- PRE-PRODUCTION -
In 1957 verscheen het boek 'The Bridge at Remagen', van Ken
Hechler over de strijd rond de Ludendorff Brücke. Het zou nog ruim tien jaar duren voor er een
speelfilm gerealiseerd zou worden over deze episode uit de Tweede Wereldoorlog.
United Artists trok als producent David L.Wolper
aan. Deze nam niet alleen het boek als leidraad, maar trok ook
Hechler aan als technisch adviseur. Het verhaal en de acteurs
zouden het probleem niet vormen, maar het vinden van een
geschikte hoofdrolspeler, de brug, was het grootste
zorgenkind. Producent Wolper stuurde naar verschillende landen
foto's en beschrijvingen van de brug en haar omgeving om de
juiste locatie te vinden. Na 18 maanden zoeken kwam het
verlossende antwoord uit, het voormalige, Tsjecho-Slowakije.
Deze hadden nabij de stad Davle, 25 km ten zuiden van Praag,
over de rivier de Vltava een geschikte brug.
De originele Ludendorff
brug, Hieronder de brug van
Davle met de 'nep torens'
Het was geen replica, maar art director Alfred Sweeney wist
met de nodige aanpassingen een acceptabele 'Ludendorff Brücke'
te creëren. De achterliggende heuvel kreeg in ruil voor
$250.000 een tunnel die met springstof eruit geblazen werd.
Tegen de heuvel met de stad Davle werd een kerkje gebouwd die
voor de St.Apollinaris moest doorgaan.
De bouw van de valse tunnel en neptorens,...
(foto: http://hmvf.co.uk)
De Tsjechische regering
had niet alleen een brug in de aanbieding, maar bood ook de
filmmaatschappij een gedeelte van de stad Most aan. Deze
mochten ze eventueel compleet vernietigen. Deze stad lag 90 km ten
noordoosten van Praag, en was langzaam afgegraven vanwege de
steenkool die er dicht aan de oppervlakte lag. Special effects
expert Logan Frazee bracht in gebouwen van drie straten 4000
plakken TNT, en 300 kg dynamiet aan. Door het gebruik van
echte gebouwen zouden de explosies meer dan levensecht
overkomen, beter dan de voor die tijd gebruikelijke Hollywood
effecten. De filmmakers besloten niet het oude hoofdkwartier van de communisten op te blazen,
want de Russen stonden reeds aan de grens om Tsjecho-Slowakije binnen te vallen, en men zat niet te wachten op een
diplomatieke rel. In Tsjecho-Slowakije was ook nog veel origineel
Duits materiaal te krijgen, zoals de Sdkfz 251, beter bekend als de
Hanomag. De Oostenrijkse regering was genegen om acht M24 Chaffee tanks te lenen aan
David Wolper. Verder leverde Oostenrijk drie Half Tracks, drie ander
pantservoertuigen, acht 2½ tonners en zes Jeeps.
Links, Ben Gazzara (Sergeant Angelo) en George
Segal (Lt. Phil Hartman)
De Barrandov Film Studio's te Praag leverden 200 technische
mensen. Het Tsjechische leger leende bijna 5000 man uit om als
'extra's' te fungeren. Deze werden bewapend met 2000 M1 Garant
geweren en andere wapens die ook door de Oostenrijkers werden
geleverd. De belangrijkste rollen waren weggelegd voor George
Segal (Lt. Phil Hartman), Robert Vaughn (Maj. Paul Krüger),
Ben Gazzara (Sgt. Angelo), Bradford Dillman (Maj. Barnes), E.G.
Marshall (Brig. Gen. Shinner), Peter van Eyck (Gen. von Brock)
en Hans Christian Blech (Capt. Carl Schmidt).
Robert Vaughn als Major Paul Krüger (in het echt; Major Hans Scheller)
De opening van de speelfilm zou beginnen met het opblazen van de brug bij Oberkassel, terwijl
het Amerikaanse leger naderde. Deze opnames werden geschoten iets ten zuiden van het dorpje Vrané nad Vltavou, ook in
Tsjecho-Slowakije, waar een spoorbrug over de Vltava loopt.
