EEN
INTRODUCTIE
Op de komende pagina's wordt aandacht besteed aan de Nederlandse betrokkenheid
met de Spitfire. In de oorlog vlogen Nederlandse jongens met het toestel en na de oorlog werd
de Koninklijke Luchtmacht weer opgebouwd met deze jager. Verder is er aandacht voor Spitfires die
nog in Nederland zijn te vinden, maar ook aandacht voor Spitfires die ooit in Nederlandse dienst waren,
maar nu nog steeds luchwaardig zijn. Maar we beginnen bij het begin,... met
een introductie hoe Nederlandse piloten voor het eerst in aanraking kwamen met deze tot de verbeelding sprekende
Spitfires,...
Nederland keek al naar de Spitfire, en de Hurricane, voor
de Tweede Wereldoorlog uitbrak. Maar de levering was door de
wereldsituatie erg onduidelijk en besloten werd een aantal
Fokker D-XXI's en Koolhoven FK-58 aan te schaffen. Toen de
oorlog uitbrak en na vijf dagen de strijd verloren was,
vluchtten vele luchtmachtmensen naar Engeland. Ongeveer 300
man bereikten op één of andere manier 'de overkant'.
No. 322
(Dutch) Squadron
Ondergebracht in RAF squadrons wilden de Nederlanders in
Britse dienst, met Prins Bernhard als groot supporter, graag
een eigen 'Dutch Squadron'. Omdat er te weinig personeel voor
handen was om een compleet 'Nederlands squadron' op te
richten, werd er eerst een flight van het 167 Squadron als een
'Dutch Flight' opgezet. Aangevuld met personeel van O.T.U.'s
(Operationel Training Unit) werd het 167 (Gold Coast) Squadron
op 12 juni 1943 omgenummerd tot No.322 (Dutch) Squadron.
Oktober 1943, No. 322 (Dutch) Squadron, Woodvale, Engeland:
(achterste rij) Sgt. Harms, Sgt. Kooy, Sgt. Kuyper, Sgt. Van Beers,
P/O Cramerus, Sgt. Janssen, F/S gt Maier, Sgt. Van valkenburg, Sgt. De Vries, F/O Van Arkel,
11. F/O Van Nagell, F/O Manders, F/O Muller, (midden rij) F/O Arts, 15. F/O Flinterman, 16. Sgt Dijkman
Sgt. Roovers, F/O Van Eyk, Sgt. Cramm, F/O Burgwal, F/O Van Daalen Wetters,
F/O Jongbloed, Sgt. Van Roosendaal, F/O Hamel, F/O Jonker, F/O Wolters (Voorste rij)
F/O Van Bergen, 28. Dekker, Schudel, De Wolff, F.Lt Plesman,
Major Kuhlmann, F.Lt Niven, F.Lt Van Eendenburg,
F.Lt Chiswell, P/O Locktos, F/O Meijers
Bij het squadron werd gevlogen met de Spitfire Mk Vb/c. Ondanks dat de toestellen vrij
nieuw waren, waren ze al verouderd door de voortsnellende technieken.
De Spitfires, uitgerust met de VL-code, vlogen vanaf Woodvale. Op 31 december 1943 verhuisde het squadron naar
RAF Hawkinge. De oude Mk V's werden achtergelaten op Woodvale en 'nieuwe' oude Spitfires Mk V's werden
overgenomen van de Belgen. Vanaf RAF Hawkinge, werden voor het eerst
operationele acties gevlogen op 4 januari 1944. Het squadron
maakte vooral escorte vluchten voor medium bommenwerpers zoals
Bostons, Marauders en Mitchells (oa. van het Nederlandse 320
Squadron). Maar ook verkennings-en offensieve missies werden
gevlogen.
Grondpersoneel hard aan het werk
aan een Spitfire Mk V van het 322 Squadron
Vanaf 9 maart 1944 vloog het 322 Squadron vanaf Acklington,
waar de Mk V werd ingeruild voor de Spitfire Mk XIV met de
krachtige Griffon motor. Op 5 juni 1944 werd de VL-code
omgezet in '3W'. Ondanks dat de Spitfires van het 322 voorzien
waren van invasiestrepen zagen de piloten weinig actie tijdens
D-Day (behalve een escorte vlucht
in de middag van de 6de juni).
Aan de propeller van deze Spitfire Mk XIVc hangt F/O Rudolph Burgwal
Maar vanaf 13 juni 1944 kreeg het 322 het druk. Op die dag
begonnen de eerste Duitse V1 vliegende bommen neer te komen in Engeland. Vanaf
de basis West Malling werden de V1's opgejaagd door het 322
Squadron. Vanaf 21 juli 1944 opereerde het 322 Squadron
vanaf RAF Deanland in East Sussex.
