4K-112. De
Spanjaarden stootte de Heinkels na het filmen vrij snel af.
Maar er was weinig belangstelling uit de wereld. Van de 32
overgebleven, vonden 12 een nieuw onderkomen, de rest werd
gesloopt.
'Connie' Edwards
bij de Tr.9 MJ777 na de buiklanding op Little Staughton
Er waren buiten verwachting zeer weinig ongelukken geweest.
Mahaddie had gerekend dat de hele vloot aan het einde van de
film wel afgeschreven zou zijn door schade of crashes. Het
ergste drama speelde zich af ver voor de opnames begonnen in
Spanje. Op 20 januari, 1968 kwam piloot Don Federico Eglesias
Lanzos om het leven terwijl hij één van de Hispano HA 1112 MIL Buchons
testte in een aerobatics vlucht.
Eén van de Hispano ‘Buchon’/Bf 109’ door de hoeven gezakt. Dit is
waar- schijnlijk C4K-31 (G-AWHE), waarna C4K-105 (G-AWHH) ook als 'Red 8' vloog
Ook Messerschimtt 109/Hispano HA 1112 MIL Buchon, C4K-61
werd afgeschreven op 21 mei 1968 toen het een groundloop maakte na
de landing op Duxford. Wilson Connie Edwards, één van de
Confederate Air Force piloten maakte op 9 juli een buiklanding
op Little Staughton toen de motor van Spitfire Tr.9, MJ777 het
voor gezien hield. Acteur Robert Shaw wist een ‘Mark Addie’
op zijn neus te zetten door iets teveel de remmen aan te
trekken van Spitfire Mk XVI, TE384. Hiermee aantonende dat
ook de aangepaste Spitfires 100% op de instrumenten reageerden.
Robert Shaw zit nog in de cockpit
van de Spitfire die hij op de neus heeft gezet
Net als in de speelfilm ‘The Longest Day’ wensten de
makers zoveel mogelijk de ware gebeurtenissen te volgen, maar
om het samen te vatten in ruim twee uur moesten ‘hoeken
afgesneden’ worden. Ondanks dat de Duitsers Duits spreken,
worden ze toch enigszins als flamboyante, stereotype Duitse
operette figuren neergezet. Overtuigend is Curd Jurgens als
Baron Max von Richter. Hein Riess als Hermann Goering tracht er
het beste van te maken en komt er goed mee weg. Zelfs Adolf Galland,
aanwezig in Spanje bij het station van 'Pas-de-Calais' (Irurtzun, Spanje) als 'Göring' per trein arriveert, riep uit;
'Mein Gott!,... That's him!,... Reichsmarschall Hermann Göring!'
Helaas
ontbreekt de tijd om dieper op de karakters in te gaan.
Christopher Plummer en Susannah York krijgen samen de rol van
een getrouwd stel waarvan het bijgesleepte thema (uit elkaar
groeien) enig karakter moet geven aan enkele figuren. Maar het
komt allemaal wat ‘gekunsteld’ over.
Reichsmarschall Hermann Göring,
een rol van Hein Riess, arriveert met de trein
Is niet alleen de Duits sprekende Duitser een overeenkomst
met ‘The Longest Day’. Een andere kleine verwijzing naar ‘The
Longest Day’ is de parachutelanding van Edward Fox, hij landt
(net als in een scène uit ‘The Longest Day’) in een glazen
kas. Als men ‘Battle’ voor het eerst ziet is het moeilijk
te zien wie, wie is, tijdens gevechtsacties en vooral wie er nu
‘in die Spitfire zat die neergehaald werd’. De aankleding is
verder van een zeer hoog niveau. De makers hebben er alles aan
gedaan om de vliegtuigen zoveel mogelijk er uit te laten zien
als in 1940. Er moest wel gebruik gemaakt worden van modellen
en replica’s om vliegtuigen uit te beelden die neergeschoten
werden dan wel opgeblazen. De vliegende modellen zien er
overtuigend uit. Alleen als deze getroffen worden door het
machinegeweervuur van de Spitfires (met name de Stuka’s), dan
breken vaak de vleugels wel erg gemakkelijk!