De brug ten zuiden van Vrané nad Vltavou
(als de brug van Oberkassel waar de Amerikanen net te laat komen)
'ACTION' IN MOST
Regisseur John Guillermin kon op 6 juni, 1968 voor het
eerst 'action' roepen toen de filmploeg gereed was de strijd
in Remagen re recreëren in Most. Gedurende een week zouden
hier de straatgevechten 'geschoten' worden, met als hoogtepunt
het laten ontploffen van de woonwijk op 8 en 9 juni.
Regisseur John Guillermin achter
de camera bekijkt het te maken shot
In deze periode kwamen de eerste verontrustende berichten
dat Russische troepen op manoeuvre waren aan de grens. De
Tsjechische Dubcek regering wilden liberaliseren wat tegen de
wens van Moskou was. De filmproducenten besloten om het
Communistische hoofdkantoor van Most maar niet op te blazen
maar aan de slopers over te laten. Maar overal was de dreiging
voelbaar. Op 22 juni toen de filmploeg een scène filmden met
de M24 Chaffee tanks vlogen er
plotseling Russische Migs en helikopters over de set. Op 29
juli verscheen in de Russische Pravda dat er enorme
hoeveelheden Amerikaanse wapens in Tsjecho-Slowakije door een
filmploeg gebruikt werden. De politie kreeg opdracht de nodige
beslagleggingen uit te voeren. Op 5 augustus wist de
Oost-Duitse pers te melden dat hele filmoperatie een dekmantel
was voor een CIA actie, het was volgens de krant een 'serieuze
dreiging tegen het Communistische Blok'. David Wolper stuurde
direct een brief naar Alois Plednak, de Directeur-Generaal van
de Tsjechische film industrie. Ondanks dat deze een lid was
van het centrale commité van de Tsjechische Communistische
partij verklaarde hij dat hij niets verder aan de
'beschuldigingen' en 'valse aantijgingen' kon doen dan alleen
ontkennen en zijn excuses aanbieden.
Een M24 Chaffee rukt op door Remagen,...
'ACTION' IN PRAAG
Op dinsdag 20 augustus, de 60ste dag van draaien, als de
scène net geschoten is van George Segal die de aanval leidt,
samen met Ben Gazzara, op de brug, komt het bericht binnen dat
Russische troepen Tsjecho-Slowakije zijn binnengetrokken. Opvallend detail is dat
Ben Gazzara in de gehele film een Duitse MP40 SMG als zijn persoonlijke wapen gebruikt. Vanwege zijn
zakkenrol praktijken op de Duisters was hij waarschijnlijk van meer munitie verzekerd dan dat hij
van zijn eigen leger ontving,...
De
aanval geleid door Ben Gazzara (Sgt. Angelo) en George Segal (Lt. Hartman)
Vanuit het International Hotel in Praag zien de filmmakers
de Russische tanks door de straten rollen. Het einde van de
'Praagse lente' loopt naar haar einde. De volgende dag
verscheen in de pers dat één van de redenen van de inval de
'aanwezigheid van Amerikaanse tanks die het
liberaliseringproces van Dubcek kwamen steunen'. Om de zaak
niet verder te provoceren gaf Wolper opdracht direct de hele
filmploeg te evacueren. De volgende dag kwam een konvooi van
21 auto's en een vrachtwagen naar het hotel. Met de
vrachtwagen werd brandstof gehaald in jerrycans bij de
Amerikaanse ambassade. Tevens werd een vrijbrief meegegeven
door de ambassadeur dat het konvooi vrij baan zou moeten
geven. De lange stoet met 89 filmmensen slingerde zich rond de
Russische tanks en wisten uit Praag te komen waarna men zonder
al teveel problemen de Oostenrijkse grens bereikten.
