‘Rudolf Ivanovich Abel‘ op een postzegel uit 1990
Na zijn terugkeer in Moskou was Abel zijn tijd als spion uiteraard uitgespeeld, en kreeg hij de opdracht van de KGB om in scholen les te geven in spionage werk, en dit beviel hem zeer slecht. Hij werkte in 1968 mee aan de Sovjet speelfilm Dead Season (Myortvyy sezon) als raadgever. Abel, een verstokte kettingroker, overleed aan longkanker op 15 november 1971. Abel zijn as werd bijgezet, naast die van de KGB spion Konon Trofimovich Molody welke in Groot Brittannië had geopereerd onder de naam 'Gordon Arnold Lonsdale', in de begraafplaats van Donskoye onder zijn eigen naam: William August Fisher.
Na terugkeer in de VS, werd Frederic LeRoy Pryor zijn proefschrift geaccepteerd. Maar zijn lust om als leraar aan de slag te gaan was hem ontnomen. Hij solliciteerde bij de het staats departement voor internationale ontwikkeling, maar vanwege zijn arrestatie als ‘spion’ werd hij niet aangenomen. Ook een sollicitatie bij GM ging niet door vanwege zijn achtergrond. Hij vond werk aan de Middelbare School van Swarthmore, waar de studenten het maar bar interessant vonden les te krijgen van een ‘beroemde spion’.
Nadat de ‘Muur’ gevallen was, keerde Pryor terug naar Berlijn. Hier kon hij de Stasi documenten inzien over hemzelf. Het dossier bleek 5000 pagina’s dik te zijn. Hierin stond ondermeer het verslag van een celgenoot in zijn tijd van gevangenschap. Iedere dag dat Pryor ondervraagd werd, ging zijn celgenoot naar het KGB bureau om zijn verslag te doen. Maar er stond niets belastend in. Er was wel een verklaring van een onbekende Amerikaanse vrouw, die de Stasi vertelde van de banden die Pryor met de CIA zou hebben. Hier werd hij dan ook stevig over ondervraagd, maar hij kon niets zeggen, want hij had geen banden met de CIA en die vrouw zij hem ook niets.
Pryor hoorde van het verfilmen van zijn zoon. Voor de film werd Pryor niet geraadpleegd, en hierdoor wijken de scènes aangaande de student Pryor voor het grootste deel af van de feiten. Maar Pryor zelf kon daar mee leven, al had hij het wel netjes gevonden van de productie dat ze hem in ieder geval op de hoogte hadden gebracht zijn persoon in een speelfilm te laten optreden. Hij zag ‘Bridge of Spies’ in de lokale bioscoop met zijn familie en kocht daarvoor keurig een kaartje aan de kassa. Na 50 jaar werd aan Pryor gevraagd of hij nog steeds last had van zijn tijd in de communistische gevangenis, waarop hij te kennen gaf dat hij het beslist niet vergeten was, maar dat hij er niet emotioneel onder geleden heeft,… met andere woorden , ‘No Big Deal’,… Frederick Leroy Pryor overleed op 2 september 2019.
- James Donovan en Castro -
Op 17 april 1961 was er een kleinschalige invasie in Cuba van gevluchte Cubanen die Fidel Castro zijn revolutie regime wilden omverwerpen. Deze groep bestond uit leden van het Cuban Democratic Revolutionary Front (DRF) die opereerden onder de naam 'Brigade 2506'. De landing van ongeveer 1400 Cubaanse strijders was op het strand van Playa Girón, in de zogenaamde ‘Bay of Pigs’. De invasie was deels georganiseerd door de overheid van de Verenigde Staten en tevens financieel gesteund. De tegenaanval van Castro zijn leger was succesvol en de ‘Bay of Pigs’ affaire was een desillusie voor de DRF en voor president John F. Kennedy, die zijn handen er van aftrok. Na drie dagen was de strijd voorbij en gaf de DRF zich op 20 april over. Er waren van de DRF Brigade 118 omgekomen en 360 gewonden. Aan de kant van Castro 3000 doden en gewonden gevallen. Er waren door Castro zijn troepen 1202 krijgsgevangen genomen (waarvan negen het transport niet overleefden), en na een openbaar proces werden werden daarvan vijf geëxecuteerd en 1179 kregen 30 jaar gevangenisstraf. Maar Castro was uiteraard vooral razend op de Verenigde Staten dat zij achter de gehele ‘Bay of Pigs’ operatie zaten. Deze actie leidde ertoe dat Castro meer toenadering zocht bij de Sovjet Unie. Deze toenadering zou uiteindelijk leiden tot de ‘Cuban Missile Crisis’ in 1962.
