Bijna alle B-29 bommenwerpers zouden zo eindigen,... vergeten in de woestijn
Na de Tweede Wereldoorlog werden honderden B-29’s opgeslagen, maar bleef tevens ook een eerstelijns bommenwerper
voor de Amerikaanse luchtmacht. In 1947 waren er nog zes B-29
Bomb Groups in SAC (Strategic Air Command), waarvan 509th Group was aangewezen als ‘bezorger’ van
atoombommen. In 1950 waren de lange afstandmissies overgenomen door de B-36 en de B-50. De USAF
telde in die tijd 1787 B-29 bommenwerpers en 162 RB-29 verkenners. Deze waren in opslag of opereerden
in acht bombardement groepen en een strategische verkenners groep.
B-29 Superfortress over Korea
Op 25 juni 1950 stroomden Noord Koreaanse troepen Zuid-Korea binnen. Twee dagen later keurde de VN
goed dat Noord Korea met militaire actie tot stoppen moest worden gedwongen. Acht uur na het tekenen
van de resolutie vloog de United States Far East Air Force (FEAF) haar eerste gevechtsmissie. En zo
gingen de B-29’s weer in de aanval. De eerste was op 28 juni, 1950 toen Superfortresses van de
19th Bombardment Group (BG) communistische troepen aanvielen ten noorden van Seoel. Toen grondtroepen
van Zuid-Korea in het nauw kwamen, liet General Douglas MacArthur luchtaanvallen uitvoeren op
rangeerstations, bruggen, opslagdepots en andere strategische doelen over de grens diep in Noord-Korea.
In augustus arriveerden de 98th en 307th Bombardment Group samen met de 31st Strategic Reconnaissance
Group (SRG) in Japan. De 92nd BG, en 98th BG opereerden vanaf Japan samen met 31st SRG, terwijl vanaf
de Yakota Air Base op Okinawa de 19th, 22nd en 307th BG missies vlogen.
Een B-29 van de 92nd Bomb Group laat de bommen vallen over korea
De bommen die afgeworpen werden waren de general purpose (GP), zeg maar de standaard bom, in plaats
van de met veel succes ingezette brandbommen op Japan. President Truman leek het geen goed idee om op
Noord-Korea brandbommen in te zetten zo kort na de Tweede Wereldoorlog vanwege de vreselijke vuurstormen
dit met zich meebracht, dit zou in de westerse wereld waarschijnlijk slecht vallen. De B-29 vervoerde
gewoonlijk op een missie 40 GP 500 ponders. Een 500 GP was gevuld met 250 pond RDX composiet D explosief,
welke sterker was dan TNT. De 500 GP’s waren voorzien van een tijdmechanisme zodat deze tussen de 1 en
144 uur zou ontploffen.
Een B-29 van de 98th Bomb Group laat haar lading vallen
Op 15 september werd besloten dat de meeste strategische doelen waren vernietigd
in Noord-Korea, en werden verdere missie op dit soort doelen stopgezet. Ook werd het steeds gevaarlijker
voor de B-29 missies op strategische doelen te vliegen vanwege de steeds grotere dreiging van het
luchtafweergeschut. Deze dwong de B-29 hoger te gaan vliegen. Dit bracht met zich mee dat er een nieuwe
dreiging zich aandiende, de MiG-15.
Een B-29 op de korrel, een beeld van een 'guncamera' van een MiG-15
In oktober 1950 kwam China Noord-Korea ondersteunen. Dit bracht met zich mee dat er jachtvliegtuigen
van het type MiG-15 in het luchtruim kwamen. Op 1 november werden de eerste MiG-15’s ingezet.
De B-29 ging op 20.000 voet (6.500 meter) vliegen met escorte van F-80C en F-84E straaljagers die weinig
konden uitrichten tegen de MiG-15. In 1951 werden de MiG's een echte dreiging. Op 12 april werden 48
B-29’s aangevallen door twaalf MiG-15’s, waarbij drie B-29’s werden neergeschoten en zeven beschadigd. Maar ook MiG's vielen ten prooi aan de boordschutters van de B-29, zoals hieronder is afgebeeld.
