SAS
Jeeps
'Who Dares
Wins'
In de woestijnoorlog tegen Rommel in 1941 opereerde de
Commando Brigade 'Layforce', onder leiding van colonel Robert
Laycock. Eén van de succesvolste aanvallen achter de Duitse
linies was met Chevrolet trucks, die bewapend met .303
machinegeweren een vliegveld aanvielen. Dit soort commando
acties zou de basis vormen voor de oprichting van de SAS
(Special Air Service) door Captain David Stirling. Na drie
mislukte operaties met zware verliezen werd de 'Layforce' in
juni 1941 opgeheven. Captain Stirling, uit de 'Layforce'
Brigade, lag in het ziekenhuis te herstellen na een mislukte
parachutesprong. Het idee om achter de vijandelijke linies te
opereren liet hem niet los.
SAS logo, 'Who Dares
Wins' en David Stirling
Captain Stirling bracht zijn plannen naar Major
General Neil Ritchie, plaatsvervangend commandant voor
Noord-Afrika en het Midden Oosten. Stirling wilde uit de
restanten van de 'Layforce' kleine eenheden vormen die per
parachute achter de linies zouden moeten springen. Na hun
sabotagedaden zouden ze lopend terugkeren naar een rendez-vous
punt alwaar ze werden opgewacht door een Long-Range Desert
Group (LRDG) patrouille, bestaande uit Chevrolet trucks.
'L Detachment', Special Air Service Brigade,
scheurt door de woestijn
In juli 1941 werd 'L Detachment' van de niet bestaande
Special Air Service Brigade gevormd. De benaming 'Brigade' was
om de Duitse inlichtingen dienst om de tuin te leiden. De
theorie voor operaties bleek in de praktijk lastiger uit te
voeren. Tijdens één operatie keerden slechts twee man terug.
Maar Stirling gaf zich niet gewonnen. Hij herinnerde zich de
actie met de Chevrolet trucks tegen een vliegveld. Hem leek de
Jeep het ideale aanvalswapen voor dit soort acties. Hij wist
een aantal Jeeps te bemachtigen uit het Lend-Lease verdrag. Om
de grote hoeveelheid brandstof, water en munitie kwijt te
kunnen, werden niet essentiële onderdelen van de Jeeps
gesloopt, zoals de voorruit, de meeste spaken uit de grill en
soms zelfs de bumper, alles om het gewicht naar beneden te
brengen. Aan de voorzijde werd een watercondensor gemonteerd
om de radiator op peil te houden (zie foto hieronder).
18 juni 1943, David Stirling
(rechts) bij 'L Detachment' welke
3 maanden op patrouille was geweest
Verder waren er zandmatten aan boord en de nodige radio's.
De Jeeps werden voorzien van een .50 Browning en Vickers K
.303 machinegeweren. De Vickers waren in paren gemonteerd,
soms zelfs vijf stuks bij elkaar. Met een mix van
verschillende soorten ammunitie, gewone kogels,
pantserdoorborende en lichtspoor kon grote schade aangebracht
worden. Na deze aanpassingen was de eerste succesvolle actie
op 17 november 1941, toen twee groepen 61 vliegtuigen wisten
te vernietigen op twee vliegvelden. Al snel volgde een nieuwe
aanval op een ander vliegveld waar 27 toestellen ten prooi
vielen aan de SAS.
Een SAS operatie moest het hebben van de verrassingsaanval
en duurde maar heel kort. Bij een actie tegen een vliegveld
waar 12 vliegtuigen werden vernietigd duurde de aanval niet
langer dan vijf minuten. In juli 1942 waren er 15 speciaal
aangepaste Jeeps in actie in Noord-Afrika. Na verschillende
acties stond, in november 1942, de stand op 400 op de grond
vernietigde vliegtuigen!