James Donovan in Cuba in overleg met Fidel Castro
(let op de twee horloges aan de pols van Castro)
Om de gevangenen vrij te krijgen besloot president Kennedy een bekende burger onderhandelaar te polsen. En zo ging de telefoon bij James B. Donavan in Brooklyn. Donovan accepteerde de opdracht. Samen met de CIA agent Milan Carl Miskovsky, waarmee hij eerder succevol had samengewerkt in de ‘Abel-Powers’ uitwisseling, toog hij naar Havana, Cuba. Langzaam won Donovan het vertrouwen van Castro. Er waren 15 gesprekken nodig waarbij verschillende voorstellen werden gedaan om tot een overeenkomst te komen. Tijdens één van deze gesprekken had Donovan zijn jonge zoon John meegenomen, om te laten merken dat Castro niets te vrezen had van de onderhandelaar. Er werd een overeenkomst gesloten, er zou voor $ 53 miljoen aan voedsel en medicijnen overgedragen worden in ruil voor 1113 gevangenen. Het idee voor medicijnen kreeg Donovan vanwege een hardnekkige slijmbeurs ontsteking waar hij tijdens zijn verblijf in Cuba geen medicijn voor kon krijgen.
De CIA vroeg aan Donovan of hij genegen was om Castro te vergiftigen. Castro zou hebben laten vallen dat hij een wet-suit, een duikpak, zocht. De CIA zou het pak verzorgen inclusief een giftige punt. Maar Donovan weigerde hieraan mee te werken, en kocht in New York een wet-suit voor Castro.
President John F. Kennedy feliciteert James Donovan met zijn geslaagde missie
Naast de krijgsgevangenen werd 1000 familieleden toestemming gegeven om ook Cuba te verlaten. Op 24 december 1962 werden de eerste gevangenen overgevlogen naar Miami, Florida. Op 29 december waren Kennedy en zijn vrouw aanwezig toen een grote groep van de Brigade 2506 op het schip ‘African Pilot’ in Miami arriveerden. Na afsluitende onderhandelingen op 3 juli 1963 in Cuba had Donovan in totaal 9703 mannen, vrouwen en kinderen veiliggesteld die Cuba konden verlaten.
James Donovan zou twee boeken schrijven, het eerder aangehaalde ‘Strangers on a Bridge, The Case of Colonel Abel’, welke hij samen met de ‘ghost writer’ Bard Lindeman had geschreven, en in 1964 gepubliceerd werd om een bestseller te worden (na het uitkomen van de film ‘Bridge of Spies’ in 2015 werd de herdruk wederom een bestseller). In 1967 verscheen een boek van Donovan zijn hand met de titel ‘Challenges: Reflections of a Lawyer-at-Large’. Naast zijn werk als advocaat was Donovan, na de aanstelling als vice-presidentschap in 1961 aan de New York Board of Education, werd hij in 1963 tot 1965 president van de Board. In 1962 deed de democraat Donovan een gooi naar de U.S. Senaat in New York, maar verloor tegen de republikein J.K. Javits. In 1968 werd Donovan president van het Pratt Institute, een privé universiteit. Maar op 19 januari 1970 sloeg het noodlot toe. Donovan was opgenomen in het ziekenhuis met een longontsteking, toen hij daar een hartaanval kreeg en overleed. James Britt Donovan werd slechts 53 jaar.
- Bridge of Spies -
Dankzij de speelfilm ‘Bridge of Spies’ is James B. Donovan aan de vergetelheid ontrokken en heeft een mooi eerbetoon gekregen. Ook al zijn er veel verzonnen elementen aan toegevoegd door de makers, want het blijft ook entertainment, zijn de grote lijnen op waarheid gebaseerd. Neen, de kogels vlogen niet door de ruiten van de woning toen de dochter van Donovan vanaf de bank naar de televisie lag te kijken. Ook de scène dat Donovan (Tom Hanks) in de trein door Berlijn rijdt en ziet hoe enkele mensen bij de ‘Muur’ tijdens een poging te ontsnappen van Oost naar West, worden neergeschoten door Oost-Duitse grenswachten heeft Donovan nooit gezien. Ook dat de jas van Donovan gestolen werd komt uit de pen van de schrijvers de gebroeders Ethan en Joel Coen. Dat de film er kwam is in eerste instantie te danken aan Matt Charman die toevallig een footnoot las in het boek An Unfinished Life: John F. Kennedy, 1917–1963, waarin Donovan werd genoemd. Na een ontmoeting met de zoon van Donovan, zag Charman er een film in en begon in Hollywood het verhaal aan te bieden. Verschillende studio’s wezen het af, maar Steven Spielberg's Dreamworks kocht uiteindelijk de rechten en Spielberg nam zelf de regie in handen met Tom Hanks in de hoofdrol als James B. Donovan.
