DE MAGINOT LINIE
De Chinese Muur van het Westen

Boven, een onderdeel van het Fort Immerhof.

De aanzet tot de Maginot Linie

Na de Eerste Wereldoorlog was er in Frankrijk een enorm tekort aan jonge mannen. Van de 40 miljoen die de bevolking telde, waren er tijdens de gevechten tussen 1914-18, 1,250.000 gesneuveld en nog eens enkele miljoenen verminkt uit de strijd gekomen. Het gevolg was dat de bevolkingsaanwas na 1918 drastisch terug viel. Het grondgebied van Frankrijk kon niet of slecht beschermd worden tegen aanvallen van buitenaf. Er werd in 1922 een commissie in het leven geroepen, de Commission de Défense du Territoire (Commissie ter verdediging van het grondgebied). Hier namen tevens in plaats de helden en overwinnaars, de maarschalken Philippe Pétain, Jospeh Joffre en Ferdinand Foch. De drie maarschalken hadden totaal verschillende opvattingen hoe de verdediging aan te pakken. Pétain geloofde in de vorm van loopgravenoorlog, Joffre dacht meer aan versterkte punten als uitvalsbasis en Foch zag helemaal niets in statische plekken van verdediging. De meningsverschillen deden Joffre opstappen uit de commissie. Pétain zijn opvattingen behielden de overhand, maar deze waren wel voorzien van de ideeën die Joffre had aangedragen.

V.l.n.r.: Paul Painleve, Philippe Pétain en André Maginot.

In december 1925 werd de commissie vervangen door de Commission de Défense des Frontières door de nieuwe minister van oorlog, Paul Painlevé. Hiermee kwam de nadruk meer te leggen op het grensgebied in plaats van het grondgebied. Om een degelijke bewaakte grens te hebben vanaf België tot in het zuiden langs de Alpen, was het beste plan een aaneenschakeling van fortificaties die elkaar konden beschermen met een minimale bezetting aan manschappen. In september 1927, na enkele planmatige veranderingen door Pétain, werd het Commision d'Organisation de Régions Fortifiées (CORF) in het leven geroepen. De CORF zorgde voor het ontwerp, de planning en uitvoering van de linie. Ze werd in december 1935 ontbonden.

De bouw van de Maginot Linie

In februari 1928 werd voor het eerst begonnen met twee kleinschalige projecten nabij Rimplas. Met de benoeming van André Maginot als de nieuwe minister van oorlog, die een groot ambassadeur van het nieuwe plan was, kreeg het project zijn naam. Hij was dan misschien wel de man die het gefinancierd kreeg door de Franse Nationale Vergadering en Senaat, maar Maginot was schatplichtig aan zijn voorganger, de vader van de 'Linie', Paul Painlevé.

Eén van de eerste belangrijke forten, Blok 5 nabij Rochonvillers

In december 1929 werd begonnen met de bouw van vier belangrijke forten (ouvrages), bij Rochonvillers, Hackenberg, Simserhof en Hochwald. Aangezien dit de eerste grote prestigeprojecten waren werd er niet bezuinigd op deze forten. De constructie van de forten langs de Rijn begonnen in 1931 en die langs de Alpen zelfs nog later. De eerste fase was gereed in 1933 met de oplevering van 20 grotere en 27 kleinere forten. Ook waren er honderden kazematten ter bescherming van de forten gebouwd. Maar een onafhankelijke inspectie van de nieuwe minister van oorlog Edouard Daladier en de nieuwe chef van de generale staf, generaal Maurice Gamelin in 1934 bleken dezelfde conclusie te hebben, er moesten meer forten komen wilde men voorkomen dat de vijand om de huidige muur heen zou lopen.

Eén van de kazematten dat Fort Bambesch beschermen moest

In 1936 werd Service Techniques du Génie (STG) in het leven geroepen en werd begonnen aan de derde fase. Maar de financiën waren van dien aard dat er slechts versterkingen toegevoegd werden die niet de kwaliteit van de CORF bezaten. Toch betrof het een aanzienlijk deel van de linie, namelijk 22 grote, 36 kleine forten, 311 kazematten en 14 uitkijkposten. De gehele Maginot Linie had 344 vuurmonden, die verdeeld waren over 135mm houwitsers, 75mm kanonnen en 81mm mortieren. Als men de Maginot Linie nu bezoekt dan valt pas op wat een wonder van creatie de linie is, en dat in zo'n korte tijd gebouwd.

De Maginot Linie in de oorlog

De Duitse agressor zag het obstakel van de Maginot Linie als een vervelende hindernis, waar men beter omheen kon gaan dan doorheen. Waren er sceptici die het nut van de linie niet inzagen, deze kregen ongelijk. Het was geen mislukking maar het deed wat verwacht werd, de vijand zou er omheen trekken en via België proberen Noord-Frankrijk te bezetten. Het Franse Oppercommando maakte een kapitale fout door haar troepen België binnen te laten vallen en de Duitsers op te wachten en geen afdoende verdere verdedigingslinie inrichtte. Hierdoor ontstonden gaten in de verdediging die niet door de Linie konden worden opgevangen. Na de doorbraak door de panzertroepen bij Sedan werden de Franse troepen gereorganiseerd, maar het was te laat. De Duitsers stroomden met een grote boog richting de Kanaalkust. De Maginot Linie stond werkeloos te wachten op de vijand om deze terug te slaan. Toch trok niet het hele Duitse leger om de linie heen.

Een 8,8cm Flak kanon vuurt op Fort Bambesch

Het Duitse 1ste Leger trok via het licht verdedigde noordoostelijke gebied rond Sarre, Frankrijk binnen en het 7de Leger bij de Rijn wist daar een doorbraak te forceren. Toch wilde dat niet zeggen dat de bemanningen van de linie het op gaven. De forten bleven voor het merendeel in bedrijf tot aan de Franse capitulatie. Daar waar de Duitsers de linie naderden werd er hard gevochten. Al werden niet grote aantallen troepen ingezet om de Franse verdediger eruit te schieten, het Duitse opperbevel wachtte liever de overgave af.

Het resultaat van 8,8cm geschut op een GFM koepel van Fort Bambesch,...
een granaat heeft zich toen ingebed in het staal en zit daar nog steeds

Op 12 juni gaf het Franse opperbevel opdracht de forten in de sector Montmédy te vernietigen en deze te verlaten. In de dagen daarna waren de andere forten nog in bedrijf, waaronder 25 kleine complexen (zes andere waren op de linkervleugel toen al verloren gegaan, waaronder La Ferté). Op 13 juni kreeg een ander klein fort, te Thonnelle, de opdracht dit te verlaten. Eén van de forten dat tot het einde in bedrijf bleef was Fort Fermont, zoals op de volgende pagina duidelijk wordt. Deze werd pas op 27 juni 1940 verlaten. Vier forten werden door de Duitsers veroverd, Kerfent, Bambesch, Haut-Poirier en Welschoff.