Toen op 10 augustus 1944 de laatste patrouille werd
gevlogen tegen de 'Doodlebugs', had het 322 Squadron 128 V1's
op haar naam, al erkende de RAF er 'slechts' 110½. F/O Rudolph Frans
Burgwal was met 19 V1's topscorder, waarvan op 8 juli zelfs 5
stuks!.
Prins Bernhard heeft plaats genomen in een Mk XIV
en Sqn Ldr Eendenburg geeft uitleg
Toen het 322 Squadron, vanaf half augustus 1944, over Frankrijk ging opereren,
moesten de Mk XIV worden ingeleverd en werd overgestapt op de Mk IXb (met de C-Wing). Het waren
geen nieuwe toestellen, maar wederom kisten overgenomen van de Belgen.
Bij het 322 Squadron bestonden de missies uit veel patrouilles vliegen, waaronder over de
landingsgebieden van de Geallieerden in Normandië en het escorteren van bommenwerpers.
F/Lt. Jan Plesman met Polly Grey, de mascotte van het 322 Squadron
De
vluchten waren niet te lang, gemiddeld twee à tweeënhalf uur, maar de verliezen waren aanzienlijk. Zo kwam,
de V1 topscoorder, F/O Rudy Burgwal op 12 augustus om tijdens een escorte en moest in dezelfde vlucht Fl.Lt Muller
springen maar wist terug te keren bij het squadron. Ook Lt. Jonker had tijdens die vlucht een motorprobleem maar wist
zich toch te redden en de basis te bereiken. CO Maj. Kuhlmann van 322 Squadron moest een noodlanding maken
in vijandelijk gebied. Op 1 september 1944 kwam Commander B-flight F/Lt. Jan Leendert Plesman om nadat zijn staart van
zijn Spifire was geschoten door flak nabij Sint-Omaars, Noord-Frankrijk. Van Jan Plesman, zoon van de oprichter van de KLM, Albert Plesman,
en het wrak van zijn Spitfire is tot op heden nog niets gevonden. Dezelfde dag, 1 september,
moest Lt. L.C.M. Eendenburg een buiklanding maken, maar wist later terug
te keren op de basis. Ondanks dat Eendenburg terug keerde, liepen de verliezen gestaag op.
Dankzij het luchtoverwicht van de Geallieerden waren er weinig
schermutselingen met Duitse jagers, maar op 21 september 1944,
tijdens Operation Market-Garden wist Pieter Cramerus een Fw 190 te
beschadigen.
Prinses Juliana bezoekt het 322
Squadron met rechts Sqn Ldr L.C.M. van Eendenburg
Op 26 september 1944 was er koninklijk bezoek, toen Prinses Juliana een bezoek bracht aan de basis van
het 322 Squadron op RAF Deanland. Ze sprak met de manschappen en at en rookte met de heren in de mess-tent.
Op de basis kreeg ze een rondleiding door Sqn Ldr L.C.M. Eendenburg (zie foto hierboven), waarbij ze ook een
blik mocht werpen in de Spitfire MK265, '3W-B'
Tijdens ‘Ramrod 1306’ op 2 oktober 1944,
gedurende de slag om Overloon, waarbij ten zuidoosten van Arnhem
naar Duitse troepenconcentraties moest worden gezocht, werd de
Spitfire van F/O Pieter Cramerus, beschadigd door luchtafweer. Hij maakte een noodlanding op
het juist door de Geallieerden in gebruik genomen vliegveld bij Eindhoven. Het toeval wilde dat zodoende
Cramerus de eerste Nederlandse piloot werd welke weer voet zette op dit bevrijde deel van Nederland.
Na de reparatie vertrok Cramerus diezelfde dag nog naar zijn basis Deanland.
Een Spitfire LF.Mk XVI van het 322
Squadron gereed voor een missie
Vanaf 10 oktober, toen het 322 Squadron vanaf RAF Fairwood Common ging opereren,
nam het squadron de Spitfire Mk XVI in
gebruik. Een type nagenoeg gelijk aan de Mk IX, alleen
voorzien van een Packard Merlin 266 motor en met een nieuw
type gyro reflector gunsight. Sommige Mk XVI's waren voorzien
van een zogenaamde druppelcockpit. Met de Mk XVI werden 'AR' (Armed-Reconnaissance)
missies gevlogen, waarbij ook bommen werden geworpen. Iets waar de Spitfire
eigenlijk totaal ongeschikt voor was. De kwetsbare onderkant, met de radiatoren in de vleugel
van de Spitfire, was een oorzaak dat er verschillende Spitfires tijdens deze missies door grondvuur verloren gingen.