De B-29 'Command Decision' haalde vijf MiG-15 jagers neer in Korea
Het uitschakelen van bruggen bleek een moeilijke opdracht, vooral het treffen van deze doelen. Waren
ze eenmaal getroffen, dan werden de beschadigde bruggen weer snel hersteld. Om de bruggen afdoende aan
te pakken, werd een nieuw wapen ingezet, de radio bestuurde Razon bom. De 1000 pond zware bom
was niet echt een succes vanwege dat het te licht was. Er werd een opvolger geproduceerd van 12.000 pond,
de Tarzon. De bom was zo groot dat twee-derde van de bom buiten de bommenwerper hing. De
bemanningen vonden het een verschrikkelijk wapen om mee op te stijgen vanwege de instabiele inhoud,
RDX explosief overgebleven van de Tweede Wereldoorlog. Twee B-29’ gingen verloren bij een poging de
bom boven zee los te laten. Met dertig gebruikte bommen konden slechts zes bruggen worden verwoest.
De Tarzon werd niet meer ingezet na april 1951.
Een 12.000 ponder Tarzon bom
Aanvallen op vliegvelden waar de Chinese vliegtuigen stonden in Noord-Korea bleken lastige objecten.
Verschillende B-29’s gingen verloren. Op 27 oktober 1951 gingen vijf B-29’s verloren en raakten 20 zwaar
beschadigd. Daglicht aanvallen werden verplaatst naar nachtaanvallen, waarbij de B-29 gebruikte maakte
van SHORAN (SHOrt RANge) navigatie radar. Ondanks dat er verliezen waren van B-29’s, de resultaten van
de bombardementen werden steeds beter. Eind juni 1952 werd geschat dat 90% van de Noord Koreaanse
elektriciteit voorzieningen vernietigd waren. Op 30 september werd een chemische fabriek in Namsan-Ri
verwoest door 45 B-29’s. Maar de verliezen waren zorgelijk. Tussen november 1952 en januari 1953 werden
vijf B-29’s neergeschoten door vijandelijke jagers.
Slachtoffer van een MiG-15, de RB-29, 44-61813, 91st SRS
Op 27 juli 1953 kwam er dan toch een einde
aan de oorlog in Korea en kon de balans opgemaakt worden.
Er waren door de B-29’s 21.000 vluchten gemaakt.
Bijna 167.000 ton aan bommen was er geworpen.
34 B-29’s waren verloren gegaan (16 aan jagers, 4 aan flak en 14 door andere oorzaken).
B-29 schutters claimden 34 communistische jagers (waarvan 16 MiG-15’s), 17 waarschijnlijke vernietigde
jagers (allen MiG-15) en beschadigden waarschijnlijk 11 (allen MiG-15).
De verliezen aan B-29 bedroegen minder dan 1 % per 1000 vluchten.
De 44-61748 'It’s Hawg Wild' in Duxford
Eén B-29 van het 307th Bomb Group, de 44-61748 'It’s Hawg Wild' zou in februari 1980 haar weg
vinden naar het luchtvaart museum Duxford. 44-61748 werd gevonden in de woestijn van het China Lake Naval Weapons Test Center. Het leek het gemakkelijkst om de bommenwerper uiteen te nemen en te verschepen. Maar een kostenberekening liet zien dat het luchtwaardig maken en overvliegen naar Engeland wel een goedkoper kon zijn. En zo werden de motoren gereviseerd, de cockpit uitgerust met de nodige instrumenten en het gezandstraalde glas vervangen. Ze vloog op eigen kracht naar Tuscon voor verder onderhoud om de de lange tocht over de Atlantische Oceaan te maken. Ze maakte haar laatste vlucht, nog met de oude verfresten op de romp, van 17 februari tot 2 maart 1980 met de civiele registratie G-BHDK naar het Imperial War Museum.
