Voorwoord
Hierboven is het afvuren van een Carl Gustav TLV te zien.
Voor het principe van de terugstootloze vuurmond (tlv) was ontwikkeld was er al veel onderzoek gedaan.
Het afvuren van een geweer of kanon geeft een terugslag als het projectiel
de loop verlaat. Voor een licht wapen, zoals een geweer, is dit redelijk op te vangen op de schouder.
Maar met een kanon is dat een ander verhaal. Deze terugslag werd vroeger altijd opgevangen door het
affuit. Door de terugslag werd meestal het gehele kanon door het geweld verplaatst en was daardoor
weinig accuraat. Pas na 1850 werd er een bruikbaar remsysteem ontwikkeld voor een Frans 75mm kanon
dat uitgerust werd met een hydropneumatisch systeem. Tot de Eerste Wereldoorlog was het kanon
uitsluitend als artillerie gebruikt. Met het verschijnen van de tanks was het noodzakelijk een
kanon te ontwikkelen dat niet langer krombaan vuur afgaf maar via een rechte lijn de granaat
naar het doel deed vliegen. Een tank is een bewegelijk doelwit dat lastig te vangen is met een
log kanon op een moeilijk te draaien affuit. De dracht van vroege kanonnen was in het lichte
kaliber niet erg ver. Dit werd pas eind jaren dertig van de vorige uur afdoende opgelost door
anti-tank wapens in voertuigen aan te brengen of, zoals bij de Duitse Flak 88mm, door goed
geoefende bedieners, die vanaf grote afstand doeltreffend waren.
De vroege
ontwikkeling
Met de ontwikkeling van de luchtvaart bleek het vliegtuig een toegevoegd wapen over het slagveld.
Ter verdediging en aanval konden alleen lichte mitrailleurs ingebouwd worden want de constructie
van de vroege vliegtuigjes was niet meer dan houtje-touwtje en konden geen terugslag van een
zwaar wapen opvangen. De Amerikaanse vlootofficier Cleland Davis kwam in 1914 met een
simpele oplossing. Het bestond uit twee schietbuizen die tegengesteld gekoppeld waren.
Tijdens het afvuren werden even zware projectielen afgeschoten, de één aan de voorzijde,
de ander naar achter, waardoor de terugstoot opgevangen werd in de gemeenschappelijke
loop.
Het Davis-kanon, voorop een vliegboot, wordt geladen
(op het kanon is een Lewis machinegeweer gemonteerd)
In Amerika had het leger geen belangstelling, maar de Britse Royal Navy Air wilde
een dergelijk Davis-kanon wel hebben om de Zeppelin dreiging te lijf te gaan. In 1915
werden de eerste proeven gedaan en ontwikkelden de Britten het wapen verder. Als
‘terugschot’ werd een granaat gevuld met fijne hagel en vet gebruikt. Er zijn geen
gevechtsrapporten bekend waarin daadwerkelijk het Davis-kanon werd gebruikt, al wijzen
technische rapporten erop dat het wel in kleine aantallen in vliegtuigen was ingebouwd.
In 1919 werd het terugstootloze Davis-kanon uit de roulatie genomen.
De volgende stap in de evolutie van het terugstootloze kanon voor vliegtuigen werd gedaan door
de Duitsers. De terugslag werd opgevangen door een even zware huls uit het afsluitstuk
te laten schieten. Als eerste werd een proef gedaan in een Dornier Do 217. Het drie
ton zware kanon werd op de grond geladen en kon maar één schot afgeven (als het al
los kwam van de grond!). Verdere proefnemingen toonden aan dat het principe werkte,
maar in 1939 werd een verdere ontwikkeling stopgezet. Ingenieurs bij Rheinmetall waren
toen al bezig een andere oplossing te bedenken om de terugstoot terug te brengen door
een mondingrem aan een schietloop aan te brengen waardoor gassen achterwaarts werden
afgevoerd, en waardoor de voorwaartse stuwing gunstig werd beïnvloedt. Hoe verder de
mondingrem naar achteren werd geplaatst werd terugslag beter opgevangen. Helaas bracht
dit het bedieningsgemak in gevaar. Er moest een compromis gevonden worden.
DUKA 88 (Düsenkanone 88mm) onder een Junkers Ju 88
Men had nu ontdekt dat men de uitstoot van gassen kon gebruiken om de terugslag op te vangen.
Was eerst de terugslag hetzelfde gewicht als het eigenlijke voorwaarts vurende projectiel,
nu kon men het gewicht verminderen door achterwaarts wegstuwend gas als remmer te gebruiken.
Rond 1936 werd een afsluitstuk ontwikkeld dat doorboord was. Er was een patroonhuls ontwikkeld
die aan de onderzijde een breekbare plastic schijf had. Als de lading werd geactiveerd
verbrijzelde de plastic schijf waarna de achterwaartse gassen werden afgevoerd via een
openkamer systeem. Een 75mm kanon met dit principe werd getest onder een Me 110.
