Woensdagmiddag, 20
september, 1944
Toen de brug over de Waal bij Nijmegen op het punt stond ingenomen te worden, ging de laatste
fase van het verlies van de brug van Arnhem in. De oostkant van de noordelijke oprit ging als
eerste ten onder. Het laatste obstakel was de school bij de oprit welke bezet was door de Royal
Engineers (RE) onder commando van Captain Eric Mackay. Een Tiger tank schoot vanaf 60 meter de ene
na de andere granaat in het zuidelijke deel van het gebouw. Mackay besloot de gewonden eerst
veilig te stellen en dan een uitbraak poging te doen. Juist toen ze hier mee bezig waren kwamen
de mortieren binnen die nog meer gewonden maakten. Terwijl hij opdracht gaf aan Lt. Simpson
om zich met de gewonden aan de Duitsers over te geven, verzamelde hij de laatste vijf nog tot
vechten in staat zijnde mannen om zich heen.
Blik vanaf de noordelijke oprit met zicht op de school
(Voorgrond: een uitgebrande SdKfz 251 behorende tot de eenheid van Gräbner)
Mackay stak met de mannen de weg over naar het oosten
waar hij zich wilde verschuilen in de kapot geschoten huizen. Even later zagen ze twee Tigers
en een stuk of 50 Duitse soldaten. De para’s namen posities en vuurden hun laatste magazijnen
leeg op de groep Duitsers. Deze waren compleet overrompeld en vele werden slachtoffer van deze
uitbarsting. Tijdens het vluchten van de Mackay groep sneuvelde er een para en raakte een ander gewond.
Mackay stelde voor aan de laatste overlevenden om afzonderlijk te proberen de hoofdmacht te bereiken.
En zo splitste het groepje zich op. Mackay deed zijn distinctieven van kapitein af en verschool zich
in een stel rozenstruiken. Hier werd hij korte tijd later gevonden door Duitse soldaten. Mackay probeerde
zich dood te houden, maar na een schop, die hij verbeet, drong een bajonet zijn bil binnen. Mackay
sprong woedend op en trok zijn revolver tegen de geschrokken Duitsers. Maar Mackay koos eieren voor
zijn geld, gooide de revolver over een muur en gaf zich over aan de Duitsers. Tijdens een
ondervraging door een Duits officier vertelde Mackay hem dat hij gaarne bereid was de
overgaven van de Duitsers te aanvaarden. De verbaasde officier maakte gelijk een einde aan het
interview.
Hoe de situatie zich ontwikkelde bij de brug
18 september: 1-2-3-4 afgebrand
19 september: 5-6-7-8 afgebrand
(8: De school waar de RE zaten onder commando van Capt. Mackay)
De rode pijlen zijn de routes van de Duitse tanks
Toen de duisternis inviel, werd Mackay, samen met meer gevangen genomen Britse soldaten,
in een vrachtwagen geladen die enige tijd daarna richting het oosten vertrok. Tijdens de
tocht sprong Mackay uit de wagen, maar viel precies in de armen van een Duitse schildwacht.
Mackay probeerde de Duitser de nek te breken, maar anderen sloegen Mackay bewusteloos. Later
kwam hij bij in een kamertje van een Nederlands café. En toen overviel de vermoeidheid hem en
viel hij voor het eerst in slaap, na negentig uur vechten.
De volgende dag, donderdag 21 september, wist Mackay toch te ontsnappen met veertien anderen, onder
hen, Lt. Simpson die zich met de gewonden had overgegeven. Met een gestolen boot wisten Mackay en drie anderen later
de Geallieerden te bereiken bij Nijmegen.
Captain Mackay (rechts)
met de drie ontsnapten bij de brug van Nijmegen
Terwijl de oostzijde van de brugopgang, de school en Captain Mackay in Duitse handen was gevallen
moest de gewonde Colonel Frost het commando overdragen aan Major Freddie Gough in de avond van de 20ste september.
Eerste taak was de paar honderd gewonden uit de kelder te evacueren van het in brand staande bataljons
hoofdkwartier. De nog voor het gevecht geschikte troepen moesten daarvoor eerst naar andere posities
opdat zij zich nog enige tijd konden blijven verweren.
