- Voorwoord -
Dit verhaal gaat uiteindelijk over de laatste vlucht van Spitfire Mk F.IXC, BR602. Maar een introductie tot de Spitfire Mk IX is als eerste op zijn plaats. De Spitfire, die zich beroemd maakte tijdens 'De Slag om Engeland', zou zich snel ontwikkelen tot een nog beter jachtvliegtuig. Veel piloten spraken zich lovend over de Spitfire Mk V uit, waarvan 6487 gebouwd werden. Maar toch zou de opvolger het langst in dienst blijven met 5656 gebouwde toestellen, samen met de bijna identieke, met de Packard Merlin uitgeruste, 266 Mk XVI, (1054 gebouwd). Maar de productie tot de Mk IX begon met de order, van 24 oktober 1940, welke oorspronkelijk voor 1100 Mk IA/IB's was geweest, maar de
ontwikkelingen in de voortgaande evolutie van de Spitfire verschoven ook de verbeterde types tijdens de
productie. Spitfire Mk F.IXC, BR602 stond in eerste instantie op de productielijst als een Mk V
(met de Merlin 45 motor). Maar vanaf september 1941 werd de Duitse Focke-Wulf Fw 190 jager actief en
bleek dat de Spitfire Mk V geen partij was tegen dit jachtvliegtuig. In november van dat jaar werd
bepaald dat er geen Spitfires meer Het Kanaal over mochten. Er werden nieuwe trainingen
opgezet. In begin 1942 werden de operaties weer hervat, tegen gronddoelen, maar het was
desastreus als de Royal Air Force een Fw 190 tegen kwam. De RAF verloor in de eerste maanden 335 toestellen,
waarvan de meeste de Spitfire Mk V’s waren. Maar met de komst van een nieuwe motor, de Rolls Royce
Merlin 60 en 61, kon het tij wel eens gekeerd worden. De Merlin 60 was ontwikkeld
voor de Wellington bommenwerper om op grote hoogte te opereren. De vraag werd gesteld
wat er zou gebeuren als deze grotere motor in de Spitfire ingebouwd werd. 27 September
1941 werd de eerste proefvlucht gemaakt, zeven dagen na het eerste actierapport waarin
de Fw 190 werd genoemd. De testen bleken een enorme verbetering in de prestaties ten
opzichte van de Mk V. Er was alleen een probleem, de Mk VIII zou in productie gaan,
maar deze plotselinge ommekeer gooide roet in het eten voor de Mk VIII. Er werd besloten
een kleine productie op te zetten van de ‘nieuwe’ Spitfire, en dan met de Merlin 61, tot
de de Mk VIII voldoende geproduceerd was. Hiertoe werden Mk V’s, die in aanbouw waren,
aangepast voor de Merlin 61. Na het testen van verschillende prototypen, begon in januari
1942 de eerste productie.
Een Spitfire Mk VB van het 64 Squadron wordt
gereed gemaakt voor een missie
De eerste order voor de Spitfire Mk IX viel in de order voor 1100
Spitfires die op 24 oktober 1940 was uitgegaan. Deze serie had haar
oorsprong voor Spitfires Mk IA/IB’s die tijdens deze productie werden
doorgesluisd tot Mk VB/VC/VI/VII en die uiteindelijk tot de eerste
productie zouden leiden van de Mk IX. Deze eerste serie liep van de BR581
tot aan de BS515 (in verspringende serienummers). Het No. 64 Squadron, dat op dat moment
op RAF Hornchurch was gestationeerd, was het
eerste squadron dat met de Mk IX werd uitgerust. Op 28 juli 1942 werd het squadron
operationeel verklaard om met de Mk IX op missie te gaan.
Wing Co. Donald Kingaby DSO, AFC, DFM** in een Mk IX (21 overwin., 2 waars.)
Op 30 juli 1942 scoorde
Flt Lt Donald Kingaby zijn 16de overwinning, door als eerste piloot met de Mk IX, BR581
(SH-V) een Fw 190 neer te schieten. Kingaby was in april van dat jaar toegevoegd aan 64 Squadron,
en was toen al een gevierde ace, die in de pers genoemd werd als '109 Specialist'. Later in 1942
werd Kingaby aangesteld als Flight Commander bij 122 Squadron, en vervolgens als Squadron Leader.
