Een Dornier 24K in rustige tijden
afgemeerd in Roebuck Bay, nabij Broome
Voorwoord
In rap tempo werd Nederlands-Indië onder de voeten gelopen,
want Japan had olie nodig om haar oorlogsmachine in beweging
te houden. De algehele verwachting was dat het Japanse leger
eind februari 1942 de aanval zou openen op Java. In de nacht
van 27 op 28 februari werd tijdens de ‘Slag in de Javazee’ de
Koninklijke Marine een zware klap toegebracht toen het eskader
onder leiding van schout-bij-nacht Karel Doorman tot zinken
werd gebracht. Wat veel mensen zich niet realiseren was dat er
naast de Nederlandse schepen ook andere Geallieerde schepen
opereerden.
Hr.Ms. De Ruyter in
vredestijd
Het eskader was als volgt samengesteld: Zware kruisers:
HMS Exeter (Royal Navy), USS Houston (US Navy), Lichte
kruisers: Hr.Ms. De Ruyter, Hr.Ms. Java (KM), HMAS Perth
(Aust.) Torpedobootjagers: Hr.Ms. Kortenaer, Hr.Ms. Witte
de With (KM), HMS Electra, HMS Encounter, HMS Jupiter (RN),
USS Alden, USS John D. Edwards, USS John D. Ford, en USS Paul
Jones. (USN).
Hr.Ms. De Ruyter vuurt haar 15cm
kanonnen
De Japanse zeemacht bestond uit 19 oppervlakte schepen,
waaronder het lichte vliegdekschip ’Ryujo’. De vier
Japanse kruisers hadden zwaardere kanonnen dan die aan boord
van de Geallieerde schepen. De draagwijdte van de Japanse
kanonnen was bepalend tijdens de gevechten, zij konden zelf
buiten schot blijven van de Geallieerde kanonnen. Maar één van
hun grootste troef was de langeafstand torpedo’s, welke,
afgevuurd door de Japanse kruisers, de Hr.Ms. De Ruyter,
Hr.Ms. Java tot zinken brachten.
Schout-bij-nacht Karel Doorman
Vanwege het internationale aspect van het eskader, waren er geen eensluidende seinboeken,
maar waarbij de 'follow-the-leader' tactiek wel bij ieder bekend moest zijn.
Dit sein was het eenvoudigst voor ieder schip herkenbaar, want het taalprobleem tussen
Nederlanders en Engelstaligen moet niet onderschat worden. Dus
werd via seinlampen aan één stuk door 'All ships-Follow me' uitgezonden. Al vrij
snel na de slag in de Javazee, zou deze opdracht een eigen leven gaan leiden als de
uitspraak 'Ik val aan - Volgt mij', uitgesproken door Schout-bij-nacht Karel Doorman.
Deze 'opdracht' was natuurlijk fraai propaganda materiaal en het werd dan ook gebruikt
op posters ed. om jongeren aan te zetten zich te verzetten tegen de bezetter.
De eerste slachtoffers die de Japanse vloot toebracht aan
het eskader waren de torpedobootjagers Hr. Ms. Kortenaer en
HMS Electra. Nadat de Royal Navy kruiser Exeter was
beschadigd, werd deze onder escorte van Hr. Ms. Witte de With
naar Soerabaja gebracht.
In de avond ging de HMS Jupiter verloren toen deze op een
eigen mijn liep. De HMS Encounter vertok uit het gebied om
ook naar Soerabaja te gaan. Iets voor middernacht
onderschepten de Japanse kruisers de Nederlandse kruisers
Hr.Ms. De Ruyter en Hr.Ms. Java welke door de Japanse
kruisers tot zinken werden gebracht. Met het vergaan van de
Hr.Ms. De Ruyter, ging ook de schout-bij-nacht Karel Doorman
met zijn schip ten onder.