De 44-61748 'It’s Hawg Wild' landt op 2 maart 1980 op Duxford
(foto: http://www.twinbeech.com/B-29HawgWild.htm)
Superfortress wordt Washington
De B-29 was geen export succes. Naast Amerika was alleen de Royal Air Force van Groot Brittannië
een afnemer van de Superfortress. Met de blokkade van Berlijn op 24 juni, 1948 door de Russen
liepen de spanningen hoog op. Mocht het escaleren dan hadden de Britten te weinig zware bommenwerpers
in haar arsenaal, en die men had waren oude Lancasters (48) en de Lincoln (96). De Britten waren wel
druk bezig met het ontwikkelen van de straal aangedreven bommenwerpers, zoals de Canberra en de V-Bombers,
maar er was op dat moment een groot gat in de verdediging en aanvalsmacht. Amerika stuurde twee groepen
Strategic Air Command (SAC) B-29’s naar RAF bases in juli 1948. De Geallieerde Berlin Airlift
(om de ingesloten bevolking van Berlijn van goederen te voorzien) werkte tot volle tevredenheid en
op 12 mei 1949 werd de blokkade door de Russen opgeheven maar bleef een dreiging in de lucht hangen.
De SAC hield daarom 90 B-29's of de verbeterde B-50's op RAF bases.
Een Washingtons B.1 bommenwerper van No. 192 Squadron op RAF Watton
(Foto: Eric O’Brien)
De Verenigde Staten boden de Britten de B-29 aan om hun Bomber Command te versterken. Honderden
stonden ingepakt te wachten op een nieuwe toekomst. Op 27 januari 1950 werd een besluit getekend voor
70 B-29’s op leenbasis (later werden er 17 aan toegevoegd). Op 20 maart 1950 werden de eerste vier
overgevlogen. Het was voor de Britse piloten een enorme overschakeling. Vanwege de drukcabines kon men
in hemdsmouwen het werk doen en was een zuurstofmasker onnodig (mocht de druk wegvallen dan waren deze
wel aanwezig). Contact onderling ging via keelmicrofoons. De wanden waren bekleed en dempten enigszins
het motorlawaai. Het comfort was van dien aard, dat iedere plek in het toestel voorzien was van een asbakje!.
Het instrumentenpaneel voor de piloten was vrij simpel, alleen de basisinstrumenten waren in zijn blikveld.
De Flight Engineer, die met zijn rug naar de co-piloot zat, was verantwoordelijk voor de conditie van het toestel en had een enorm
instrumentenpaneel voor zich dat bekend stond als ‘The Mighty Wurlitzer’, naar het grote theater orgel.
Links het eenvoudige instrumentenpaneel voor de eerste piloot,
rechts de 'Mighty Wurlitzer' van de Flight Engineer
In juli 1950 werd de B-29 van de RAF officieel omgedoopt tot de Washington B.1. Net als de
andere bommenwerpers van de RAF, werd gekozen voor een plaatsnaam, in dit geval daar waar het contract
voor het lenen was getekend, Washington DC, en daar waar de bommenwerper was gebouwd, de staat Washington.
Washingtons B.1 bommenwerpers van het XV Squadron
Vanaf 1953 werden de bomber squadrons die met de Washington vlogen uitgerust met de Canberra. En langzaam
werden de zware bommenwerpers uitgefaseerd in ruil voor de straalbommenwerper. Zeventig oude bommenwerpers
keerden terug naar Amerika voor opslag op Davis-Monthan. Het officiële afscheid was op 16 maart 1954 met een
ceremonie op RAF Marham dat, samen met RAF Coningsby, jaren de bases was voor de RAF Washingtons.
Gedurende april en juni 1950 waren drie voormalige RB-29A’s overgebracht naar RAF Watton, Norfolk om
ondergebracht te worden bij 192 Squadron. De toestellen werden grondig aangepakt met elektronica om
als ELINT ‘spooks’ Russische data te verkrijgen. Vanwege toch wel veel storingen die de toestellen
hadden werden de vluchten met de RB-29A’s gestopt in begin 1958.
Washington B.1 WW353 in 1955 in Australië (rechts
een Avro Lincoln)
Twee Washingtons, de WW353 en de WW354, werden in 1953 overgedragen aan Australië als
respectievelijk A76-1 en A76-2. WW353 werd eigenlijk alleen gebruikt door de Australiërs, terwijl van
WW354 alleen de motoren af en toe werden warm gedraaid. Er zouden drie toestellen naar Australië, maar
de derde, de WW349 verongelukte, zonder slachtoffers, op 29 juli 1952 op Wisley, Surrey en werd afgeschreven.
