Links:
Wapenschild British 3rd Infantry Division
Door de artillerie barrage werd Overloon nagenoeg volledig
in puin geschoten. Direct achter de barrage begon de opmars
van de Britse infanterie van de 3rd Division. Huis voor huis
werd veroverd, ten koste van enorme verliezen. En ook in de
bossen vonden felle man tegen man gevechten plaats.
Ondanks de modderbende, probeerde de 11th Armoured Division
met haar tanks ondersteuning te geven aan de infanterie. Maar
de trage tanks waren een makkelijk doelwit om uit te
schakelen door de Duitsers. Ook lag het gebied bezaaid met
mijnen. Om deze mijnen te bestrijden kon de 11th een beroep
doen op het 79th Armoured Division waarin een speciaal type
tank was opgenomen, de zogenaamde ‘flail tank’. Deze tanks, de
Sherman Crab's, waren voorzien van een ronddraaiende trommel
aan de voorzijde waaraan kettingen met stalen ballen waren
gezet, welke onder zwiepende kracht eventuele mijnen tot
ontploffing brachten, zodat een veilig pad ontstond.
Natuurlijk waren dit ook doelwitten voor de Duitsers. Eén van
deze, bij Broekhuizen uitgeschakelde M4A4 Sherman Crab flail
tanks, werd na de oorlog veiligesteld en opgenomen in het
museumpark. Tegenwoordig staat deze tank binnen onder dak,
bewaard voor de eeuwigheid.
De M4A4 Sherman Crab
flail tank in het museum van Overloon
Voor veel meer over de M4 Sherman als anti-mijnen
tank:
KLIK HIER
Dat niet elke mijn werd gevonden, wordt duidelijk als men
de Churchill Mk V tank 'Jackal’ ziet in de grote
hal van Overloon. Deze tank, onder commando van Captain
Dick Mc Dougal behoorde tot een groep van vier tanks van
second squad HQ troop, 4th Battalion Coldstream Guards.
Op 12 oktober liep het op een nieuw type Duitse mijn, de
Riegel. De gehele bodem werd verwoest, en twee bogies aan de
linkerzijde werden weggeblazen.
De Churchill Mk V
tank 'Jackal', uitgeschakeld op 12 oktober 1944
De tank vatte vlam, en de bemanning probeerde weg te komen.
Twee van hen, R. Silman and G. Wright, waren op slag
dood, Captain Mc Dougal verloor een been, een andere
inzittende, Jonathan Lambert, verloor beide benen,
terwijl chauffeur Bob Dare zware brandwonden op liep.
De Britse opmars door de bossen was ontzettend gevaarlijk.
Duitse scherpschutters hadden zich aan en in de bomen
vastgebonden om bij een eventuele verwonding zo lang mogelijk
door te kunnen vechten. Van overgave was geen sprake. Als hun
munitie op was, vielen de Duitsers hun tegenstanders met de
bajonet aan.
Op 14 oktober om vier uur in de middag viel het laatste
Duitse bolwerk in het dorp Overloon. De twintig SS'ers die
zich in de kerk verschansten, werden overmeesterd. Naast deze twintig,
zouden honderden Duitsers zich overgeven.
Krijgsgevangen
Duitsers na de slag om Overloon
Maar het Duitse verzet was nog niet gebroken. In de bossen
tussen Overloon en Venray hergroepeerden de Duitsers zich. De
Britten boekten, onder barre weersomstandigheden, maar heel
langzaam terreinwinst. Het grootste drama volgde bij de
Molenbeek. Het hele gebied rond de beek lag bezaaid met
mijnen. Zelfs in het water waren mijnen geplaatst! Door de
hevige regenval was de beek 6 meter breed geworden. De
Duitsers wisten lang te voorkomen dat er een brug geslagen
werd, maar uiteindelijk lukte dat toch. De tanks die
eroverheen reden, kwamen direct daarna in de modder vast te
zitten. Onder een moordend mitrailleurvuur probeerden de
Britten over de brug en door het water de overkant te
bereiken. De beek kleurde rood van hun bloed en kreeg daarom
de bijnaam 'Bloedbeek'. Maar tegen de avond van 16 oktober
lukte het om massaal over te steken.
Enkele dagen later, op 18 oktober 1944, werd Venray (foto
hierboven), opnieuw na zware huis-aan-huisgevechten,
veroverd. Daarmee was de grote veldslag afgelopen.
Wat achterbleef was een totaal verwoest Overloon. Zoveel
verbeten tegenstand hadden de Geallieerden sinds de
Normandische stranden in juni niet meer meegemaakt (dat de
slag om het Hürtgenwald nog vele malen zwaarder
zou verlopen, was toen nog niet bekend). Ze hadden drie
vliegtuigen, zo'n veertig tanks en 1878 manschappen
verloren. De Duitsers raakten ongeveer 600 man en een aantal
tanks kwijt.