Major Freddie Gough,... zoals hij zichzelf speelde
in 1945 in de film Theirs is the Glory
Terwijl de nog lopende mannen zich verspreidden,
maakte boven dokter James Logan de deuren open en ging met een rode kruis vlag naar buiten.
Terstond verstomde het beschieten van de gebouwen. Iedereen werd door de Duitsers uit de kelder
gehaald. Ook Frost, die zijn distinctieven had afgedaan. Liggende op het talud van de brug zag
Frost zijn hoofdkwartier kort daarna in elkaar donderen. De Duitse troepen, vele bewapend met
Engelse wapens, brachten de para’s chocolade, sigaretten en water. De mannen herkenden de spullen
als eigen voorraden die dus in Duitse handen gevallen waren. Major Gough had de nog lopende
gevechtsgroep verspreid en het gevecht nam weer aanvang. Gough probeerde hulp te krijgen
via de radio, hopende op een wonder dat het XXX Corps hen toch nog kon ontzetten.
De strijd bij de brug is gestreden
(hoek Johan van Oldebarneveldtstraat/Boulevard Heuvelink)
Op donderdagmorgen 21 september, 1944 was de strijd om de brug van Arnhem voorbij.
De overgebleven Britten kwamen tevoorschijn met hun handen op het hoofd. Zonder munitie,
zonder voedsel en water, en uitputting nabij, had verder vechten geen zin meer. Gough
probeerde zich nog schuil te houden, maar viel ook in Duitse handen. Een Duitse SS majoor
feliciteerde Gough met hun geweldig moedige gevecht. Hij had bij Stalingrad gevochten,
en het was duidelijk dat de para’s bedreven waren in straatgevechten. Gough moest hem
‘teleurstellen’. Het was de eerste poging, de volgende keer zouden ze het beslist beter doen!
De foto die in iedere publicatie over 'De Slag om Arnhem' staat,
en hier dan ook niet mag ontbreken,... De brug van Arnhem na de strijd
’A Bridge Too Far’
Frost (Anthony Hopkins) spreekt met Uruquart over de 'desperate situation'
De prachtige, door de decorafdeling, gebouwde huizen rond de brug van Deventer werden in
de laatste fase van de strijd systematisch verwoest. Het was de bedoeling dit gecontroleerd
te doen. Maar een Leopard tank nam een bocht iets te krap waarop een complete hoek met zeer
veel realisme in elkaar plofte.
Frost realiseert zich dat het een hopeloze ondernemeng is geworden
Raakte Colonel Frost in het echt gewond tijdens een bespreking,
in A Bridge Too Far raakt hij gewond tijdens het oversteken tussen de gebouwen.
De echte Frost was die dag aanwezig toen de scène geschoten werd. Hij zag Anthony Hopkins
rennen tussen het puin. Frost vertelde aan Hopkins dat hij nooit gerend zou hebben.
Als officier moest je een toonbeeld van zekerheid zijn voor je manschappen en in het
aangezicht van de vijand onoverwinnelijkheid uitstralen. Hopkins beloofde dit in de
scène toe te passen, maar toen de explosies om hem heen knalden, nam de menselijke natuur
van de niet soldaat het weer over en begon Hopkins toch weer te rennen.
Major-General John Frost (rechts)
adviseert Anthony Hopkins
De, aan de benen gewonde Frost, komt in de kelder de zwaar gewonde Major Harry Carlyle weer tegen (zoals
al eerder aangegeven was deze rol gebaseerd op de figuur Major Digby Tatham-Warter). Hopkins
vraagt hem naar de reden van de paraplu (Carlyle vergeet steeds het wachtwoord, en op deze
manier zou hij altijd herkent worden als Brit). Even later zien we Carlyle rustig de ogen sluiten en
zakt hij onderuit. Is hij gestorven, of in slaap gezakt? Persoonlijk geloof ik graag het laatste.
Hebben de makers getracht de vermoeidheid aan te geven van de dagen strijd en dat Carlyle,
of in slaap viel of zijn bewustzijn verloor. In het echt overleeft namelijk Tatham-Warter de
strijd rond de brug.
Bittrich heeft eindelijk 'de brug' in zijn bezit,...
De ontmoeting, in het puin rond de brug, tussen Frost en Bittrich (die hem ‘English chocolat’ aanbied) heeft zich
nooit zo afgespeeld, maar geeft een passend einde aan de strijd rond de brug die TE VER bleek te
zijn.