De SAS trekt met de
Jeep Europa binnen
Stirling, nu commandant over 650 man en in de rang van
lieutenant-colonel, werd in januari 1943 gevangen genomen. Hij
maakte vier mislukte ontsnappingspogingen, waarop hij naar
'Colditz' werd overgebracht. (klik op 'Colditz'
voor meer info)
Op deze manier werd een Jeep vervoerd naar de bommenwerper
waarna het in het bommenruim werd gehezen (zie hieronder)
Het regiment verplaatste zich van Afrika naar Italië om
vandaar uit, uit te waaieren Europa binnen. Tijdens Operation
Houndsworth werden 144 man met Jeeps en voorraden per parachute
gedropt nabij Dijon, Frankrijk. Nabij Les Ormes wisten slechts
vier man in twee Jeeps twee Duitse stafwagens en een vrachtwagen van
de SS te overrompelen, 60 Duitsers werden gedood of gewond.
Een Jeep hangt in een Halifax bommenwerper (foto uit 1946)
Langzaam waren de Jeeps verder aangepast. Het gewicht mocht
weer iets toenemen omdat er meer op wegen werd gereden dan in
rul zand. SAS Stafofficier van de Technische Dienst, Majoor
Frank ‘Griff’ Caldwell bracht verschillende van zijn ideeën
aan in de Jeeps. Er werd bepantsering aangebracht voor de
radiators, kogelwerende halfronde ruiten werden voor de
bestuurder en boordschutter geplaatst. De benzinetanks werden
zelfdichtend gemaakt net als de banden als deze getroffen
werden door licht kalibermunitie. Ook werden er twee
schijnwerpers op de motorkap geplaatst. Aan de uitlaat was een
voorziening gemaakt dat voor een rookgordijn kon zorgen als de
bemanning onverhoeds moest terug trekken. In aanhangwagens
werd de nodige extra munitie en brandstof vervoert.
Een Jeep van de SAS (let op
de kogelwerende ruiten)
- Operation
Amherst -
Links: brigadegeneraal Michael Calvert
Een grote actie waar veel Jeeps van de SAS werden ingezet,
was tijdens Operation Amherst. Op 28 maart 1945 werd een plan
voorgelegd door brigadegeneraal Michael 'Mad Mike' Calvert, dan
commandant van de SAS, om de Canadese troepen te helpen
uitbreken naar het noorden van Nederland. Calvert had naam gemaakt met zijn
'Calvert’s Commandos' tijdens het terugtrekken uit Birma in 1942. Zijn verdere
loopbaan door de oorlog lieten zijn niet echt conventionele leiderschappen zien in
oorlogvoeren. Over een bajonet aanval vertelde hij laconiek, 'het was niet anders dan een
uit de hand gelopen officiersfeest,...' En nu, eind maart, zaten de Canadezen
vast ten oosten van het IJsselmeer.
Er waren twee Franse SAS
eenheden beschikbaar, plus het Belgische SAS Regiment
(welke opereerde onder de codenaam Operation Larkswood), bestaande uit 280 man met hun 35 Jeeps
dat bij Coevorden de DZ’s (Drop Zones) zou beveiligen voor de Franse SAS. De Belgische
eenheid stond onder leiding van Kolonel Blondeel.
Haast was
geboden, want er vreesde versterking, komende vanaf de
afsluitdijk, voor de 3de Duitse Parachutisten Divison dat in
Noordoost Nederland gelegerd was. Ook hadden de Duitsers steun
van de 34ste Landstorm Nederland Waffengrenadier Division,
Nederlandse SS. Dat de Canadese eenheden zo traag optrokken
was niet alleen door toedoen van de Duitsers, ook het
landschap vol sloten en kanalen werkte tegen hen.
De operatie van de
SAS en de Poolse en Canadese eenheden (van 8 tot 16
april, 1945)
In de nacht van 7 op 8 april landden 684 Franse SAS
parachutisten op 46 verschillende DZ’s (later nog eens 12
extra, omdat hun toestel vanwege een motorstoring terug
moest). De Fransen begonnen direct met aanvallen op de door
Duitsers bewaakte bruggen, zodat de Canadezen konden oprukken.
Het dorp Spier lag op de route van het 2ème Régiment de
Casseurs Parachutistes. Commandant luitenant kolonel Jacques
Bollardière vroeg bij de Canadezen om luchtsteun. Dit werd
geweigerd, ‘omdat het niet de gewoonte was om Nederlandse
dorpen plat te gooien, of het moest tactisch absoluut
noodzakelijk zijn’.