De bevolking neemt
een kijkje tussen de achtergebleven chaos
(een deel van
deze objecten zou in 1946 de basis vormen voor het museum)
Harry van Daal, een 36 jarige inwoner van Overloon, was zo
geschokt door de gebeurtenissen dat hij voorstelde om een deel
van het slagveld intact te houden en in te richten als een
museum. In zijn functie als Hoofd Algemene Zaken bij de
gemeente Vierlingsbeek, wist hij de pastoor en de burgemeester
van Vierlingsbeek, waar Overloon ook onder viel, enthousiast
te maken. De stichtingsakte vermeldde 'Stichting
Oorlogsmuseum De Kleffen' (de naam van het bos waarin het
museum zou komen) vanaf 31 juli 1945 als actief.
Een Britse uitgeschakele
Cromwell tank in het museum (1946)
(foto: Wiel van der Randen)
Met hulp van Britse militairen gelegerd in Duitsland werden
voertuigen en tanks naar Overloon gebracht, en langzaam werd
een indrukwekkende collectie samengebracht. Op 25 mei 1946
verrichtte generaal Whistler, bevelhebber van de Britse
troepen die Overloon veroverden, de officiële opening van het
museum. De 15 hectare grond van het museumpark, behoort tot
de grootste slagvelden van de Tweede Wereldoorlog. Het is een
blijvende herinnering aan en een aanklacht tegen de
verschrikkingen van de oorlog.
Een bezoek aan Overloon
Het Oorlogsmuseum van Overloon is gevestigd in het
Liberty Park, Museumpark 1, 5825 AM Overloon. Voor u het museumpark binnengaat,
wijs ik u graag even op de Sherman tank welke op het Museumplein staat.
De M4A1 Sherman tank op het Museum Plein, Overloon
Toen in 2006 het idee ontstond om een Sherman tank nabij de
ingang van het museum te Overloon te plaatsen, bleek het nog niet
eenvoudig aan dit type te komen, zo lastig zelfs dat het plan
even naar achteren geschoven werd. Wel werd er op 27
september 2008 een herinneringszuil voor de 7th Armored
Division onthuld op het Museumplein. Maar de wens voor een
Sherman tank bleef bestaan, en via verschillende instanties
kon het Comité Shermantank Overloon een M4A1 Sherman
bemachtigen welke op het Artillerie Schietkamp (ASK)
Oldenbroek als schietdoel stond. In de zomer van 2010 werd de
Sherman afgeleverd voor een grote restauratie.
Deze Sherman tank was een M4A1E9, wat aangeeft dat deze een latere
aanpassing had gekregen om bredere tracks te voeren. Hiertoe waren de
bogies op grotere afstand van de romp gemonteerd (een goed
voorbeeld hiervan is te vinden in het Cavalarie Museum Amersfoort). Aangezien dit
type niet rond Overloon opereerde, werd besloten om de tank
terug te brengen naar de oorspronkelijke M4A1 uitvoering.
Deze Sherman, welke ook als een M4A1 was geproduceerd, was gebouwd
in juli 1943 (serienummer 3714) bij de Pacific Car and Foundry Company.
Om tot de oorspronkelijke M4A1 te komen, moesten
de bogies van de romp verwijderd, en de achtergelegen ophoogblokken met snijbranders
van de romp gehaald worden, waarmee in januari 2011 werd begonnen.
De kanonsloop was zwaar beschadigd en deze werd nieuw gemaakt en op
het restant van de originele loop gelast. Ook werd er een fraaie replica van een
.30 'machinegeweer' voor de assistent chauffeur aangebracht.
Na een dik jaar van veel laswerk, plamuren en lagen verf zou
je niet zeggen dat
deze M4A1 Sherman ooit een roestig karkas was op een schietterrein
In augustus 2011 werd het schilderwerk aan de tank afgerond toen de naam 'Able Abe'
op de tank werd aangebracht.
'Able Abe' was een uitgeschakelde Sherman van de 7th Armored Division die zeker tot 1947 op de
plek waar ze drie jaar eerder in 1944 tot stilstand kwam. Ook het bijbehorende
serienummer van achter op de romp, USA 3036782, werd aangebracht.
Op 1 september 2011, na 14 maanden zwoegen, werd de tank op het voetstuk in Overloon
geplaatst. Op zaterdag 8 oktober 2011 werd de tank officieel onthuld.
Voor meer
over het Oorlogsmuseum Overloon
(KLIK HIERONDER)