WAAROM GEEN PARATROOPERS ACHTER OMAHA BEACH?
'Into the Night'
(Artiest: Matt Hall)
Ik stelde mijzelf de vraag verschillende malen,… ‘waarom werden er niet een paar regimenten
paratroopers achter de linies van Omaha Beach gedropt?’ De plannenmakers moeten
geweten hebben dat Omaha Beach de zwaarste en meest lastige sector was van alle
landingsstranden. Vooral de vorm, de flauwe hoefijzer, was een verdedigingsdroom.
Hadden storende paratroopers geen goed werk kunnen verrichten tegen de verspreid
opgestelde artillerie achter de stranden, die hun moordende vuur de gehele dag
konden laten neerregenen op landende troepen? De bommenwerpers, die massaal hun
inleidende bombardement véél te ver in het achterland lieten vallen van Omaha Beach,
in plaats van op de aangewezen doelen, de heuvelrug met de verdedigingsstellingen
van de Duitsers, hadden die vliegtuigen niet beter parachutisten kunnen droppen dan
bommen? We zullen het nooit weten wat het verschil in slachtoffers zou zijn geweest
met storingen vanuit het achterste front.
Maar inplaats van paratroopers te laten springen,
besloten de plannenmakers dat bommenwerpers de Duitse verdediging moesten bestoken.
Dat dit niets uithaalde is pijnlijk bewezen, de bommen vielen veel te ver in het achterland.
Paratroopers van de 101st Airborne
Division gereed om aan boord te gaan
We weten dat het op Utah Beach heeft gewerkt,
de twee divisies die achter de linies werden gedropt van de landingsstranden. De
paratroopers voorkwamen Duitse tegenaanvallen vanuit het achterland. De verliezen
aan manschappen van de 4th Infantry Division, welke als eerste infanterie eenheid
op Utah Beach landde, was een fractie van wat er aan slachtoffers waren op Omaha
Beach. Op Omaha waren de verliezen (in vier dagen): 5221 manschappen, hiervan waren
er rond de 2762 gewonden, 552 gedood en rond de 1920 vermist.
Daar tegenover staat ook een prijskaartje, het koste aan paratroopers van de 82nd en 101st Airborne
ook grote verliezen, namelijk 3854 aan uitgeschakelde troepen. Waarmee ook gesteld kan worden dat Utah
net zo goed de titel ‘Bloody Utah’ zou kunnen krijgen. We kunnen waarschijnlijk concluderen dat de
verliezen met paratroopers achter Omaha Beach percentagegewijs evenredig zou (kunnen) zijn geweest
aan de verliezen zonder paratroopers,… maar zoals eerder gesteld, we zullen het nooit weten.
Toch zouden er wel degelijk parachutisten geland zijn
in de sector Omaha Beach
Links: Gen. William
‘Wild Bill’ Donovan, hoofd Office of Strategic Services (OSS) met Col. W.Harding
Jackson, War Department Chief of Secret Intelligence
General William
‘Wild Bill’ Donovan van de Office of Strategic Services (OSS, en voorloper van de CIA) creëerde de
zogenaamde ‘Jedburgh’ teams, bestaande uit Franse geheime dienst personeel en de British Special
Operations Executive (SOE), waarbij ook de Nederlandse en Belgische spionnen betrokken waren.
De SOE zag de komst van de Amerikaanse inbreng graag tegemoet, want de voorzieningen aan Britse
zijde waren minimaal, zoals weinig vliegtuigen om geheim agenten achter de vijandelijke linies te
droppen. Het was hun opdracht troepenbewegingen door te geven via de radio en sabotage te plegen,
in samenwerking met het lokale verzet, Door de OSS werden ongeveer 300 ‘Jeds’ geselecteerd. Een
operationeel team bestond uit drie man. Anders dan de spionnen van de Britse EOS, opereerden de
teams van de ‘Jedburgh’ in uniform. Hiermee vielen ze onder de ‘commando order’ welke Hitler had
ingesteld, de doodstraf bij gevangenneming. Vanwege het geheime karakter van de ‘Jedburgh’ is het
onduidelijk of er wel daadwerkelijk geheim agenten achter Omaha zijn neergekomen. Volgens schrijver
Georges Bernage in het '39-45 magazine Historica' No 68,
over Omaha Beach zou er een SAS team zijn gesprongen
in de omgeving van Englesqueville-la-Percee (Grandcamp), dit zou dus een 'Jedburgh' team kunnen zijn geweest,
maar de opdracht zou zijn mislukt en deze actie verdween als 'Top Secret' in de vergetelheid. In ieder geval
is een team geland rond Châteauroux, in centraal Frankrijk. Vanaf 9 juni 1944 werd het commando
van de operaties in Frankrijk door General Ike Eisenhower overgedragen aan de Fransen. Tussen juni
en december 1945 sprongen in totaal 93 teams over Frankrijk.