Het 322 Squadron vliegt vanaf oktober 1944 een mix van Spitfire
Mk XVI's (met en zonder 'druppel-cockpit')
(tekening: Luuk Boerman)
Het 322 Squadron werd op 3 januari 1945 op Woensdrecht
gestationeerd. Op 28 januari 1945 vond er een tragedie
plaats toen het gronddoel, de Villa Ruiterberg te Doorn,
aangevallen erd. De villa, in gebruik door de Duitse
bezetter zou door het 322- en 66 Squadron met bommen worden
bestookt. Cees Kooy, welke met Cramerus aan boord van de SS
Mariposa naar de Verenigde Staten was gekomen om jachtvlieger
te worden, vloog deze dag achter Fl.Lt. Jan van Arkel. Bij
nadering op lage hoogte wierp van Arkel zijn bommen, waarbij
één te vroeg explodeerde. De scherven sloegen in de Spitfire (de RK840, '3W-M') van
Kooy waarop deze neerstortte. Kooy was kansloos om nog te
ontsnappen aan de dood en werd de eerste Nederlandse
gevechtspiloot die bij de luchtoperaties vanaf Nederlands
grondgebied omkwam.
Een vlieger van het 322 Squadron klimt in zijn Spitfire LF.Mk XVI
13 februari 1945 werd wederom een donker dag toen F/O E. Ditmarsch rond 10.00 uur per ongeluk de vuurbaan
in vloog van Fl.Lt. L.M. Meyers.
Ditmarsch zijn Spitfire Mk XVIe, de RK892 '3W-A', crashte op de grens van Oegstgeest en Voorschoten.
In het logboek van 322 Squadron werd Ditmarsch eerst als ‘vermist’ opgegeven, maar bleek later wel degelijk omgekomen.
Ook op 13 februari raakte, tijdens de middag missie, ook F/O Bary vermist met Mk XVIe RK921, '3W-E', welke nooit
is terug gevonden.
Een Spitfire LF.Mk XVIe van 322 Sqn op (waarschijnlijk) Woensdrecht
Cramerus vloog op 13 februari in de ochtend een missie, samen met F/Sgt. G.J.H. Dijkman.
welke, volgens Cramerus zijn logboek, 'leaflet dropping en strafing', tot doel hadden.
Het 'folder' droppen kon bestaan uit het verspreiden van nieuws, waarschuwen voor een komende (bom)aanval,
maar vooral ook om de Duitse soldaat te ontmoedigen en zich over te geven (mocht een Duitse soldaat betrapt
worden bij het oprapen dan wel bezitten, dan kon het de doodstraf betekenen voor hem).
Om 10.40 uur vertrokken beide Spitfires vanaf Woensdrecht en vlogen richting noordoosten van Venlo.
De Spitfires rolden in een duikvlucht vanaf zo'n 10.000 voet (3000 meter) om op lage hoogte de leaflet-bommen
af te werpen, waarbij er één in de Maas viel. Kort daarop
werd Cramerus zijn Spitfire Mk XVIe, RR230 '3W-X' getroffen door een luchtafweer granaat in zijn motor.
De olie vloog over het windscherm, maar de motor bleef nog draaien. Ook delen van de vleugel en de staart werden
doorzeefd. Hij wist zijn Spitfire naar 8000 voet (bijna 2500 meter) te brengen. Met pijn en
moeite stuurde Cramerus zijn 'lamme' Spitfire naar de vliegbasis bij Volkel (B80), waar hij het
toestel om 11.45 uur aan de grond wist te zetten met een zogenaamde 'deadstick' landing. Hier bleek
dat zijn stabilo nagenoeg geheel kapotgeschoten was.
Pieter Cramerus 'bekijkt' even de schade aan zijn
Spitfire, de RR230 (3W-X)
Een Canadese officier kwam over de landingsbaan
aangereden en
gelaste hem de kreupele kist weg te halen. Pieter antwoordde:
‘If you get me a rope,..’ en wees op het hoogteroer. De
Canadees bood hierop zijn verontschuldigingen aan en verzekerde Cramerus dat het zelfs
een Distinguished Flying Cross (DSF) waard was, welke hij trouwens nooit zou ontvangen.
Cramerus kreeg wel, vanwege zijn
uitstekende vliegwerk van 13 februari, een 'Green Endorsement'
in zijn logboek bijgeschreven.
De Spitfire Mk XVI, RR230 werd na reparatie overgebracht naar de AST (Air Service Training) Exeter.