'God bless Field Marshal Montgomery,..!'
(Gene Hackman als
General Stanislaw Sosabowski)
Nu de strijd rond de brug van Arnhem voorbij is, wordt de aandacht verlegd naar de aankomst
van de Poolse Brigade. Ondanks dat hun dropzone is verlegd nabij Driel, landden ze onder vuur
van de Duitsers. Vele sterven terwijl ze onder hun parachute naar de aarde afzakken.
De Poolse Brigade onder Duits
vuur in A Bridge Too Far
Donderdag, 21
september, 1944
Donderdag 21 september was de dag dat eindelijk de Poolse Brigade naar Nederland zou komen. Maar voor het
zover was probeerde Urquhart zijn mannen in Oosterbeek moed in te spreken. Het gonsde die ochtend dat eindelijk
het XXX Corps onderweg was om hen te ontzetten. Op een eiland van drie kilometer noordwaarts vanaf de
Rijn Oosterbeek binnen en op het breedste punt ruim twee kilometer, met globaal Hotel Hartenstein in
het centrum, zaten de restanten van de 1st British Airborne Division in gespannen afwachting. Als eerste
steun was de artillerie van het 46th Artillerie Regiment, onderdeel van het XXX Corps, in actie gekomen.
Via een goed radiocontact lieten de ‘Red Devils’ het vuur van de artillerie op de Duitse stellingen en
tanks vallen. Nu Urquhart eindelijk een radioverbinding had, verzocht hij herhaaldelijk om RAF luchtsteun.
Maar de RAF verlangde exacte coördinaten om haar Typhoons in te zetten, iets wat de para’s in Oosterbeek
niet konden geven. Alles was, buiten hun kleine gebied, wat hen betrof een doel om vernietigd te worden.
De perimeter van Oosterbeek
(de Lonsdale Force trok zich laat op 20 september terug)
(Google Earth)
Aan de westzijde van de perimeter had brigadegeneraal ‘Pip’ Hicks het commando. Hicks moest het doen met
een samenraapsel van manschappen, waaronder een groepje Polen, mannen van het Glider Regiment, Royal
Engineer en van het Border Regiment. Brigadegeneraal ‘Shan’ Hackett aan de noord-, oost- en zuidzijde
de baas. Hackett had de beschikking over de restanten van zijn 10th en 156th Battalion voor de oostkant
met Glider manschappen. De 21st Indep. Para. Company (Major ‘Boy’ Wilson), 7th Battalion KOSB (Lt-Col.
Payton-Reid verdedigde de noordkant van de perimeter. Voor de zuidkant de 1st Airlanding Light Regiment Royal
Artillerie (Lt-Col. Sherrif Thompson) en een samenraapsel van 1st, 3rd en 11th Battalion manschappen (Major
Dickie Lonsdale). Urquhart wist niet hoe het bij de brug ging met Frost, maar Thompson vermoedde dat het
verzet daar gebroken was, want er was geen aanvraag voor artilleriesteun meer geweest en de radioverbinding was
verbroken. Het wachten was op het XXX Corps met haar tanks.
Om 11.00 uur op de 21st september kwamen de eerste tanks pas weer in beweging van de Irish Guards.
Lt.-Col Joe Vandeleur had de opdracht gegeven aan Captain Roland Langton. Hij kon weinig steun krijgen
van artillerie en de RAF. De Typhoons konden niet opstijgen vanwege mist in België, en slechts twee tanks
konden wat infanterie meenemen. Joe Vandeleur en zijn neef Lt-Col. Giles Vandeleur maakten zich ernstig
zorgen over de smalle dijkweg waarover de Guards zich moesten verplaatsen.
Lt-Col. J.O.E. 'Joe' Vandeleur en zijn neef (rechts)
Lt-Col. Giles A.M. Vandeleur
Boven verwachting ondervonden
de tanks in eerste instantie geen oppositie. Gestaag trok de eerste groep van Lent naar Elst. Ter
geruststelling verschenen ook de eerste Typhoons boven de colonne, het weer was verbeterd in België.