Ondanks dat Hr.Ms. De Ruyter bijna
drie uur drijvende was en opvarenden alle tijd hadden om het
zinkende schip te verlaten, kwamen er van de 436 opvarenden,
er 367 om het leven. Van de Java was het dodental nog groter,
van de 526 opvarenden, konden er slechts 14 zich redden.
De Amerikaanse kruiser USS Houston en HMAS Perth vertrokken
uit het strijdgebied en liepen in de Bantam-baai tegen de
Japanse invasievloot op. Er ontbrandde een vuurgevecht dat een
uur zou duren en waarbij de beide Geallieerde schepen met
torpedo’s tot zinken werden gebracht.
Links: De beroemde uitroep als propaganda
Op 1 maart 1942 worden de HMS Exeter en twee begeleidende
Geallieerde torpedojagers in de Javazee door de Japanse
marine onderschept. De poging van deze schepen om naar Colombo
te ontsnappen wordt ruw verstoort. Alle drie schepen worden
tot zinken gebracht. Hierbij komen zo’n duizend man om,
waaronder 900 Nederlanders. In totaal sneuvelen ongeveer 2300
zeelieden in en rond de gevechten om de Javazee. Aan Japanse
zijde waren slechts een dozijn manschappen omgekomen.
In november 2016 kwam aan het licht dat drie Nederlandse schepen,
Hr.Ms. De Ruyter, Java en Kortenaer, die
als oorlogsgraf gelden, verdwenen waren van de bodem van de Javazee. Naast het spoorloos
verdwijnen van deze Nederlandse schepen, bleken ook de Britse HMS Exeter, Encounter en Electra
en een Amerikaanse onderzeeboot zoek. Zoals het er nu uit ziet hebben schroothandelaren de
roestige brokken staal geborgen en naar Surabaya overgebracht voor verdere verschroting.
Met de Japanse invasie voor de deur, gaf de commandant
Zeemacht in Nederlands Oost-Indië, vice-admiraal Conrad
Helfrich opdracht het militaire personeel (en familie) en
materieel over te brengen naar Australië.
EVACUATIE NAAR
AUSTRALIË (3 maart 1942, Broome)
Er werd een
Geallieerde shuttledienst gestart welke liep van Java naar
Broome (tussenlanding) en dan verder naar Perth en/of Sydney.
Op drukke dagen vlogen tegen de zestig toestellen naar
Australië. In veertien dagen, tot 3 maart 1942, werden zo
rond de 8000 mensen geëvacueerd. Het was een mix van allerlei
vliegtuigen die de evacués overbrachten, van
passagiersvliegtuigen als de DC-3, maar ook bommenwerpers en
verschillende grote vliegboten, zoals de
PBY Catalina en de
Dornier 24K vliegboten werden voor deze taak ingezet.
Een Nederlandse Consolidated PBY
Catalina
Op 2 maart 1942 vertrokken weer een aantal vliegboten
vanuit Oost-Java richting Broome. Afgeladen met passagiers en
brandstof was het een lange en oncomfortabele vlucht. Sommige
vliegtuigen hadden wel 40 personen aan boord, veelal families
van officieren, waaronder veel vrouwen en kinderen. De eerste
Nederlandse toestellen die Roebuck Bay bij Broome aandeden
waren drie Dornier vliegboten, de X-3, X-23 en de X-28. In de
schemering gingen ze voor anker in de baai. Hier lag aan een
pier een juist aangekomen Curtis Seagull welke van de kruiser
USS Houston afkomstig was. De Dorniers lagen nog maar juist
in de baai toen twee Australische Short S23 C Class Empire
Flying Boats, de 'Centaurus' (G-ADUT) en de
Corinna' (G-AEUC), in de baai arriveerden.