Een Russische
T-54 rolt, onder fel protest, door de straten van Praag
De film was onderhand voor 65% 'in the can', en er werd
aangedrongen om de productie door te zetten. Er was studio
ruimte beschikbaar in Hamburg, Duitsland. Hier werd door
Alfred Sweeney de tunnel gerecreëerd die in de Praagse
studio's was achtergelaten. Door de snelle aftocht waren alle
werktekeningen achtergebleven en werkt hij geheel uit het
hoofd, maar wist binnen tien dagen de tunnel gereed te hebben.
Ook werden twee binnenwerken van gebouwen geproduceerd,
waaronder een Duits hoofdkwartier en de boerenruimte waar de
Amerikaanse Company Commander, Captain Colt (Paul Prokop) het
leven verliest waarop George Segal het commando overneemt. In
1944 speelde deze situatie zich af in Stadt Meckenheim waar
Captain Frederick Kriner het leven liet en Lieutenant
Timmermann het commando op zich neemt. Ook in de omgeving van
Hamburg werd er in een kleine vier weken verschillende opnames
geschoten die naadloos tussen de shots uit Tsjechië pasten.
Gelukkig voor de filmploeg waren de onderhandelingen soepel
met Tsjecho-Slowakije zodat op 16 september 5200
filmonderdelen, zoals kleding, wapens etc., die daar
achtergebleven waren konden terug keren. Ondanks deze
meevaller bleef toch nog een cruciaal gedeelte van de film dat
geschoten moest worden op en rond de brug.
Met de replica
van de brug op de achtergrond, in Italië,
gaan Ben Gazzara, Matt Clark en George Segal in een Fiat Messrs
(uit 1926) een ritje maken
De filmmakers kregen het advies te gaan kijken in de buurt van Castel
Gandolfo, in Italië, nabij het zomerverblijf van de Paus, 30 km
zuidoost van Rome. Hier bleek een goede overeenkomst met het
gebied rond de Vltava rivier te liggen.
Er werd direct ter plekke begonnen om een halve brug te
construeren zoals die in Tsjechië lag, inclusief twee stenen
torens en een valse tunnelingang. Hier ligt een mooie klus
voor het publiek uit te zoeken wat in beide landen is
geschoten en door elkaar is gemonteerd, oftewel,... zoek de
verschillen.
De brug van
Davle onder vuur
Ondertussen werden de verhoudingen tussen Wolper, de
Russische bezetting en de Tsjechische regering versoepeld. Hij
kreeg zelfs weer tijdelijk toestemming rond de brug te filmen
bij Davle. Een zogenaamde 'second-unit' onder de regie van
William Kronick kwam op 7 oktober terug en schoot daar twee
belangrijke scènes. De eerste was de mislukte Duitse poging om
de brug op te blazen en de tweede was de massale bestorming
van 600 'Amerikaanse' Tsjechische militairen in GI uniformen.
Enig nadeel van de tijdelijke overeenkomst om deze scènes te
filmen dat het slechts 'long-shots' mochten zijn, van grote
afstand. De geschoten beelden werden later versneden met de
gemaakte medium en close-up's in Hamburg en Italië.
Hans Christian Blech (links) Robert Vaughn (midden)
met achter hem Joachim Hansen (als Hauptmann Otto Baumann)
Hoe getrouw men de feiten ook wilde hanteren, er werden
hier en daar concessies gedaan om de film meer spanning te
geven. Een spannende toevoeging is de scène om de
springladingen van de brug te verwijderen, terwijl deze
feitelijk pas na de mislukte ontploffing werden verwijderd.
Geheel links, Ben Gazzara (Sergeant Angelo),
let op het buitgemaakte Luger pistool in zijn holster
Ondanks dat het verhaal op ware feiten was gebaseerd, werden
toch de namen veranderd. Een reden hiervoor was om de mannen
die er oorspronkelijk er bij betrokken waren te beschermen
tegen de karakters die de acteurs van hun moesten uitbeeld.
Vooral de rol van Ben Gazzara als 'Sergeant 'Angel' Angelo', vertolkte
een compositie van twee mannen. Namelijk die van squad leader Sergeant
Alexander A. Drabik, die als eerste de brug overstak, en Sergeant Joseph DeLisio.