Paratroopers onderweg naar hun
dropzone in Normandië
Een ander feit? over parachutisten die geland zouden zijn ‘over’ Omaha Beach’, betreft een ‘stick’
van de 101st Airborne Division. Ook hier is weinig over bekend, maar tijdens de drop over de Cotentin,
achter Utah Beach, werden verschillende C-47 Dakota's aangeschoten.
Van één van deze kisten is bekend dat deze aangeschoten
raakte door Duits luchtafweer voor het de dropzone bereikte. Aan boord was waarschijnlijk een
'stick' van de 506th Parachute Infantry Regiment (PIR), 101st Airborne Division. Welke compagnie
is tot op heden niet bekend. Onderdelen van de 506th PIR hadden hun dropzones in de Cotentin, tussen Hiesville en
Ste.Marie-du-Mont, en tussen St.Côme-du-Mont en Vierville (niet te verwarren met Vierville-sur-Mer
in de sector Omaha Beach).
De piloot trachtte het toestel terug te
vliegen naar Engeland, maar de bemanning merkte al snel dat de C-47 haar basis nooit zou halen. Er
werd ‘groen licht’ gegeven, en de paratroopers verlieten het toestel. Van dit toestel is waarschijnlijk
één van de paratroopers in de buurt van Pointe du Hoc neergekomen, want het is bekend dat een 101st parachutist
zich later bij de Rangers aldaar voegde. Deze paratrooper, Sergeant Leonard Googal, behoorde tot
de 506th PIR (bron: 'Normandy - Omaha Beach', Tim Kilvert-Jones, uit de serie:
Battleground Europe, Leo Cooper, Pen & Sword Books Ltd, ISBN 0 85052 671-X).
De route van de aangeschoten
C-47 met een 'stick' van de 506th PIR
Van het vervolg, hieronder beschreven, leerde ik voor het eerst uit het boek ‘Omaha
Beach, Field Guide’, Heimdal, ISBN 9 782840 483717, van de schrijver Brigadier General Theodore G. Shuey.
Shuey beschrijft in enkele zinnen het volgende:
- Een deel van de ‘stick’ kwam neer rond St.Laurent-sur-Mer.
De C-47 stortte kort daarop neer in de monding van de rivier de Seine. Een deel van de parachutisten
groepeerden zich en zochten voorzichtig hun weg richting de bebouwing van St.Laurent-sur-Mer.
Rond 00.30 uur drongen vier Amerikaanse paratroopers het café Chez Gaston Dupont binnen, welke in de flauwe bocht
in St. Laurent-sur-Mer lag (de tegenwoordige D 517, Avenue de la Libération). Na even op adem
te zijn gekomen vertrokken ze weer. Een andere groep, van acht para's, vonden een schuilplaats
rond het huis van de familie André aan de Rue le Laquais.
In het ochtendgloren kwam een detachement van 11 Duitse soldaten voorbij die onderweg zouden
zijn naar Wn 66. Volgens de schrijver Brigadier General Theodore G. Shuey werden alle 11 Duitsers
met messen en verwurging omgebracht. - Hoe het vervolgens afliep met de paratroopers is niet duidelijk,...
Het voormalige café Chez Gaston
Dupont, stopplaats voor 4 para's?