Voor de film was een budget van 40 miljoen dollar uitgetrokken. Wereldwijd zou de film, volgens IMDB, ruim 165.478,000 dollar opbrengen. Eigenlijk is het verhaal met de avonturen rond James B. Donovan zo groot dat het ook een TV serie had kunnen zijn. Donovan zijn inzet voor het Neurenberg proces en de onderhandelingen met Fidel Castro worden alleen via tekstborden vermeld. Over de titel kan men zo zijn bedenkingen hebben, daar de scènes bij de bewuste brug maar kort zijn in verhouding tot de lengte van de film (2 uur en 22 minuten). Persoonlijk had ik de enkele malen uitgesproken woorden van Rudolf Abel; 'Standing Man' ook een goede titel voor deze speelfilm gevonden.
In 2016 was 'Bridge of Spies' genomineerd voor vijf Oscars, voor regie, muziek, geluid en origineel script, maar er werd slechts één gewonnen, namelijk door de bijrolspeler Mark Rylance (Rudolf Abel).
Vanaf deze plek begon de korte wandeling naar de vrijheid voor Gary Powers
De opvallende vormgeving van de brug is niet altijd zo geweest. Eind zestienhonderd werd een smalle houten brug over dit deel van de Havel gelegd. In 1754 konden rijtuigen gebruik maken van de brug. Vervolgens werd de houten constructie vervangen voor een stenen brug. In 1904 werd begonnen om een stalen constructie van de 146 meter lange brug te bouwen, toen deze 1907 gereed was, kreeg het de naam 'Kaiser-Wilhelm-Brücke' (al zou die naam nooit aanslaan). Om de brug meer pracht en praal te geven werden er Pruisische adelaars, colonnades en zelfs fonteinen aangebracht rond de brug. De voorzieningen dat er een tram overheen kon, zoals rails en bovenleidingen, werden in 1937 verwijderd. Ook werd de breedte vergroot van 23 meter naar 27,50 meter. De brug kreeg in deze periode ook de naam Glienicker Brücke, naar het landgoed 'Klein Glienicke', de zomerresidentie van prins Carl van Pruisen in het begin van de 19e eeuw.
De Glienicker Brücke na de strijd om Berlijn in mei 1945
Tijdens de gevechten aan het einde van de Tweede Wereldoorlog werd de brug dusdanig beschadigd dat deze vervangen moest worden. Het is nooit duidelijk geworden of de Duitsers of het Rode leger voor het opblazen verantwoordelijk waren. Het vermoeden bestaat dat een schot uit een tank de explosieve lading trof die de Duitsers aan de brug hadden gehangen de oorzaak is geweest. Na herstel werd op 19 december 1949 de brug hernoemd, met de wrange titel 'Brücke der Einheit' (brug van de eenheid). Vanaf 26 mei 1952 mocht er geen auto meer over de brug, en na 3 juli 1953 werd het ook afgesloten voor vrij overstekende voetgangers. DDR burgers konden de brug over na controle, maar met de bouw van de muur op 13 augustus 1961 werd dit ook onmogelijk. De brug mocht alleen nog door militaire voertuigen van bezettingsmachten gebruikt worden, die uiteraard angstvallig door de geheime dienst van de DDR, de Stasi, in de gaten werden gehouden.
De W50 na de geslaagde vluchtpoging over de Glienicker Brücke
De Glienicker Brücke was zwaar gebarricadeerd en voorzien van geavanceerdere beveiligingssystemen. Dagpatrouilles hielden alles scherp in de gaten en 's nachts waren er zwaarbewapende grenswachten met hun honden. Ondanks deze strenge bewaking slaagden er drie personen door de barrières te breken in een vrachtwagen.
Op 11 maart 1988 rond 02.00 uur braken drie mannen uit Potsdam, Gotthard Ihden, Bernd Puhlmann en Werner Jäger, in een gestolen W50-vrachtwagen door de barrières op de brug en bereikten ongedeerd West-Berlijn. Er werd geen schot gelost op de vrachtwagen. De vrachtwagen was 'vermomd' als 'gevaarlijke stoffen voertuig' en was beladen met 92 lege gasflessen. Waarschijnlijk de reden dat de grenswachten niet durfden te schieten. De 'vluchtelingen' verklaarden dat ze er rekening mee hielden dat het een zelfmoordmissie was en ze gaven elkaar maar 5% kans het te overleven.