De commandant van First platoon, T/Sgt. Joseph Delisio schakelde het machinegeweer op de eerste toren uit,
maar stond ook bekend als een zakkenroller van dode Duitse soldaten.
Een vertolking die
volgens het Amerikaanse leger de GI geen eer aan deed.
Sergeant Angelo was een ordinaire zakkenroller die er niet
voor terug deinsde om de gedode Duitsers te ontdoen van alles
wat deze bij zich droegen. Niet bepaald het visitekaartje wat
het Amerikaanse leger graag uitdraagt. Van de tien gemaakte
oorlogsfilms in 1968 was 'The Bridge at Remagen' de meest
overtuigende. Het liet duidelijk de vermoeide soldaat zien die
het vechten eigenlijk moe was, niet alleen aan de Amerikaanse
kant, ook de Duitse zijde.
Peter van Eyck als Generaloberst
von Brock
De rol van Generaloberst von Brock (een rol Peter van Eyck) was losjes
gebasseerd op die Generalleutnant Walter Botsch. Generaloberst von Brock had een geschreven order
dat de brug bij Remagen direct opgeblazen diende te worden. Maar deze geeft aan Major Paul Krüger
(Robert Vaughn) de opdracht zolang mogelijk hiermee te wachten, zodat het 15de Leger via de brug naar het oosten
kan wegkomen. Het zou de laatste filmrol worden voor Peter van Eyck, hij overleed op 15 juli 1969,
een dag voor zijn 58ste verjaardag aan de gevolgen van een bloedvergiftiging vanwege een slecht verzorgde wond.
Een laatste sigaret voor
Major Krüger
'U heeft een vuurtje?',... 'Jawohl,... vijf stuks,...'
Ondanks dat Major Paul Krüger (welke geïnspireerd was op de echte Major Hans Scheller)
in de film het stereotype Duitse gezag
vertolkte dat zich in de precaire situatie aan de orders
wenste te houden, zal hij toch de dood via executie vinden
voor zijn 'falen'. Vijf Duitsers zullen hem naar de andere wereld schieten, nadat hij
eerst nog een laatste sigaret krijgt. Hiermee illustrerend dat de hele strijd een
zinloze was vol nodeloze offers.
DE BELANGRIJKSTE ROLLEN,...
E.G.
Marshall als Brig.Gen. Shinner (gebasseerd op Brig.Gen.
William M. Hoge)
George Segal als Lt. Phil Hartman
(gebasseerd op 2nd Lt. Karl H. Timmermann)
Ben Gazzara als Sgt. Angelo
(50% gebasseerd Sergeant Alexander Drabik)
Rober Vaughn als Maj. Paul Krüger
(gebasseerd op Major Hans Scheller)
Peter van Eyck als Generaloberst von Brock
(gebasseerd op Walter Botsch)
Voor de rol van Hauptmann Otto Baumann was Joachim Hansen aangetrokken. Joachim Hansen zou nog verschillende Duitse officieren spelen, zoals in Operation Walküre, een TV film uit 1971, als Claus von Stauffenberg. Ook een rol als Duitse officier was weggelegd in de speelfilm Le Vieux Fusil in 1975. In deze film speelde hij een genadeloze SS officier. In 1976 maakte Hansen zich als SS-Obergruppenführer zijn opwachting in de speelfilm The Eagle Has Landed. En zo werd Joachim Hansen met regelmaat verzocht Duitse officieren te vertolken, zijn langst vertolkte rol was als Field Marshal Alfred Jodl, eerst in de TV serie Winds of War (1983) en vervolgens in de opvolgende TV serie War and Remembrance (1988-'89).
Tot slot een klein detail, Anthony Hopkins had ook een auditie gedaan voor The Bridge At Remagen,
maar kreeg toch geen rol. Hij moest op 'zijn' brug wachten voor de speelfilm
A Bridge Too Far,...
(Klik voor vergroting op de posters)
Klik hieronder om naar de homepage te gaan
OF GA TERUG
|