Maar het optimisme dat zich begon te openbaren werd spoedig daarna de grond ingeslagen toen de eerste
tanks getroffen werden door Duits kanonvuur van een gemotoriseerd kanon bij Elst. Vier Guards tanks werden
binnen enkele minuten uitgeschakeld en de colonne kwam abrupt tot stilstand. Op de smalle dijk was geen
ruimte om elkaar te passeren. Ondanks herhaalde pogingen om de Typhoons naar het doel te sturen, kreeg
de Forward Air Controller geen contact met de jachtbommenwerpers. Aangezien de piloten geen toestemming
hadden op eigen initiatief doelen te bestoken, vlogen de vliegtuigen doelloos rond. En zo kwam de stoet
op 10 kilometer van Arnhem tot stilstand.
De colonne staat weer
eens stil op een smalle dijk
Het kon wel eens lang gaan duren voor Urquhart steun zou
krijgen van versterkingen. Zijn hoop was gevestigd op de Poolse Brigade. Zodra deze geland was bij Driel
kon de brigade gebruik maken van de veerpont bij Heveadorp om naar Oosterbeek te komen. Er werd een patrouille
uitgestuurd om de veerpont te bewaken. Maar tot ontzetting bleek deze op donderdag niet op de aangewezen
plaats. Ondanks een speurtocht was hij niet te vinden. Later bleek de pont bij de vernielde spoorbrug te
liggen. Vermoedelijk was deze losgeslagen door artillerievuur. Optimistisch had Urquhart al doorgeseind
over het *Drielse veer, bij Heveadorp, dat hij die in zijn bezit had. Maar nu hoorde hij het slechte nieuws.
Hoeveel kan een mens aan tegenslag hebben?
Het vooroorlogse Drielse veer
(gezien vanaf Heveadorp)
*Naar aanleiding van een mail van lezer Tanno Pieterse die de strijd als 17 jarige heeft meegemaakt,
behoeft de episode van het Drielse veer enige kanttekeningen.
De heer Pieterse wees mij op het volgende: In het boek 'A Bridge Too Far' schrijft Cornelius Ryan
dat het veer ongeveer
2 kilometer stroomopwaarts, oostwaarts dus, bij de spoorbrug werd gevonden door Nederlanders.
Dit geeft de vraag:
hoe komt een vernielde, zonder motor want het werd met een kabel overgetrokken, veerpont daar, dan zal
het toch versleept zijn en daarna tot zinken gebracht? Als het
losgeslagen is door artillerie, dan zal het meegenomen worden door de stroming en westwaarts afdrijven.
In het boek
'Arnhem' van General-Major Roy Urquhart schrijft deze:...'de veerboot bij Heavedorp was tot zinken
gebracht door de Duitsers,...' en schrijft verder niet waar deze later werd gevonden.
De heer Pieterse liet het er niet bij zitten en op 10 november 2009 kreeg ik de volgende toevoeging:… ik
ben nu navraag gaan doen bij iemand die daar meer over moest weten. Ik kende de veerbaas van het Drielse veer,
Peter Henzen, persoonlijk en ken nu nog zijn nichtje, Gerrie Doeleman-Henzen (86 jaar), en die vertelde me zojuist
over de telefoon dat oom Peter de pont onder dwang van de Duitsers ter plaatse waar hij altijd lag heeft moeten
laten zinken. Betere informatie lijkt me moeilijk te krijgen. Het kan niet anders of men heeft gewoon het verhaal
van Ryan zonder nader onderzoek gekopieerd. Hoe kwam de man er bij? Het is toch knots om te vertellen dat een
pont (zonder motor!) 2 kilometer stroomopwaarts drijft!! Daar trapt toch niemand in. Dit moest ik even kwijt,
want ik ben nog steeds zeer nauw betrokken bij de pelgrimages van de Arnhem veteranen die ieder jaar in
september naar Arnhem en omgeving komen en ik heb een hekel aan onjuistheden in verhalen over de slag om
Arnhem, die ik zelf als 17 jarige jongen intensief heb meegemaakt.
Donderdag 21 september,
de Polen springen bij Driel
De Poolse Brigade gaat aan boord,...
Rond de klok van 18.00 uur (Nederlandse tijd) ronkte de lucht van de transportvliegtuigen.
Vanuit zijn Dakota had Major-General Stanislaw Sosabowski van de 1st Polish Parachute Brigade
een ‘front-row seat’,… en wat hij zag stelde hem niet gerust. Hij zag de lange Britse colonne
stilstaan op de wegen onder hem. Hij kon zelfs, vlak voor zijn sprong, de brug van Arnhem zien liggen.