Short S23 C Class Empire Flying Boat
'Corinna'
(foto: aeropedia.nl)
In de nacht wisten twee Catalina’s van de US Navy de baai te
vinden en zochten ook een plekje. In de vroege ochtend van 3
maart arriveerden tussen 06.30 uur en 08.30 uur vier Nederlandse
Catalina’s, de Y-59, Y-60, Y-67 en de Y-70. Tegen 09.00 uur
landden nog twee Nederlandse Dornier 24K vliegboten in de
Roebuck Bay, de X1 en X20. Vanwege het afnemende tij laggen
deze iets verder buiten de baai. Later in de ochtend kwamen nog twee
Britse RAF Catalina’s, de FN-V en de FV-W afkomstig van
Tjilajap, Java, bij de 13 al reeds in de baai dobberende
vliegboten en de Seagull.
De Dornier 24K 'X-1' welke verwoest werd bij Broome
Op 19 februari waren de Japanners geland op Timor en nadat
het radioverkeer opvallend toegenomen was, werd het tijd eens
in de richting van Broome te kijken. De Japanse
marinevliegcommandant op Koepang, Timor, kolonel Takeo
Shibata, zond een Kawanishi H6K vliegboot uit om de situatie
daar te observeren. Op 2 maart kwam de Japanse verkenner over
Broome gevlogen. Vanaf een hoogte van 13.000 voet (4000 meter)
werden op het plaatselijke vliegveld acht grote toestellen
gezien, maar de Roebuck Bay was toen nog leeg.
Een Kawanishi H6K, lijkt op een
kruising van een Catalina en een Dornier
24K
De volgende dag, 3 maart werden negen A6M2 Model 21 Zero jagers
van 3e AG, begeleid met een Mitsubishi C5M2
commando-verkenner, onder commando van Luitenant Zenziro
Miyano, naar Broome gestuurd, om het vliegveld aan te vallen.
Hier zou hun een verrassing wachten die de Japanse piloten
niet hadden voorzien, een baai vol vliegboten.
Een Mitsubishi C5M2
commando-verkenner
Niet alleen waren vliegboten op 3 maart in de Roebuck Bay
geland, maar ook op de landingstrip van Broom. Eén van deze
toestellen die in de ochtend landde, was een Lockheed Lodestar
L18-40 die gevlogen werd door de Nederlandse luitenant 1ste klasse Willem
Frederik Auguste ‘Gus’ Winckel. Na een lange vlucht vanaf
Bandung was hij blij aan de grond te staan en zich uit te
kunnen strekken. Hij was van plan om na het bijtanken door te
vliegen naar Perth. Het was rond 09.30 uur, toen hij enkele
stippen in de lucht groter zach worden. Hij vroeg aan iemand
die bij het vliegveld hoorde of de RAAF (Royal Australian
Airforce) ook vloog en toen het antwoord ontkennend is, riep
Winckel: ‘Sound the alarm. The Japs are coming’. Toen de
Zeros' neerdoken, zach Winckel direct het gevaar, de
vliegtuigen op het water en op het vliegveld waren 'sitting
ducks'. De passagiers die hij vervoerde in zijn Lodestar liet
hij uitstappen en schuilen in betonnen buizen naast de baan.
Slechts negen A6M2 Model 21 Zero
jagers van de 3e AG waren verantwoordelijk voor de
slachting onder toestellen in de baai en het vliegveld van
Broome. Ook het neerschieten van de DC-3 PK-AFV
'Pelikaan' kwam voor hun rekening.
Luitenant Zenziro Miyano, de commandant van de
aanvalseenheid kon zijn ogen niet geloven toen hij Broome
naderde. In de baai lagen 15 vliegboten voor anker. Hij
dirigeerde drie Zero's naar het vliegveld en drie zouden de
vliegboten in de baai aanvallen. Luitenant Miyano bleef met
sergeant Takashi Kurano en Zempei Matsumoto achter en zouden voor
de dekking op hoogte verzorgen.