De Glienicker Brücke, een grens tussen de DDR en West-Duitsland
Tussen 1962 en 1986 werden op de Glienicker Brücke driemaal uitwisselingen gedaan tussen het Oosten en het Westen. Op 10 februari 1962 Abel met Powers, in juni 1985 werden 23 westerse agenten ingewisseld voor vier oostelijke agenten op de Glienicker Brücke. Internationale bekendheid kreeg de uitwisseling op 11 februari 1986, waarbij de Sovjet-dissident Anatoli Sjtsjaranski en een aantal andere gevangenen uit de Sovjet Unie werden uitgewisseld tegen vijf spionnen die in het westen werden vastgehouden.
Voorop rijdt Wolfgang Vogel in zijn goudkleurige Mercedes,
de laatste uitwisseling op de Glienicker Brücke, 11 februari 1986
Bij veel van de uitwisselingen bleef ook Wolfgang Vogel, de Oost-Duitse advocaat, betrokken. Zo bemiddelde Vogel bij vrijlatingen van tienduizenden politieke gevangen en vluchtelingen. Hierbij was de financiele steun uit West-Berlijn zeer welkom. De dollars werden via de protestantse kerken als 'humanitaire hulp' wit gewassen. Partijfunctionarissen staken het geld in luxe artikelen voor hen zelf, zo ook Vogel. Hij zou zo'n 200.000 dollar per jaar opstrijken en reed in de jaren tachtig opzichtig rond in Oost-Duitsland in zijn goud kleurige Mercedes. Na de hereniging verdween Vogel twee jaar in de gevangenis op beschuldiging van winstbejag en afpersing. In 1998 kwam Vogel vrij en overleed twee jaar later, in 2008 in Beieren.
Trabantjes rijden in november 1989 onder applaus naar West-Berlijn
Na de val van de Berlijnse muur in de nacht van 9 november 1989 werd binnen enkele uren door de DDR grenswachten de barricades verwijderd. Al snel kwamen de eerst inwoners van de DDR de brug over en de volgende dag stond er een lange rij Trabantjes op hun beurt te wachten tot ze West-Berlijn binnen konden rijden. Op 3 oktober 1990 werden de DDR en West-Duitsland weer herenigd, en werd Berlijn wederom de hoofdstad van geheel Duitsland. Op 10 november 1999, de tiende verjaardag van de val van de Muur, werd het monument, Nike 89, een verwijzing naar de Griekse Godin van de overwinning, onthult bij de brug aan de zijde van Potsdam. Het bijna drie meter hoge bronzen figuur op een 3,90 meter hoge zuil staat volgens de kunstenaar Wieland Förster voor de nieuw verworven vrijheid en bewegingsvrijheid, en verwoord de haat van de bevolking tegen de Sozialistische Einheitspartei Deutschlands (SED) en de Stasi praktijken. Op de binnenplaats van het monument Lindenstrasse 54, de voormalige Stasi-gevangenis, eert een vergelijkbaar ontworpen figuur de slachtoffers van de nazi- en SED-regimes. Halverwege de Glienicker Brücke is de voormalige scheidingslijn tussen vrijheid en onderdrukking voor altijd zichtbaar,...
Rechts het monument, Nike 89, van de beeldhouwer Wieland Förster
Bij de Glienicker Brücke, aan de zijde van Potsdam staat een opvallende rij zogenaamde colonnades. De interne stalen verbindingen in deze zuilen waren gaan roesten, en tastten de uit Wunschelburg-zandsteen opgetrokken zuilen aan. Om gevaar voor instorting te voorkomen werd overwogen de colonnades af te breken. Maar daarvoor was de historie rond de brug te groot om dat te laten gebeuren. Na een grote wervingsactie om het geld bijeen te krijgen voor de restauratie kon men beginnen met het ontmantelen van de zuilen en de kroonlijsten. De zaak werd vervolgens met roestvrijstalen verbindingen weer opgebouwd. Op dinsdag 26 september 2017 kwam er een einde aan de restauratiewerkzaamheden en werd de onthulling in Potsdam gevierd in aanwezigheid van burgemeester Jann Jakobs.
Een eenzame fietser steekt de Glienicker Brücke over,...
Bronnen:
Interview met Jan Donovan Amoros, dochter van James Donovan.
Interview met Frederic Pryor.
Artikel Historiek over de Glienicker Brücke.
De opmerkelijke geschiedenis van de Glienicker Brücke.
Complete geschiedenis Glienicker Brücke.
Vlucht met W50 vrachwagen over de Glienicker Brücke.
Bridge of Spies, IMDB.
Laatste spionnenwissel.
GA TERUG