Theodore G. Shuey baseert zijn gegevens waarschijnlijk op die van schrijver
Georges Bernage in het '39-45 magazine Historica' No 68,
over Omaha Beach, die hier het volgende over schrijft
(en Albert André als getuige opvoert):
De boerderij van de familie André aan de Rue Le Laquais
(toen nog 'Pissotiere' geheten) gaf in juni 1944 onderdak aan 11 soldaten in Duitse dienst. Eén van de soldaten was
afkomstig uit Mongolië en er was een voormalige Poolse luitenant die als sergeant eerste klasse de groep leidde.
De groep had toezicht op onder andere een groep van 35 werkers, krijgsgevangenen uit Rusland en Mongolië,
die aan de kazematten werkten van Wn 66. De jonge Albert André, 16 jaar, was ook gerecruteerd door de Duitsers
om mee te helpen aan de bouw van de kazematten. In de middag van 5 juni kwam er een vrachtwagen naar Wn 66.
Achterin lag een kleine tank koepel die op een kazemat geplaatst zou worden.
De kazemat in aanbouw van
Wn 66 (let op het gat rechts voor de tank koepel)
De bewuste kazemat was nagenoeg gereed voor gebruik, een pantserplaat moest nog geplaatst en het Kwk 5cm
kanon ontbrakt, net als de tank koepel. Een andere kazemat, iets meer naar het oosten, was nog
slechts bekisting. Door het gewicht van de vrachtwagen, met de tank koepel,
raakte deze vast in een kuil in het rulle zand. Terwijl verschillende mannen, waaronder Albert André
de vrachtwagen probeerden uit de kuil te duwen, denderden er twee P-38 Lightnings over. Het stond Albert nog
jaren later helder voor de geest, deze met dubbele staarten uitgeruste jachtbommenwerpers. Het was de eerste keer dat hij
dit type vliegtuig zag. Ook dat het Amerikaans was, was nieuw voor hem. De toestellen gierden zo laag over
hun hoofden dat hij de sterren op de vliegtuigen kon zien'. Op dat moment knetteren de boordwapens van de Lightnings
als deze de sector onder vuur nemen. Met de schrik in de benen, besluiten de Duitsers dat het voor die dag mooi is geweest,
morgen, 6 juni zullen ze de tank koepel wel plaatsen,...
Een P-38J Lightning tijdens D-Day (door Robert Taylor)
(Dit is een impressie van hoe General Doolittle over de landingstranden vloog)
Albert André keerde via de anti-tank muur bij Les Moulins terug door het dal naar huis. De Poolse sergeant,
die goed Frans sprak, weet zeker dat nu snel 'Tommy komt'. Niemand hecht daar enig geloof is, en Albert
slaapt die nacht als een roos, gewend als hij onderhand is aan het nachtelijke geronk van vliegtuigen. Pas de volgende dag,
hoort en ziet hij wat zich die nacht rond het huis en in St. Laurent-sur-Mer zich heeft afgespeeld.
Rue de Val, nummer 15, woonhuis van de familie André
(gaf onderdak aan 11 soldaten in Duitse dienst)
Rond de zelfde tijd, 00.30 uur, als de vier paratroopers het café Chez Gaston Dupont binnenstappen, verschenen
acht paratroopers rond het huis van de familie André. De para's namen posities in rond de muren in de voormalige
'Pissotiere' (nu Rue Le Laquais). De Duitse wacht in de buurt heeft waarschijnlijk een vermoeden gekregen dat er iets
gaande was, en alarmeerde de anderen in het huis. De Duitsers haastten zich in hun kleren om naar Wn 66 te vertrekken.
Terwijl ze de 'Pissotiere' in liepen werden ze geluidloos door de paratroopers om het leven gebracht met dolken en
door verwurging. Eén Duitser was een tas vergeten en was verlaat, maar werd ook omgebracht. Met gespreide armen, als
een gekruisigde, werd hij de volgende dag naast de muur gevonden.
Hier zouden acht 101st AB para's in hinderlaag hebben gelegen
(T-splitsing Rue de Val en Rue Le Laquais, nummer 15)
Voor menigeen komt het als ongelooflijk voor dat er Amerikaanse paratroopers zich
in St. Laurent-sur-Mer ophielden. Ook de priester Prempain, van St. Laurent-sur-Mer,
verklaarde later; 'ik zag een soldaat met een zwartgemaakt gezicht en gekleed in kaki op een ladder klimmen'.