Met gepaste trots toont
een modellenmaker een Hawker Hurricane
Maar voor de tijd dat het nog niet mogelijk was om
vliegtuigen uit de computer te toveren, is het een geweldige
prestatie. En als ik moet kiezen tussen het ‘vliegwerk’ uit de
bijvoorbeeld ‘Pearl Harbor’ (uit 2001), waar bijna alles uit
de computer kwam, dan vind ik ‘Battle of Britain’ stukken
realistischer. Een film uit diezelfde periode; ‘Tora, Tora,
Tora’, die ook verhaalt over de onverhoedse aanval op Pearl
Harbor, is op dezelfde manier ‘geschoten’ als ‘Battle’ en is
ook net zo overtuigend. Maar ja, ik ben nu eenmaal een
voorstander van zoveel mogelijk echte vliegtuigen in films.
Want we hebben het aan ‘Battle of Britain’ te danken dat toen
de aanzet is gegeven om ‘oude’ vliegtuigen te bewaren. Niet
alleen om er zomaar mee te vliegen, maar ook om de recente
geschiedenis levend te houden. De huidige ‘Warbird’ scène is
meer dan schatplichtig aan Benjamin Fizs en Hamish Mahaddie
hun doorzettingsvermogen.
Op Duxford, 'Buchon’/Me 109’s
te koop,... voor £14.000 (en dan kreeg je er twee!)
De muziek veroorzaakte nog een rel. Was in eerste instantie
Sir William Walton gevraagd de muziek te componeren en uit te
voeren. United Artists oordeelde dat er te weinig muziek was
om er een elpee mee te vullen. Walton had op verzoek van
regisseur Hamilton juist niet een overdaad aan muziek gemaakt. United
Artists schrapte alle muziek van Walton en liet Ron Goodwin
nieuwe muziek schrijven. Alleen door tussenkomst van Sir
Laurence Olivier, die dreigde zijn naam te laten verwijderen
van de ‘credits’, werd het muziekstuk ‘The Battle in the Air’
van Walton gehandhaafd. Drie weken voor de première zette Goodwin, die
de muziek niet kende van Walton,
zich aan de 'score' om met de geweldige muziek te komen zoals wij die nu kennen.
Op de DVD uitgave is er nu
de keuze te maken, of de Walton muziek of de Goodwin muziek.
Lang leve de DVD!
Links, de DVD, rechts de muziek CD (hieronder de 'nummers')
De première vond plaats op maandag 15 september, 1969 in
het Dominion Theatre in Londen. Eén van de hoofdgasten was de
man die ‘The Few’ leidde naar de overwinning, Lord Hugh
Dowding. Als opening en afsluiting speelde de Central Band of
the RAF een stuk muziek. De koninklijke gala première was op
30 oktober, ook weer in de Dominion, met onder andere Koningin
Elizabeth en de Prins of Wales.
Voor sommigen zal de kritiek als een 'crash and burn' gevoeld hebben,
zoals bij deze replica die in vlammen opgaat in Battle of Britain
De kritieken waren zeer wisselend. Men was erg te spreken
over het camerawerk van Freddie Young en de luchtgevechten
ondersteund door de muziek. Maar er waren teveel 'sterren'
onder de acteurs. De Britten waren met hun 'stiff upperlip'
duidelijk boven de arrogante Duitsers gesteld. Menig kritiek
viel over de lang uitgesponnen 'dogfights', maar voor de
luchtvaartenthousiast kon dat natuurlijk niet lang genoeg
duren!
Het zit erop,... Michael Cain
en Christopher Plummer rusten uit
Oude Beelden - Opnieuw Gebruikt,...