Er werd geen vervanger aangewezen. Op 27 februari 1957 werden de twee Washingtons door Australië
uitgefaseerd. WW354 werd in oktober gesloopt en de WW353 vijf jaar later.
Tu-4 ´Soeperfortski´
Officieel waren er maar twee naties die gebruikmaakten van de B-29, Amerika en Groot-Brittannië.
Maar eigenlijk waren er meer. In 1943 had de Russische leider Jozef Stalin zijn zinnen gezet op de
B-29, maar zonder succes. Op 29 juli 1944 moest een B-29, de 42-6256 'Ramp Tamp' een noodlanding
maken na een bombardement op Japan, en de piloot koos voor Vladivostok. Korte tijd later, op
respectievelijk 11 en 21 november 1944, landden er nog twee in Rusland, waaronder de 175ste
geproduceerde B-29, de 42-6365 met de naam 'H.H. Arnold Special' (deze was geselecteerd
door de USAAF stafchef om zijn eerste bombardementsgroep compleet te krijgen). De B-29 van 21
november was de 42-6358 'Ding Dong'. Terwijl de bemanningen via Perzië naar huis werden
gezonden, werden binnen enkele weken de drie toestellen geheel onderzocht.
B-29, de 42-6365 'H.H. Arnold Special' wordt gesloopt in Moskou
In juni 1945 gaf
Stalin opdracht aan Andrei Tupolev een kopie te maken van de B-29. Met achterwaartse bouwtechniek
werden twee B-29 ontmanteld waarna de gekopieerde stukken weer werden omgezet tot een bommenwerper,
de Tupolev Tu-4. Tijdens het uiteen nemen van de bommenwerper, ontdekten de techici een klein gaatje in de linkervleugel. Dit was een foutje gemaakt tijdens het opbouwen van de B-29 bij Boeinig. Niet wetende wat dit gaatje inhield, werden vervolgens alle gebouwde Tu-4's uitgerust met dit gaatje. B-29, 42-6256 'Ramp Tamp' zou nog negen jaar vliegwaardig blijven, met ASh-73TK motoren, en zelfs gebruikt
worden voor het lanceren, in mei 1947, van het Russische raketvliegtuig de Samolet 346. Op 19 mei 1947 koos het prototype met Shvetsov ASh73TKs motoren het luchtruim. De NAVO, die met respect het klonen van het technische en industriële werk had aangezien, gaf de Tu-4 de naam Bull. Er zouden 847 Tu-4 gebouwd worden.
In Rusland is één Tu-4 bewaard gebleven, maar deze moet nodig opgeknapt
Op 18 oktober 1951 wierp een Tu-4 de eerste Russische atoombom. Begin jaren zestig werden de
Tu-4’s uitgefaseerd. Maar Russen waren niet de enige gebruiker van de Tu-4, vanaf begin 1950
werden ook Tu-4’s aan China verkocht. Toen de Russen de Tu-4 uitfaseerden, begonnen de Chinezen
de machine te verbeteren. De motoren werden vervangen door de Zhuzhou WJ6 turboprops, kopieën
van de Ivchenko AI-20K. Maar waarschijnlijk zijn slechts twee aangepast. Deze twee zijn dan ook
bewaard gebleven in het luchtvaart museum van Peking.
De in Peking te vinden Chinese KJ-1, 2806501 vliegende radarpost
De ene Tu-4, 225008, werd gebruikt om
kleine raketvliegtuigjes onder de vleugels te vervoeren en te lanceren waarna deze radiografisch
bestuurd werden. De andere, de KJ-1, 2806501, was een vliegende radarpost, gelijkende op de
AWACS, waarmee tot 1971 werd getest. Het gewicht en de te weinig ruimte in de romp om de elektronica
in onder te brengen deden het project stoppen.
Hoe het verder ging met de Super Bomber
KLIK HIERONDER
GA TERUG
|