De eerste doelwitten voor de Japanse jagers waren de twee
grote, Australische Short S23 C Class Empire Flying Boats. In
blinde paniek sprongen de meeste mensen overboord het water
in. Ratelende machinegeweren en boordkanonnen van de Zero’s
schoten vervolgens twee Catalina’s in brand en tot zinken. Het
was een schiettent voor de Zero’s. Overal in de baai lagen
wrakken van vliegboten te branden. Het water rond de
toestellen stond in vuur en vlam, door de gelekte
vliegtuigbrandstof, waartussen mensen zwommen die hun hachje
probeerden te redden.
De Short S23 C Class Empire Flying
Boat 'Centaurus' was, samen met de
'Corinna', slachoffer van de eerste 'run-in' van de
Zero's
Zero piloot Osamu Kudo, zag de Seagull, van de USS Houston,
opeens los komen van het water. Maar al snel werd zijn blik
getrokken naar een veel groter doelwit, de
B-24A Liberator,
#40-2370 'Arabian Knight', van het 435th Bombardment
Squadron, 19th BG, welke van de Broome strip opsteeg. Naast
de bemanning waren er 33 zieke en gewonde Amerikanen en
Britten aan boord. De B-24 had geen schijn van kans tegen
de snelle Japanse jager. Nog voor het over zee was sloegen de
kogels en granaten in het toestel, en na 11 kilometer was de
oneven strijd voorbij toen het in stukken brak en in zee
stortte. Slechts twee overlevenden wisten later de kust zwemmende
te bereiken (waarvan later ook nog één overleed). De Seagull
wist door de interceptie van de B-24 heelhuids Port Hedland te
bereiken.
B-24A Liberator, #40-2370 'Arabian Knight' wordt in
sommige bronnen incorrect als #40-2374 en met de naam
'Arabian Night(s)' aangegeven,
B-24A Liberator, #40-2370 'Arabian
Knight' in betere tijden (dit toestel werd door Osamu
Kudo vernietigd)
Als de passagiers van Winckel zijn Lodestar een goed
heenkomen hebben gezocht, ziet Winckel dat Bill Maks, de
telegrafist van zijn bemanning, een .30 Colt MG40
machinegeweer bij de achterramen van de Lodestar aan het
loskoppelen was. Winckel nam het wapen en een trommel munitie
van Maks over. Op het moment dat Maks een veilig heenkomen zocht,
maakten de Japanners een run over het vliegveld en namen de
Lodestar onder vuur.
Luitenant 1ste klasse W. F. A. Guus 'Gus' Winckel
Bij de tweede run was Winckel gereed voor ze. Winckel had
het machinegeweer tegen zijn schouder gedrukt en ondersteunde
het wapen aan de loop met zijn linkerhand. Hij keek langs de
loop toen de Zero van Osamu Kudo op lage hoogte aan kwam
vliegen. Winckel kon het gezicht van de piloot zien terwijl
hij het machinegeweer liet ratelen. Er werden goede treffers
gemaakt, waaronder enkele die dodelijk bleken voor het
toestel. De Zero draaide naar zee waar het even later in
neerstortte, waarbij Kudo omkwam. In zijn enthousiasme had
Winckel de loop van zijn machingeweer vastgepakt om ermee te
kunnen richten. De hitte van de loop had zijn linkerhand
deerlijk verbrand.
In een interview met documentaire maker David Batty
verklaarde Gus Winckel hoe hij de Zero neerschoot;
’And one of them, that was that Sergeant Kudo, he came a
bit too close. See? Very very close. You can see his face in
-- in the plane, you know, so low he was. So, and I couldn't
miss him. So I had the gun on* my shoulder and had the barrel
in my hand. And I had my hand on the trigger. And we got a
sighting device on the top. So I just -- when he came along, I
just go -- brrrrrr. Just like that. So it put quite a few
bullets in him too. Then he flew on, flew on, and made a big
turn, and then, later on, he crashed in the sea.’