De paratroeper kreeg de priester in de gaten en beval hem, met zijn machinepistool zwaaiende, op te hoepelen.
Maar het blijkt niet opzichzelf te staan. Ook in Colleville-sur-Mer
was dhr. Féron getuige van een ontmoeting met een paratroeper. Rond 02.00 uur in de nacht, als hij wakker
is geschrokken van enkele harde explosies, en naar de schuilkelder gaat, ontdekt hij een omgekomen paratroeper bij de pomp.
Laurent Mari, in het boek '39-45 magazine Historica' No 36 'Omaha Beach'
(ook verschenen bij Heimdal),
meent te weten dat deze 'stick' van 21 paratroopers? (een C-47 herbergde meestal een 'stick' van 15 tot 18 man)
onder commando viel van een lieutenant 'Wing'?
Hun DZ lag oorspronkelijk bij Saint-Come-du-Mont. Tot op heden heb ik nog geen verdere informatie kunnen vinden over deze
Lt. Wing.
Café Dupont, Rue de Val 15 en 22, de locaties
van de paratroopers van de 101st AB
Om de locatie te vinden waar de paratroopers zich ophielden neem de weg D 517, Avenue de la Libération, in
St.Laurent-sur-Mer richting Les Moulins. In de flauwe bocht ligt het voormalige café Chez Gaston Dupont.
Voor de andere twee locaties, ga de Rue de Val in. Na 200 meter
komt u bij een T-Splitsing, links is de Rue Le Laquais, en het rechtse hoekhuis, nummer 15, gaf
in 1944 onderdak aan 11 soldaten in Duitse dienst. In het naastgelegen Rue Le Laquais werden deze allen omgebracht
door de paratroopers.
Aan de Rue de Val 22 staat een huis waarvan de eigenaar beweert dat dit het 'Eerste Huis' was
dat in St.Laurent-sur-Mer werd bevrijd. Het zou rond 09.00 uur al Amerikaanse soldaten hebben ontvangen,
die, tot hun grote verbazing bewoners aantroffen in dit huis.
Rue de Val 22, in
St.Laurent-sur-Mer, Toen en Nu
Kort na de 'bevrijding' door
de GI's zou een bijgebouw aan de achterzijde
zijn getroffen door een granaat, welke het dak finaal op blies (zie de foto hierboven).
Op 7 juni, een dag na D-Day, ondekte men in de tuin een omgekomen
parachutist van de 101st Airborne Division. Naar alle waarschijnlijkheid behoorde deze dus ook tot dezelfde 'stick' van
de 506th PIR. Na de intense gevechten rond St.Laurent-sur-Mer werd ook nog een omgekomen Duitser in deze tuin gevonden.
Het monumentje in de wei achter Rue de Val 22,
de kerk van St.Laurent-sur-Mer op de achtergrond
Op 5 juni 2012 werd een monumentje onthuld in het achterveld van het huis aan de Rue de val 22, ter nagedachtenis aan
de omgekomen paratroeper. Dit leidde tot verschillende speculaties op het internet dat dit door de eigenaar was gedaan
uit oogpunt van de commercie 'omdat er geen luchtlandingseenheden op Omaha Beach waren neergekomen!'. Op het monument is later
de toevoeging aangebracht dat de neergekomen 101st Airborne 'Screaming Eagle' paratroopers waren die als doelwit Utah Beach
hadden gehad.
MOCHT U MEER INFORMATIE HEBBEN OVER BOVENSTAANDE,
NEEM DAN CONTACT OP MET DE AUTEUR PIETER JUTTE KLIK HIER
Niet alleen paratroopers landden in de sector Omaha Beach.
Ook binnen enkele dagen landden in dit gebied de
eerste Geallieerde vliegtuigen, op de zogenaamde Advanced Landing Grounds.
Op de volgende pagina's aandacht voor
de Advanced Landing Grounds (ALG)
|