Op 1 juni 1945 werd het toestel SOC (Struck Off Charge) verklaard en gesloopt.
F/Sgt Dijkman keerde om 12.10 uur veilig terug op de basis
(wat opvallend is, is dat Dijkman niet bij Cramerus was gebleven, of ze waren elkaar tijdens de calamiteit
kwijt geraakt).
F/O F.J.H. van Eijk, de eerste die een V1 via
de wingtip uitschakelde, hier in een Mk V
Op 14 februari vloog Cramerus alweer, nu met de '3W-Y'. Ook deze dag 'leaflet dropping en strafing'. Op deze
dag kwam F/O F.J.H. van Eijk om het leven in Spitfire Mk XVIe RK895, '3W-E'. Van Eijk zijn staart van de Spitfire
werd aan stukken geschoten tussen Straelen en Nieukerk, in het zelfde gebied waar Cramerus de dag ervoor aangeschoten was.
Ondanks Van Eijk's verwoede poging om een noodlanding te maken, zag zijn metgezel op deze vlucht, Fl/Lt. J.W. Dekker,
het toestel op de grond exploderen. Van Eijk was acht maanden eerder de eerste die een V1
met zijn wingtip deed neerstorten door met zijn Spitfire naast de V1 te vliegen, en met zijn vleugel onder die van de
V1 te manoeuvreerde en deze dan even 'te wippen'. Hierboven is Van Eijk te zien in een Spitfire Mk V, waarschijnlijk
in het najaar van 1943 genomen toen het 322 Squadron nog op Woodvale gestationeerd was.
Het wapenschild van het No. 322
Squadron
Vanaf 21 februari 1945 was het 322 Squadron gestationeerd op het vliegveld van Schijndel (B.85).
Rond deze periode kreeg het 322
Squadron haar officiële wapenschild (zie hierboven) waarin een grijze
roodstaart papagaai afgebeeld stond met de lijfspreuk, 'Niet
Praten, Maar Doen'. Het squadron bezat sinds hun stationering op Deanland, vanaf juli 1944, als mascotte ook een
echte roodstaart, genaamd Polly Grey. F/O Sluyter had Polly Grey, die de rang van Sgt-vlieger zou ontvangen,
schijnbaar gekocht in de London Zoo.
Tijdens een aanval op 25 februari 1945 op een ferry over de Rijn werd de staart van Cramerus zijn Spitfire, ditmaal de
TB331, ‘3W-I’, weer doorzeeft door luchtafweer.
Vaak werden dit 'soort' doelen, als een ferry, met opzet door de Duitsers ingezet om Geallieerde vliegers
in hun luchtafweer te lokken. Cramerus wist de basis op Schijndel te bereiken en maakte daar een noodlanding.
Hier werd het toestel als een Cat-AC aangemerkt, wat betekende dat het lichte schade had welke ter plekke was te
repareren. Voor Cramerus hield de reparatie in, dat hij overstapte op een Spitfire Mk XVIe
met de codeletters '3W-U'.
Sqn.Ldr. Bob van der Stok
Tevens maakte Sgt. Knappert op 25 februari een noodlanding op Schijndel met de TB494. Deze Spitfire Mk XVIe
werd als een Cat-B aangemerkt, wat zoveel betekent dat het ter plekke gerepareerd kon worden door
een speciale repair unit.
Commandant van het 322 (Dutch) Squadron, Bob van der Stok,
zou later in zijn boek, 'Oorlogsvlieger van Oranje', schrijven
dat naast Van Daalen Wetters en Peuter Janssen, Pieter
Cramerus tot zijn beste drie vliegers behoorde. Vooral
Cramerus valt op door zijn rustige opmerkingen. Cramerus
maakte nergens een probleem van. Als er een missie werd
aangekondigd, dan sprak Cramerus: ‘Een rottige toestand,… dat
moeten we even gaan bekijken, en oplossen,..’ Volgens Van der Stok was Cramerus
een prima vlieger en een uitstekend schutter, zelfs toen hij met vier grote gaten (na de noodlanding op Schijndel
op 25 februari 1945) in zijn staart terugkwam zei hij nog: ja, die gaten in mijn staart zijn een beetje vervelend,
dus dat moeten wij even bekijken.' Twee noodlandingen binnen enkele weken die als 'narrow escapes' gezien
kunnen worden zetten Van der Stok aan om Pieter Cramerus met verlof te sturen, al zou dat nog enige tijd in beslag nemen.
P/O Peuter Janssen
Op 5 maart 1945 kwam F/O J. Vlug om het leven als hij met Spitfire Mk XVIe RR240 bij Xanten, in Duitsland, neerstortte.