2ème Régiment de
Casseurs Parachutistes, stick 11, nog op Great Dunmow
Na verschillende storende commandoacties
werd Spier zonder lucht-of artilleriesteun aangevallen in de
nacht van 10 op 11 april. 20 Duitsers bleven dood achter en de
Fransen hadden twee gewonden. Vanuit Assen kwamen 200
Fallschirmjäger afgezakt naar Spier om het dorp weer te
heroveren. Na anderhalf uur vuurgevechten, waarbij de 40 SAS
mannen in het nadeel waren met hun lichte wapens, kwamen
pantserwagens van 8th Recce Regiment, 12 Canadian Hussars, de
SAS te hulp. Er waren zeven man van de SAS omgekomen,
waaronder plaatsvervangend commandant (van Bollardière),
majoor Simon. De Duitsers telden 40 doden.
Nederlandse dames begroeten Franse
SAS leden bij de brug over de Reest
Al die tijd zaten de SAS mannen zonder hun Jeeps. De Jeeps
konden door zware mist niet ingevlogen worden. 30 Jeeps werden
later naar Nederland gevlogen en het laatste stuk naar
Coevorden werd met chauffeurs afgelegd. Net toen de Fransen
het zwaar kregen kwamen de eerste Jeeps hen te hulp. Belgische
SAS Jeeps maakten snel contact met hun Franse collega’s. Daar
waar mogelijk waren Nederlandse verzetstrijders de Fransen aan
het helpen. Zo kon het gebeuren dat Nederlanders op
Nederlandse SS mensen schoten. De Nederlandse SS-Brigade vocht
vastberaden, wetende dat ze geen sympathie zouden hoeven te
verwachten van het Nederlands verzet en de BS (Binnenlandse
Strijdkrachten).
Kapitein Pierre Sicaud,
commandant van de 2è Comp. 3ème R.C.P met de
Franse vlag, 13 april, 1945, bij de brug te Appelscha
Op 13 april, na zes dagen onafgebroken
gevechten werden vele SAS teams ontzet door Canadese eenheden
die nu optrokken. Winschoten werd bevrijd door de Belgische
SAS met hulp van een Poolse batterij Artillerie. Dankzij de
Franse SAS, met hulp van Belgische en later ook Engelse SAS
werd zonder veel schade het noordoosten van Nederland van de
Duitse bezetter overgenomen. Van de 696 gesprongen para’s
werden er 29 gedood, 35 gewond en ongeveer 15 vermist. Aan
Duitse zijde zou in de periode 8/15 april 260 man sneuvelen,
220 gewonden en 186 krijgsgevangenen. Volgens luitenant
generaal Richard N. Gale, chef staf ven het 1ste geallieerde
luchtlandingsleger, was Operatie Amherst een van de best
geslaagde luchtlanding operaties van de gehele Tweede
Wereldoorlog.
Franse SAS heeft Duitsers
gevangen genomen in het bos bij Gasselte
Het succes van de SAS in de Tweede Wereldoorlog blijkt uit
de volgende statistieken: 7733 uitgeschakelde Duitse
manschappen, 4784 Duitse gevangenen, 700 voertuigen
onschadelijk of buitgemaakt, zeven treinen vernietigd, 33
treinen ontspoord en 164 spoorrails gesaboteerd.
Bij het grote publiek werd de SAS pas echt bekend op 5 mei
1980 tijdens de spectaculaire bevrijdingsactie van de
gijzelaars in de Iraanse Ambassade te Londen. De SAS werd
verder onder andere ingezet tegen de IRA in Ierland, de
Falkland oorlog in 1982 en de Golf oorlog in 1991 tegen Irak,
waar de SAS op zoek ging naar Scud raketten. Overal waar het
Britse leger ingezet wordt is het niet ondenkbaar dat ‘Het
Regiment’ ook een aandeel heeft.
Klik hieronder om naar de na-oorlogse Jeep te gaan, de M38 en M38A1
|