*In bovenstaand verslag van Winckel, zegt hij dat hij het
wapen vanaf zijn schouder schoot; 'So I had the gun on my
shoulder',...'. Schieten vanaf de schouder met dit wapen is
onmogelijk, en ook onwenselijk, het lawaai is naast je oor
oorverdovend, de munitieaanvoer zit in de weg, de terugslag
van het wapen is niet op te vangen, enz. Maar je kunt zijn
uitspraak ook anders formuleren. Met '...on my shoulder'
bedoelt Winckel, 'tegen' zijn schouder, 'on' moet men lezen
als 'pushed against my shoulder'.
Dit type wapen werd gebruikt door Gus
Winckel, de Colt M1919 MG40, .30 caliber M2 AN (Army-Navy),
voor vliegtuigen (als FN38 in licentie gebouwd bij Fabrique
Nationale de Herstal, België, en herkenbaar aan de
elliptische koelgaten rond de loop).
De Lodestar van Winckel, de LT9-18, stond in brand, en de
aanblik maakte Winckel kwaad. Het vliegtuig had hem drie
maanden trouw gediend tijdens de 600 uur vliegtijd. Het was een
schrale troost dat hij de enige was die die dag een Japanse
jager wist neer te schieten. Ondanks het letsel aan zijn hand,
nam hij volop deel aan het evacueren van de gestrandde
vluchtelingen en de gewonden.
De Lockheed Lodestar LT9-18, in goede
en slechte tijden (klik op de foto)
(Foto's: N.Geldhof en 'Traces of War')
Naast de Lodestar van Winckel werden nog zes andere
Geallieerde toestellen vernietigd op het vliegveldje. Te weten
twee B-17 Flying Fortress bommenwerpers, een B-24 Liberator
bommenwerper, de DC-3 PH-ALO van de KNILM, en twee RAAF
Hudsons werden slachtoffer van de onverhoedse Japanse aanval.
Het wrak van B-17E, #41-2449 van de
7th BG op het vliegveldje van Broome
Na twintig minuten was het voorbij en trokken de Zero’s zich
terug richting Timor. Ze waren juist aan de terugvlucht
begonnen toen er een eenzame traag vliegende DC-3 op hun pad
kwam. Het was de DC-3 PK-AFV 'Pelikaan' gevlogen door
Smirnoff. Het toestel werd een makkelijk doelwit voor de
Zero's. De DC-3 maakte met een brandende motor een gedwongen
landing op het strand van Carnot Bay. De reddingsoperatie
nam verscheidene dagen in beslag. (Als u niet via die
pagina op deze pagina bent belandt, dan kunt u
'hier klikken' voor meer
over die tragedie)
Broome direct na de aanval
gefotografeerd vanuit de Mitsubishi C5M2
Direct na de aanval in Roebuck Bay, bij Broome, zetten
bootjes zich in beweging om de slachtoffers uit de baai te
redden. Voor 53 kwam de redding te laat. Velen waren gedood
door Japanse kogels, verdronken of door de stroming naar zee
getrokken. 25 slachtoffers werden nooit terug gevonden.
Onder de vermisten was ook Leonie Elfride
Lacomblé-Silvergieter Hoogstad de echtgenote van Eugène E.B.
Lacomblé, de commandant van Hr.Ms. De Ruyter welke ten onder
ging met zijn kruiser tijdens de Slag in de Javazee. De vrouw
van schout-bij-nacht Karel Doorman, Isa en zoontje Theo van
zes jaar, wisten uit hun vernielde Catalina te komen, waarbij
ze gescheiden raakten. Na een uur werd Theo Doorman uit zee
gehaald en herenigd met zijn moeder. Theo bleek toen een
schampschot door zijn korte broekje te hebben gekregen.
Minstens 88 doden waren er te betreuren na de Japanse aanval.
Naast de 53 slachtoffers in de Roebuck Bay, vielen er op en
rond het vliegveld 35 doden.