Op 12 maart 1945 escorteerde het 322 Squadron Koningin Wilhelmina als deze van Londen naar Brussel
vliegt.
De volgende dag, op 13 maart keerde koningin Wilhemina terug naar Nederland. Bij
Eede, in Zeeuws-Vlaanderen, stak zij de Belgisch-Nederlandse grens over.
De volgende piloten in hun Spitfires van het 322 Squadron waren betrokken bij de begeleiding op de vlucht van Londen naar Brussel:
Sqn Ldr B. van der Stok, F/O. P.A. Cramerus, F/Lt J.B. Arts, Fl/Lt J.W. Dekker, F/Sgt M.A. Rackwitz, F/Lt R.F. van Daalen Wetters,
F/O A.A. Homburg, W/O J. Bakker, W/O J.C. van Roosendaal,
Ondanks dat de bevrijding langzaam naderde, gingen de verliezen voor 322 Squadron door.
Op 19 maart stortte Spitfire Mk XVIe, RR205 met F/Sgt S.D. Lazarus neer. Op dezelfde dag stond in het
verliesregister ook de TB337 als afgeschreven. Op 1 april 1945 kwam het grootste verlies op één dag
voor het 322 Squadron toen vier Spitfires binnen een half uur verloren gingen. Tijdens 'Operatie Glasshouse A'
vlogen tien Spitfires van 322 Squadron een gewapende verkenning uit boven oostelijk Nederland. Rond 11.50 uur stortten
F/O L.W.M. Hendriks (in RK883) en P/O M.J. Janssen (RK897) neer (beide overleven het). Tien minuten later
ging A.A. Homburg naar beneden in Spitfire Mk XVIe, RR249 nabij Borne en kwam om.
Om 12.15 uur werd de TB907 met W/O Johannes 'Hans' C. Van Roosendaal aan boord nabij Zutphen door Flak uit de lucht geschoten.
Roosendaal wist te springen en werd gevangen genomen door de Duitsers en na ondervraging op transport gezet naar Zwolle (tijdens
dit transport wist Roosendaal te ontsnappen, maar werd toch weer gepakt). In Havelte gevangen gezet, wist
Roosendaal, samen met de Amerikaan 2nd Lt. Kenneth E. Foster (4FG/334FS) en de 2nd Lt. Hans Wischmann Rohde
van RAF (Norwegian) 332 Sqdn, te ontsnappen. Dwars door de Duitse linies kwamen ze eindelijk op 13 april bij een Canadese eenheid terecht.
Kort daarop meldde Roosendaal zich weer bij het 322 Squadron.
Door de Duitse flak werden vele Spitfires aangeschoten en
de verliezen waren aanzienlijk. Via Twente kwam het 322 in
April in Duitsland terecht, op Varrelsbusch. Op 5 mei 1945, de
dag dat Duitsland capituleerde, kwam toch nog piloot van het
322 om het leven doordat zijn motor stil viel. Op 14 september werd er van
Wunstorf naar vliegkamp Valkenburg bij Den Haag gevlogen.
Op Wunstorf met de teruggekeerde W/O 'Hans' Van Roosendaal (2de van rechts).
De anderen v.l.n.r.: J. Bakker, M.J. Janssen, (Van Roosendaal) en R. Groeneveld.
Terug in Nederland werden er door Van der Stok plannen
gemaakt om een victorie-vlucht over Den Haag te maken waarbij
een Nederlandse vlag op het Binnenhof, voor de Ridderzaal,
afgeworpen moest worden. Er werd druk geoefend op het
‘torenspits’ vliegen. Pieter Cramerus kreeg de eer om de vlag
uit zijn Spitfire te werpen. Toen de formatie op 15 september
over Den Haag vloog en de vijver, welke voor het Binnenhof
ligt, in zicht kwam riep Van der Stok: ‘Pieter, get ready,..’
Drie seconden later antwoordde Cramerus; ‘Bombs gone!’ De
vlag, verzwaard aan de hoeken met gewichtjes kwam,
gadegeslagen door enkele duizenden mensen, neer nabij het
standbeeld van Johan de Wit.
Op 19 september vloog de
formatie terug naar Wunstorf. Hier, in Wunstorf,
werd 322 Squadron op 7 oktober 1945 ontbonden. Via Gilze Rijen
vlogen de Spitfires naar Lasham, Engeland, waar de toestellen
werden opgeslagen.
Voor meer over Bob van der Stok, CO van 322 Squadron
en Pieter Cramerus klik hieronder op hun portret.
Of,... u kunt verder naar 'Spitfires in Nederland'
KLIK hieronder,...
|