Het kanon werkte, maar de onderzijde van het vliegtuig raakte beschadigd door de ontsnappende gassen.
Het doorontwikkelde kanon, de DUKA 88 (Düsenkanone 88mm) had twee kameruitlaten die
een betere afvoer van de gassen waarborgde en er was een herlaadsysteem voor 10 granaten
aangebracht. Pas in 1942 was het wapen gebruiksklaar en werd een Ju 88 uitgerust voor verdere
proeven. Ondanks het wisselende succes van de proefnemingen had de Luftwaffe weinig
belangstelling meer. Toch werden terugstootloze vuurmonden gebruikt in vliegtuigen tegen
bommenwerpers. De Duitse SG 113 (Sondergerät) kon vanuit een FW 190 verticaal omhoog een
50mm anti-tank granaat afschieten. Om een score te waarborgen werd het schot
automatisch afgegeven zodra het foto-elektrisch vizier de schaduw van een vijandelijk
vliegtuig opving.
De Förstersonde, kon verticaal een 75mm anti-tank afvuren
Een andere versie, de Förstersonde, kon verticaal een 75mm anti-tank granaat naar
beneden schieten waarbij het afschieten reageerde op het magnetische veld van een tank.
Tevens werden, in kleine aantallen, 30mm SG kanonnen gebruikt in nachtjagers.
Inzet op de grond
Was het voor een vliegtuig geen ideaal wapen, op de grond zou het een geducht
aanval- en verdedigingswapen blijken. Voor de Duitse luchtlandingtroepen ontwikkelde
Rheinmetall-Börsig in 1937 een 75mm terugstootloze vuurmond. Het tot dan gebruikte
440 kilo conventionele 75mm zware wapen was voor de para’s onbruikbaar. Deze wilden
een wapen dat lichter was, maar wel dezelfde uitwerking had, en dat gelijk met de
eerste troepen kon worden afgeworpen. Krupp, uit Essen, kwam daarop met de LG 1(Leichtes Geschütz)
(later bekend geworden onder de naam LG 40). Met een gewicht van slechts 160 kilo
kon het een granaat wegschieten over een afstand van ongeveer 7 km.
Het door Rheinmetall verder ontwikkelde kanon was lichter gemaakt en bezat een eenvoudiger
sluitstuk.
Rheinmetall produceerde 170 stuks van de LG 40 'Olmutz', en Dürkopp in Bielefeld bouwde 280 stuks (450 totaal).
Een LG 40 75mm van Krupp
Gestrekt door het succes
zette Rheinmetall zich in om een 105mm kanon te ontwikkelen. Het resultaat was de LG 42 'Olpe' van
Rheimetall (een Krupp model was de LG 40). Om de gassen af te voeren van de getrokken loop,
die de granaat een schroefwerking mee gaf, werden kurkentrekkervormige gaten aangebracht om
de gassen druk te geven in de tegengestelde richting. Om de afvuurinrichting te beschermen
tegen de hitte en gasdrukwerking werd het slaghoedje naar de zijkant van de huls verplaatst
en het afvuurmechanisme werd boven op het kanon geplaatst. Om het gewicht, bijna 600 kilo
voor de Rheimetall en 425 kilo voor de Krupp versie, voor een para handelbaar te maken,
werd de LG 42 in vijf en de LG 40 in vier stukken verdeeld. Deze wapens werden met groot
succes ingezet tijdens de landingen op Kreta in 1941.
De (Leichtes Geschütz) LG 40 75mm van Rheinmetall
De Amerikanen gebruikten voor hun ontwikkeling in de terugstootloze vuurmonden het principe
van de Duitse LG 42 105mm, die de Amerikanen de ‘105mm houwitser T9’ noemden. Eind 1943 werden
de eerste testen uitgevoerd waarbij over een afstand van meer dan 7 km kon worden geschoten.
Dit wapen ging een competitie aan met de T15. Dit 57mm wapen van Kromuskit (Kroger en Musser)
was gebaseerd op het Britse principe ontwikkeld door Sir Denis Burney. Deze maakte gebruik
van een geperforeerde huls in een geperforeerde kamer, een tweede kamer voerde de gassen af.
Het 57mm wapen kreeg de aanduiding M18.
De M18 57mm (let op de geperforeerde huls van de granaat)
De 75mm granaat van de M20
De infanterie wapencommissie besloot om Kromuskit haar principe te stimuleren. Er werd verder
gewerkt aan een 75mm versie wat een opdracht opleverde voor 1000 stuks M20's in oktober 1944.
In april 1945 werden de wapens voor het eerst ingezet in handen van de 17de Airborne Division
tijdens de opmars in Duitsland. Ook in de Pacific deden de wapen goede diensten, zowel de
M18 57mm als de M20 75mm tegen Japanse verdedigingswerken.
De M20 75mm wordt in stelling gebracht
Op de volgende pagina aandacht voor de meer anti-tank wapens,
zoals de Bazooka en Panzerfaust
Klik op de Wehrmachtsoldaat
met zijn Panzerschreck en u schiet er zo
naartoe!
|