Een specifieke Poolse parahelm
(Airborne Museum, Hartenstein, Oosterbeek)
Sosabowski zag ook bewegende voertuigen, van noord naar zuid. Hij wist dat de Duitsers over de brug
trokken. Sosabowski zal toen terug gedacht hebben aan het onderhoud dat hij had gehad met de
verbindingsofficier van de Poolse Brigade, Col. George Stevens. Sosabowski had een ultimatum
gesteld, hij moest weten hoe Urquhart er voor stond, anders zou hij zijn manschappen niet laten
springen. Stevens was met de boodschap naar de 1st Allied Airborne Army gesneld om deze voor te
leggen aan General Brereton. Maar bij de 1st Allied Airborne wisten ze ‘zeker’ dat het afwerpgebied
bij Driel onveranderd was en dat het veer van Heveadorp in handen was van Urquhart. In de deuropening
van het vliegtuig zag Sosabowski hoe Duits afweervuur zijn parachutisten onder vuur namen,… zijn mannen
werden opgeofferd aan een Britse ramp. Niet alleen afweervuur vanaf de grond was dodelijk, ook
verschenen plotseling vijfentwintig Bf 109 jachtvliegtuigen die de transportvliegtuigen bestookten.
(Google Earth)
Captain Langton die met zijn Irish Guards vast stond op de dijkweg voor Elst zag met lede ogen
hoe de Poolse jongens uit de lucht werden geschoten en vroeg zich met brandende ogen af waar de RAF
bleef. Het was een chaos aan parachutes die overal verspreid neerkwamen, al dan niet met een levende,
gewonde dan wel gedode Pool eronder. De Poolse sprong over het zogenaamde ‘Eiland’ (het gebied tussen
de Waal en de Rijn in gelegen) bracht een tijdelijke adempauze voor de belegerde troepen in Oosterbeek.
De Duitsers in het hele gebied hadden opeens alleen maar oog voor de Poolse brigade. Het betekende even
geen regen van granaat scherven op hun stellingen. Deze periode werd optimaal benut om posities te
verstevigen, munitie aan te voeren, voorraden te verdelen en schuttersputten uit te mesten of nieuwe te graven.
Duitse soldaten
brengen 20mm Flak luchtdoelgeschut in gereedheid,...
Ondanks het moordende vuur kwamen toch de meeste Polen ongedeerd aan de grond, de meeste drie
kilometer ten zuiden van Driel, bij Honingsveld. Hier ontmoetten de Polen hun eerste Nederlander,
Cora Baltussen. Op haar fiets was ze de Polen tegemoet gegaan. Ze vroegen haar waar de boerderij
‘Baarskamp’ was. Dit was de verzamelplaats. Cora vertelde hun dat het daar wemelde van de Duitsers.
Niemand scheen haar te geloven, behalve een kleine man die in alle rust een appeltje at. Dit bleek
later Sosabowski te zijn geweest. Deze stuurde enkele ordonnansen erop uit om de Poolse manschappen
te waarschuwen. Sosabowski hoorde verder ander slecht nieuws van Cora, het veerpont van Driel
werd sinds woensdag vermist.
Rechts: General Stanislaw Sosabowski
Sosabowski maakte in een boerderij zijn hoofdkwartier en vernam daar dat er van de vijftienhonderd man,
slechts duizend waren gesprongen. Bijna een compleet bataljon was door het slechte weer gedwongen terug
te keren naar Engeland. Rond 17.00 uur verscheen een smerige doorweekte man bij Sosabowski. Het bleek
de Poolse verbindingsofficier Captain Zwolanski te zijn. Deze was de Nederrijn overgezwommen om een boodschap
van Urquhart over te brengen. Hij verzocht dringend dat de Polen de rivier overstaken. Urquhart zou vlotten
hebben klaar liggen. De Polen wachtten tot diep in de nacht, maar er kwamen geen vlotten. Rond 03.00 uur liet
Sosabowski zijn mannen in stelling gaan want hij verwachtte in de vroege ochtend een Duitse aanval.
Klik hieronder om naar de volgende
episode te gaan van
Market-Garden en 'A Bridge Too
Far'