Mitsubishi A6M2-21 Zero Model 21
(X-182) gevlogen door Lt. Zenjiro Miyano
De overgebleven acht Zero’s keerden terug richting hun
basis op Timor. Op de heenweg hadden de toestellen gebruik
kunnen maken van extra brandstof in een afwerpbare tank onder
het vliegtuig. Deze waren afgeworpen direct voor de aanval
plaats vond. Het brandstofpeil werd kritiek toen de eenheid
Timor naderde. Eén Zero haalde het niet en moest voortijdig op
zee landen. De piloot kon gered worden.
Luitenant Zenjiro Miyano
Luitenant Zenjiro Miyano zou uitgroeien tot één van de
meest gewaardeerde piloten van de Japanse marineluchtmacht.
Een maand na de aanval op Broome werd 6e AG geformeerd met
Miyano als divisie-officier. Op 3 en 4 juni 1942 werden
aanvallen uitgevoerd op Dutch Harbor waarbij zes P-40 Warhawks
werden neergeschoten tegen één Zero en drie ‘Val’
bommenwerpers. Al snel drongen de Amerikanen de Japanners in
de verdediging. Op 7 oktober 1942 leidde Miyano, met
zevenentwintig Zero’s aan boord van het vliegdekschip
Zuiho, zijn eenheid naar Rabaul, waar de toestellen aan
land gingen. Later in Buin werd 6e AG gereorganiseerd tot
204e AG. Hier bestudeerde Miyano de Amerikaanse luchtgevecht
tactieken. Hij nam het vier vliegtuig formatie principe over
en ontwikkelde een betere combinatie met gevechtsvliegtuigen
en bommenwerpers.
Tijdens een aanval, op
16 juni 1943, met duikbommenwerpers op vijandelijke stellingen in Lunga wordt
Zenjiro Miyano neergeschoten en komt om. In totaal zou Miyano
zestien tegenstanders neergeschoten hebben.
Gus
Winckel ontvangt de Bronzen Leeuw
Gus Winckel zijn actie om een Zero jager met een
machinegeweer vanaf de heup, met succes, uit de lucht te
schieten, ging niet ongemerkt voorbij. Amerikaanse vliegers
gaven hem de bijnaam ‘Wild Bill Winckel’. Winckel trad toe
bij het RAAF 18e (NEI) Squadron en zou later in de oorlog nog
een Japanse minionderzeeboot tot zinken brengen met zijn B-25
Mitchell bommenwerper. Gus Winckel krijgt in 1942 het Bronzen
Kruis met Eervolle Vermelding. Tevens ontvangt hij de Bronzen
Leeuw. Op 9 december 1959 wordt het Vliegerkruis aan Winckel
toegekend. In Australië is Winckel een oorlogsheld. In Broome
werd een straat naar hem vernoemd.
Gus Winckel, geboren op 3 november 1912, verdeelde de laatste jaren
zijn leven respectievelijk in Australië en Nieuw-Zeeland. Zijn gezondheid was
lange tijd redelijk, maar zijn zoons vertegenwoordigen hem tijdens de
zeventigjarige herdenkingen in 2012. Na een nare val, waarbij Winckel zijn heup brak,
overleed hij zes weken later, op 17 augustus 2013, op 100 jarige leeftijd.
In Broome is er weinig dat nu nog herinnert, aan die
geweldadige 3 maart 1942, buiten de straat vernoemd naar Gus
Winckel. Bij extreem laag water dan verschijnen de wrakstukken
van de vliegboten (zie de foto's hieronder). De meeste delen
zijn nagenoeg onherkenbaar. Maar hier en daar zijn nog
rompvormen te herkennen van een Dornier 24K of een Catalina.
In het Broome Museum liggen enkele zaken die direct met de
aanval te maken hebben. Hier zijn een paar machinegeweren te
bewonderen die onder andere uit de wrakken in de Roebuck Bay
afkomstig zijn.
|