Toch eindigt het verhaal van de film nog niet helemaal. In 2001 werd de film
'Dark Blue World' uitgebracht.
Deze Tsjechische film (met de originele titel Tmavomodrý svet) maakte veelvuldig gebruik van Spitfires met
de 'AI' code op de romp, zodat er beelden gebruikt konden
worden uit Battle of Britain. Het verhaal draait om enkele ontvluchte Tsjechische vliegers die
vanuit Engeland hun strijd tegen de Nazies voorzetten. Twee piloten worden verliefd op hetzelfde meisje, en één
overleeft de oorlog (lijkt op het plot van Pearl Harbor, maar
'Dark Blue World' was iets eerder en stukken beter).
Een Spitfire ontvangt een onderhoudsbeurt in 'Dark Blue World'
In 2010 werd het verhaal, 'First Light', van RAF
Squadron Leader Geoffrey Wellum DFC verfilmd voor de BBC televisie. Een verhaal wordt vooral toegespitst op hoe een
jonge man onder enorme stress komt te staan om de Duitse hordes tegen te houden. Er was een budget waarvan
45 minuten met een echte Spitfire gevlogen kon worden. Voor de gevechtscènes werd veelvuldig gebruik
gemaakt van materiaal wat overgebleven was van Battle of Britain, welke met CGI werd opgekrikt.
Fl.Lt. Brian Kingcome en P/O Geoffrey Wellum (van No.92 Squadron),
(rechts) Sqn.Ldr. Geoffrey Wellum ontving de Freedom Certificate in 2011
De makers van 'First Light' waren blij dat ze een deel van de 50 uur aan ongezien materiaal mochten
gebruiken en dat dit voor het eerst getoond kon worden. Vanwege de codes gebruikt in de film (de 'AI' code),
moesten de vliegwaardige en een static model dezelfde belettering krijgen. Dat waren niet de enige
hoofdbrekens voor de makers, ook de camouflage kleuren van de Spitfires moesten overeen komen, en dat bleek
een lastig punt, maar voor de 'niet kenner' valt het eindresultaat best wel mee.
('First Light') Sam Heugan, als Geoffrey Wellum, klimt uit 'zijn' Spitfire
(foto: BBC-TV)
Naar aanleiding van de Spitfire pagina over de Mk IX, MK732 kreeg ik contact met John Appleby. Het bleek dat John ook gewerkt had
aan de Stuka die gebruikt zou worden in de Battle of Britain film. Nadat de opnames klaar waren, werd de
Stuka in september 1969 naar St Athan, in Wales, gebracht, waar het weer in elkaar werd gezet. John wist te vertellen
dat de motor daadwerkelijk gelopen had en dat de Duitse opschriften op de instrumenten in de cockpit vertaald
waren naar Engels en er overheengekalkt waren!
John Appleby (rechts) stuurde mij deze foto
van de Stuka op St Athans
John wist tevens te vertellen dat het nog ingwikkeld was het toestel weer in elkaar te zetten, want handboeken
waren niet aanwezig, en ook geen speciaal gereedschap (dat verklaard waarschijnlijk dat één van de technici op de
foto met een gewone hamer in zijn handen staat). Nadat de Stuka weer in elkaar was gezet, werd het tijdens de 'Battle of Britain
Open Day' tentoon gesteld op St Athan. Tegenwoordig staat de Stuka in het museum in Hendon.
Er is wellicht nog veel meer te vertellen, maar dan wijs ik
graag op de boeken van Robert J. Rudhall; ‘Battle of Britain,
The Movie’ en ‘Battle of Britain Film, The Photo
Album. Verder heb ik gebruik gemaakt uit mijn eigen door
de jaren heen verzamelde stills en informatie. Ook werd
gebruik gemaakt uit het eerste nummer van ‘After the Battle’
en uit verschillende andere kleine publicaties in
tijdschriften en kranten.
Op de volgende pagina's vind u meer over de (klik op) Hurricane en de (klik op) Spitfire
|