Diezelfde dag dat Kingaby de eerste overwinning opeiste voor een Mk IX, werden nog drie
Fw 190 jagers neergeschoten door het 64 Squadron, waarmee werd bewezen dat de
Spitfire Mk IX tegenpartij kon geven aan de 'Butcher Bird'.
- No. 64 Squadron -
Het No. 64 Squadron had reeds een zware strijd geleverd in de verdediging van Engeland.
In april 1940 was het squadron overgestapt van de Bristol Blenheim Mk I(F) op de Spitfire Mk I.
Op 16 mei 1940 opereerde het squadron vanaf RAF Kenley. Tijdens de evacuatie van het Britse leger
vanuit Duinkerken zorgde onder andere 64 Squadron voor de ‘top-cover’. Ondanks dat de RAF jagers
dagelijks in de lucht waren boven Het Kanaal verzuchtte menige soldaat ‘waar is de RAF?’, zo zwaar
werden de manschappen op de volle stranden bestookt. 29 mei was een zwarte dag voor 64 Squadron toen
drie Spitfires werden neergeschoten, waarbij Squadron Leader Eric G. Rogers, P/O R.T. George en P/O H.B.
Hackney werden opgegeven als vermist. Ondanks deze verliezen, scoorde F/S C. Flynn een overwinnng op een
Bf 109 en beschadigde er ook één. 31 mei was een goede dag over Duinkerken voor het 64 Squadron
toen rond 17.30 uur F/O Taylor en P/O Patten ieder een Bf 110 wisten neer te schieten. F/O Woodward
schoot een Do 17 tijdens dezelfde missie neer, en P/O O’Meara pakte een Bf 109.
Op 1 juni kwam
P/O Thomas C. Hey om het leven tijdens een missie
over Duinkerken. Maar ook op 1 juni wist F/O A.J.O Jeffrey twee Ju 87 Stuka’s neer te schieten
(waarvan één onbevestigd) en een Ju 86K (ook onbevestigd). Tevens wisten twee andere piloten van
64 Squadron ieder een Stuka te verschalken.
Na de verdediging boven Duinkerken maakte het
No. 64 Squadron zich op voor de onvermijdelijk ‘Slag om Engeland’. Het squadron was ondergebracht
in 'Fighter Command Group 11'. In deze groep waren acht Spitfire squadrons met 91 gevechtsklare toestellen
(daarnaast waren er 283 Hurricanes in Group 11).
S/Lt Dawson-Paul in zijn Spitfire Mk Ia
Op 12 juni deelden F/S Gilbert en
Sgt Laws een Heinkel He 111 over de Theems. Op 1 juli schoot S/Lt Francis Dawson-Paul een
Do 17 neer, en deelden Taylor en Milne een andere Do 17.
S/Lt Dawson-Paul, die ook al op 5 juli een Bf 109 had verschalkt, en F/O Jeffrey schoten
ieder een Bf 109 neer over RAF Hawkinge op 7 juli. Op
10 juli barste de ware 'Battle of Britain' werkelijk los, welke tot eind oktober
1940 zou aanhouden. 13 juli bracht een overwinning voor S/Lt Dawson-Paul toen deze een Bf 109 neer schoot over
Griz Nez. Op 19 juli wist F/O A.J.O Jeffrey twee He 115's neer te schieten, en wist F/O Woodward en P/O O'Meara
ieder een Bf 109 als overwinning bij te schrijven. Dawson-Paul pakte een tweede Do 17 op 24 juli en
de volgende dag een Bf 109. Later op die dag, de 25ste juli, werd Dawson-Paul zelf neergeschoten en belandde
in het Kanaal waar Duitsers hem uitpikten. Op 30 juli overleed Dawson-Paul aan zijn verwondingen, hij werd 24
en had 7.5 overwinningen, en één waarschijnlijk, op zijn naam. Ook op 25 juli werd F/O A.J.O Jeffrey (22 jaar) neergeschoten
door een Bf 109 en spoelde later aan op de Nederlandse kust en werd begraven in Vlissingen. Op 5 augustus
1940 komt Sgt L.R. Isaac om als hij wordt neergeschoten neergeschoten over Folkstone. Meer piloten
lieten het leven, zoals P/O Kennard-Davis die op 8 augustus 1940 werd neergeschoten en twee dagen later
aan de verwondingen overleed.
15 augustus 1940, een piloot van
64 Squadron rent naar zijn Spitfire Mk IA
No. 64 Squadron, met in het wapen een scarabee (mestkever) om hun verbintenis met Egypte aan te geven,
werd nog tijdens de ‘Slag om Engeland’, op 19 augustus 1940 verplaatst naar Leconfield (ten noorden van Hull,
en ondergebracht in 'Fighter Command Group 13').
Op 30 september 1940 botste P/O Laws met een andere Spitfire waarbij Laws het leven liet.
Sommige vliegers werden geborgen na hun crash, maar anderen bleven vermist, zoals Sgt L.A Dyke die vermist
raakte op 27 september 1940,... geen graf te hebben is vooral voor de nabestaanden een zware tol. Op 6 oktober
kwam Sgt F. F. Vinyard om en op 30 oktober 1940 verloor H.J. Woodward het leven. Hiermee kwam er voor
64 Squadron een eindeaan de 'Slag om Engeland'. De bovenstaande lijst is niet compleet, maar geeft een
doorsnee beeld hoe het een gevechtseenheid van RAF Fighter Command verging in de lange zomer van 1940.
Een Spitfire van No 19 Squadron
tijdens de Battle of Britain
Gedurende de bijna vier maanden van de ‘Battle of Britain’ verloor RAF Fighter Command
544 piloten (Bomber Command 718, en Coastal Command 280). Het verlies aan piloten, waaronder
soms zeer ervaren veteranen, van één zo’n squadron als No. 64 Squadron, geeft wel aan dat daar
een tekort aan dreigde. Op papier leek het dat er steeds meer piloten bijkwamen, in juli 1940
waren er 1200 beschikbaar, in augustus 1400, in oktober bijna 1600 en november 1800 piloten,
maar dit werd mede in de hand gewerkt door het toelaten van gevluchte piloten uit bezet gebied
en de opleidingen in te korten, wat wel ten koste ging van de opbouw in ervaring. Tussen 1939
en 1945 zou RAF Fighter Command in totaal 5506 vliegeniers verliezen, waaronder 3690 omgekomen,
1215 gewond en 601 krijgsgevangen gemaakt.
Sqn.Ldr. Kenny Hart, No. 65 Sqn. (19) maakte een noodlanding bij Duinkerken en schoot zijn Spitfire met het seinpistool in brand. Hart wist terug te komen naar Engeland op een evacuatieschip,... Hij overleefde vier crashes, scoorde vijf overwinningen maar zou omkomen in Italië, in december 1944
Ondanks het inkorten van de opleiding (terug gebracht naar 130 uur basis vliegtraining in 1940)
nam het opleiden van piloten evenzogoed veel tijd in beslag, en eenmaal opgeleid waren dit de meest
kwetsbare vliegeniers vanwege gebrek aan ervaring. De aanmeldingen voor een pilotenopleiding waren
er voldoende, maar niet iedere aanmelding was ook geschikt om de RAF te dienen. Wilden de meeste
cadetten waarschijnlijk piloot worden op een gevechtsvliegtuig, die vlieger ging voor menigeen niet
op, vanwege het gebrek aan ‘vliegerhandjes’. Deze stroomden door naar Bomber Command of Coastal
Command om opgeleid te worden tot navigator, bomrichter, boordwerktuigkundige, boordschutter of
radioman. Eén van die jonge kerels die zich aandiende voor de opleiding van piloot, is de man die
als een rode draad door dit verhaal is geweven, Edgar Lawrence Dickerson.
|